Pleidooi voor een ontdekkingsreis
Pepijn Vloemans neemt - zoals de titel al aangeeft - stelling
tegen de westerse massatoerist dat voor weinig geld de wereld overvliegt op
zoek naar zon en zee in vakantiecomplexen die ontworpen zijn door geldmagnaten
die de inkomsten opstrijken en de plaatselijke bevolking straatarm laat.
Pepijn doet het anders. Voor hem niet het gemak, geen zorgeloze
vakantie, geen toeristische eenheidsworst, maar een ontdekkingsreis om - na een
afwijzing op een sollicitatie - te ontsnappen aan de keurig aangeharkte en van
elk gevaar ontblote westerse consumptie maatschappij. Daarvoor zijn er wellicht
geen geschikter oorden dan het droge Soedan en het bureaucratische Ethiopië,
met daaraan vast gekoppeld een bezoek aan het nauwelijks erkende Somaliland en het
gevaarlijke Eritrea. In dat laatste land begrijpt men helemaal niet wat een
Europeaan komt doen. De stroom reizigers gaat immers de andere kant op.
Behalve dat het reizen door armoedige streken een gevaar inhoudt
voor de gezondheid en diefstal is een reisboek schrijven ook een riskante
onderneming, waarin het gevaar van herhaling dreigt. En toen en toen en toen.
Vloemans ondervangt dit. Niet met seksuele escapades met jonge westerse
hulpverleensters zoals bijvoorbeeld Denise in Addis Abeba, maar door literaire
verwijzingen, onder andere naar schrijvers als Thomas Mann, Flaubert en George
Orwell of de oorlogscorrespondent Evelyn Waugh en de Britse ontdekkkingsreiziger
Wilfred Thesiger die een autobiografie schreef over zijn Afrikaanse ervaringen.
Vloemans heeft zelf tien boeken in zijn rugzak, waaronder een biografie over Samuel
Johnson die de moeite waard moet zijn. Die boeken komen goed uit want anders
dan gedacht speelt verveling tijdens het reizen een belangrijk element, zo
ondervond Waugh al. De vele tijd om te piekeren brengt Vloemans op allerlei
verbanden in de eigen cultuur, zoals deze: ‘Comfort opent deuren naar
fijnzinniger psychologisch lijden, evenals de behoefte aan meer afleiding.’ Wellicht
bestaat de functie van cultuur erin om leegte te bezweren.
Pepijn Vloemans leren we ook zelf aardig kennen. Hij loopt
graag hard, kauwt graag op qat en kan wel eens woedend uitvallen als de
laksheid hem teveel wordt, bijvoorbeeld als hij in een minibusje zit dat maar
niet vertrekt omdat er nog één plaats open is en dat vervolgens na vertrek
bestormd wordt door drie personen die ook nog mee willen, waardoor er een
gevecht om plaatsen ontstaan, terwijl ze een klein stukje verder weer moeten
overstappen op een andere bus. Hij strooit met oneliners: georganiseerd reizen
is georganiseerde verveling en democratie gedomesticeerde woede.
Hij reist niet altijd alleen maar heeft soms gezelschap,
vanaf Aswan in Egypte van Luc, een jonge zwervende Fransman die hij in Soedan
weer verlaat, omdat hij in oostelijke richting gaat. In Soedan komt hij zogenaamde
overlanders tegen die, zoals het woord al zegt, de reis door Afrika overland maken
in terreinwagens. Volgens Vloemans zijn ze zeer gefocust op hun doelen en zien
zij verder weinig meer. In Ethiopië is een nieuwsgierige toerist een handelsobject.
Anderzijds is er het door Thomas Mann geíntitieerde Felix Krull effect, waardoor
deuren openzwaaien voor blanken, bijvoorbeeld aan de universtiteit van Addis
Abeba waar Vloemans meteen een functie krijgt aangeboden, maar zich beperkt tot
een gastcollege.
Zelf stort hij zich gewapend met de Lonely Planet in het Afrikaanse leven, al trekt hij zich af en toe
een paar dagen terug in zijn hotelkamer om bij te komen van de be bureaucratie,
het aangestaard worden, het voedsel dat te vies is om te eten. Fraai zijn de
anekdotes over een mislukt bezoek aan klooster, Ethiopiërs die hij tijdens een
hardloopwedstrijd niet kan bijhouden en een ontmoeting met zuipende Duitse kolonel
die met hem mee wil naar het democratische Somiland dat alleen door Ethiopië
wordt erkend.
Dit boek met de ondertitel Reizen door de Hoorn van Afrika leest door de eerder genoemde
elementen (literaire verwijzingen, persoonlijke mijmeringen, oneliners en
anekdotes) soepel weg en geeft tegelijk een indringend beeld van het moeizame
leven in het zwarte continent, geplaagd door droogte, armoede, geweld, dat vooral
door onze eerdere westerse bemoeienis. Zijn laatste zin: ‘Ik geef me gewonnen’,
vanuit Eritrea waar hij weer ziek geworden is, lijkt met dan ook overbodig. Hij
had toch maar de moed niet de gebaande wegen te gaan, maar zijn eigen weg te
kiezen.
Boeiend wellicht voor geïnteresseerden hier mijn verslag van een
fototentoonstelling in het Tropenmuseum van een eerdere tocht in 1930 door Abessinië,
hier
spreekt Pepijn Vloemans over zijn politieke ideeën en voor wie daar niet genoeg
aan heeft hier zijn blog
waarop zijn overpeinzingen van recentere datum.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten