De historica Els Kloek verzamelde in tien jaar samen met
driehonderd deskundigen biografieën van Nederlandse vrouwen.
Ze studeerde vrouwenstudies en ergerde zich tijdens de
tweede feministische golf in de jaren zeventig aan de geringe aandacht voor
vrouwen in de geschiedenis.
Als aanjager van vrouwengeschiedenissen werd ze verwezen
naar het archief van Amsterdam, waar juffrouw Isabella van Eeghen de scepter
zwaait. Ze wordt door Kloek de miss Marple van Amsterdam genoemd en wil met
haar titel duidelijk hebben dat ze geen man achter zich heeft staan, zoals ze
in het boekenprogramma Hier is Adriaan
van Dis uitlegde. Haar onderzoek naar de jonge vrouw aan de wurgpaal die
door Rembrandt getekend werd, zette Kloek op het spoor van de confessieboeken
in de gerechtelijke archieven. Daarin werden vrouwen niet achtergesteld bij de
mannen.
Kloek ergerde zich aan het algemene karakter van de
geschiedenis in vrouwenstudies. Die ging altijd over vrouwen in groepen. De
zeventiende-eeuwse schilderes Judith Leyster opende haar ogen voor bijzondere
vrouwen in de Nederlandse geschiedenis.
Eerder schreef ze Vrouw
des huizes, een cultuurgeschiedenis over de Nederlandse huisvrouw die
vrijgevochten was, ondernemend in een tijd dat Nederland welvarend en al verstedelijkt
was. Met dit boek droeg ze bij aan de discussie over de geringe inzet op de
arbeidsmarkt van de Nederlandse vrouw die altijd een in een relatief autonome
positie had verkeerd.
Het encyclopedische 1001
vrouwen kwam voort uit een mislukt project, waarin ze de geschiedenis
vanuit de vrouw wilde schrijven. Het moest Bloemen
der natie gaan heten, maar het werd te theoretisch en het schoot niet op.
Vandaar dat ze een lexicon bedacht.
Wim Brands gaat in op enkele voorbeelden, zoals Magdalena
Moons, een juffer uit Den Haag die een belangrijke rol speelde in het ontzet
van Leiden door het verleiden van de Spanjaard Valdez. Er werd veel over haar
rol gediscussieerd. Kloek was in haar nopjes toen ze na lang zoeken eindelijk
informatie over hun huwelijk vond. Volgens Kloek mengen vrouwen in de zestiende
eeuw zich in oorlog en strijd, maar ze heeft niet alleen rolmodellen opgenomen.
Ook dievegges en gifmengsters komen in haar boek voor. Ze wilde vrouwen hun
identiteit teruggeven.
Trijntje Keever was een reuzin uit Edam in de eerste helft
van de zeventiende eeuw, die door haar ouders werd meegenomen naar kermisssen
waar men haar kon bekijken en ze kon gemakkelijk de dakgoot schoonhouden.
Schrijfsters en dichteressen zoals Lea-Bartha van Os, de lievelingsdochter van
een doodgraver, komen veel voor omdat wie schrijft blijft en het in een ontwikkelde
samenleving niet te moeilijk is om pen en papier te hanteren. De orangistische
freule Van Dordt uit de Achterhoek was de eerste vrouw die voor 1945 door een
Bataafs militair peloton geëxecuteerd werd. Op Mata Hari in 1917 na dan.
Wim Brands vraagt naar de twintigste eeuw vrouw. Kloek
werkte daar de laatste twee jaar aan. Ze vond het markant dat voor deze vrouwen
de weg open lag, dat ze geen sluipwegen hoefden te zoeken maar toch tegen muren
aan liepen. Ze vindt Annie Schmidt hiervan geen goed voorbeeld want die deed
wat ze wilde. Anderen echter konden niet door de mannelijke hiërarchie heen
komen. Er is nog een lange weg te gaan, zegt Kloek.
Meer informatie hier op een
geschiedenissite, waarop ook een interview met de schrijfster. Hier meer info op
wikipedida over Freule Van Dordt, hier over Magdalena Moons.
In een Rembrandt tentoonstelling in Magna Plaza te Amsterdam is de
tekening te zien van de gewurgde achttienjarige Elsje Christaens,
waar Margriet de Moor overigens weer de roman De schilder en het meisje over schreef.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten