Naïeve Theodoor in de ban van een wantrouwige vrouw
Door een initiatief van de Database Nederlandse Literatuur
(dbnl) en de Bibliotheken wordt het oudere literaire cultuurgoed steeds
meer met e-books ontsloten. Ik koos uit het aanbod een roman van Marcellus Emants,
wiens eerdere roman Een nagelaten
bekentenis nog steeds in mijn geheugen gegrift staat.
Inwijding bestaat
uit twee romandelen en heeft de ondertitel Haags leven. Ik beperk me in deze
recensie tot het eerste deel. Theodoor van Onderwaarden is net afgestudeerd als
meester in de rechten en op zoek naar een baan, maar eerder nog naar een vrouw.
Hij raakt verslingerd aan een heel bijzonder exemplaar van de vrouwelijke soort.
Theodoor woont met zijn moeder en twee zussen in een Haags
herenhuis. Zijn oudste zus Willemien heeft stevige verkering met de jonge
ambtenaar Japie Rijsenheim, de jongere weerbarstig Anna moet niets van de
liefde hebben. De moeder is weduwe en behoorlijk dominant. Ze heeft sterke opvattingen
over het huwelijk dat vooral met verstand aangegaan moet worden en niet teveel
uit liefde.
Tijdens een discussie daarover in het begin van de roman komt
de dame aux camélias naar voren, een
term die door Alexander Dumas werd gebruikt als titel van een roman over vrouwen die zelf
geen liefde kunnen geven, courtisanes zogezegd. Theodore is van mening dat een
man niet met zo’n vrouw moet omgaan. Op straat piekert hij erover wat voor vrouw
geschikt voor hem zal zijn. Hij loopt vrouwen in de stad achterna, zoals Tonia.
Hij leert haar nader kennen omdat ze de vriendin is van Jansen, een kennis van
hem. Zijn moeder heeft echter de verpleegster Dora, van goede komaf, voor hem
op het oog. Tijdens een diner vindt hij haar, net als zijn zus Anna, echter wel
erg gevat en in het geheel niet knap.
Theodoor beklaagt zich in stilte dat zijn moeder hem zo
weinig weerbaar heeft opgevoed en hem heeft afgehouden van het werkelijke leven.
Hij heeft weinig zin in de familietradities zoals sinterklaas of aan een diner
met kennissen van zijn moeder. Ook de voorbereidingen voor het huwelijk van
zijn zus kunnen hem gestolen worden. Als Dora zich echter aansluit om een
toneelstukje te regisseren, wordt ze aanvaardbaarder en hebben ze veel plezier,
maar de erotische gevoelens die Tonia bij hem opwekt zijn voor Theodoor toch sterker.
De verstandhouding tussen Theodoor en Tonia verdiept zich
als Theodoor hoort dat Jansen haar voor de gek houdt met een ander. Hij neemt graag
de plaats van zijn kennis in, maar krijgt vooral de lasten te verduren. Tonia heeft
steeds geld nodig. ‘’t Werd hem weer onmogelijk te geloven, dat er beetnemerij
kon schuilen onder die bedaarde, smekende toon.’ Dat is nog tot daar aan toe. Ergerlijker
is het dat hij niet tot Tonia kan doordringen en dat ze erg wantrouwig is. Daarbij
kan ze erg bot reageren, zoals bijvoorbeeld met: ‘Dag Nel, slaap wel’. Zelf is
Theodoor ook niet helemaal overtuigd van een levenslange verbintenis met haar.
De twee zitten elkaar behoorlijk in de haren en trappen op elkaars staart. Tonia
wordt jaloerser naarmate ze intiemer wordt, Theodoor voelt minder liefde
naarmate Tonia jaloerser is. Ze zitten in een vicieuze cirkel.
Tenslotte komt Theodoor aan een baan bij de griffie, op
voorspraak van zijn oom, een professor die aan het begin van het boek op bezoek
kwam om hem geluk te wensen met zijn bul. Theodoor is blij dat Tonia een eind
heeft gemaakt aan hun verhouding want eindelijk is hij van zijn geheim verlost,
maar er hoeft niets te gebeuren of hij bezwijkt weer voor haar.
De verteller spiegelt allerlei intieme of minder intieme huwelijksverhoudingen
aan de verhouding die Theodoor met Tonia heeft. Behalve die tussen Willlemien
en Japie, is er ook nog een een korte verhouding tussen Anna en een
aristocratische kandidaat voor Anna, die eerder een Duitse courtisane over de
grens heeft laten zetten. Theodoor strijdt tegen hypocrisie op alle fronten,
maar ontkomt daar zelf ook niet aan. In zijn sociëteit waar hij wel eens komt,
hoort hij dat zeden zedeloos zijn, omdat ze dwingen een innerlijke waarde te
schatten naar uiterlijke kenmerken. Theodoor wordt door het leven en de veranderlijkheid van mensen gebeukt. Het
leven is sterker dan de leer:
‘’t Was of alle begrippen van waarheid, ernst, goedheid,
plicht, oprechtheid, eerlijkheid enzovoorts, op wier scherp-begrensde vastheid
hij tot nog toe had vertrouwd, zwiepend werden als riet, kneedbaar als was,
veranderlik als een golf, waarvan de glasachtig groene druppels aanstonds
omkrullen tot wit schuim, neervallen en weer oprijzen in een nieuwe gedaante.’
In de directe rede wordt veel gestotterd. Wellicht was het in
die tijd gebruikelijk die in de spreektaal met halve zinnen uit te drukken.
Af en toe breekt de verteller in, bijvoorbeeld als Theodoor
bij Tonia is: ‘Een geoefender oog zou gezien hebben, dat Tonia maar schijnbaar
kalm was en maar schijnbaar las, terwijl ze in werkelijkheid niets anders deed
dan met alle kracht beproeven haar verloren zelfbeheersing te herwinnen.’
Het verhaal wordt voor de één en twintigste eeuwse lezer nogal uitgemolken met veel
herhalingen van zetten, maar de kracht ligt in de manier waarop het geschreven is, de natuurlijke toon die Marcellus Emants na ruim een eeuw nog zeer genietbaar maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten