Vervoering ontbreekt
in sprookjesachtige vertelling
Na de uitvoering Onschuld
van de moderne Duitse schrijfster Dea Loher, die in het voorjaar in de
Toneelschuur te zien was, wendt De Roovers zich tot een mannelijke land- en
tijdsgenoot van haar. Het werk van Roland Schimmelpfennig heeft een zelfde
soort naturalistische inslag, aangevuld met absurde en poëtische kanten. De
Roovers speelden het seizoen hiervoor nog zijn stuk De gouden draak dat ik in de uitvoering van het Nationale Toneel
zag, Door de speelwijze van Arabische
nacht wordt voorkomen dat de voorstelling teveel in een bloedeloos
amateurisme ontaardt, maar daarmee kan niet verheeld worden dat de zwakte van
het verhaal door de bevlogen presentatie van de vaste kern van De Roovers
(zie foto) aangevuld met Said Boumazoughe heen kiert.
De opkomst van de vijf spelers in het lege decor met een
glimmend zwarte vloer en daarachter een fraai korrelig scherm waarop hun
schaduwen geprojecteerd worden, geeft al aan dat men verder gaat dan een
realistische weergave van het verhaal. Lomeier, de conciërge van een
appartementencomplex in Istanbul, vertelt over het watertekort dat zich op de
hoogste verdiepingen voordoet. Het is een snikhete avond. Hij gaat uit op
onderzoek en stuit op Fatima die op de zevende verdieping woont en zoveel
tassen met boodschappen bij zich heeft dat ze haar deur niet kan openen. Hij
staat haar bij maar trekt zich terug omdat haar huisgenoot Francisca daarbinnen
na haar laboratoriumwerk in slaap is gevallen en zich nog niet aangekleed is.
Het verhaal gaat verder met een gesprek tussen Fatima en
Francisca die een cognacje neemt en daarna in bad stapt waar ze wordt
gadegeslagen door overbuurman Peter, die
nieuwsgierig naar haar is en naar haar toe gaat. Omdat
Fatima haar vriend Kalil verwacht, zijn er, inclusief Lomeier, drie personen op
weg naar de flat van de twee vrouwen. De manier waarop ze door elkaar van hun
komst vertellen geeft veel dynamiek aan de voorstelling. Het steeds weer
verwoorden wat hun handelingen geeft die nog meer nadruk. De spanning neemt toe
als Fatima haar vriend alvast tegemoet gaat en Peter binnendringt in de kamer
waarin Francisca ligt te slapen. Hij is de eerste die voldoet aan de wens van
Fatima om haar huisgenoot wakker te kussen.
Het vervolg wordt langdradig door een overdaad aan dezelfde
acties. Kalil blijkt opgesloten in de lift en verzint manieren om daar uit te
komen, terwijl Fatima zich buitengesloten heeft en overal aanbelt om weer
binnen te komen. Inmiddels is ook Lomeier weer in de flat gearriveerd waar
Francisca na haar droom waarin ze een jeugdervaring in Turkije herbeleefde,
opnieuw droomt dat ze de geliefde van een sjeik is
terwijl Lomeier sterk moet denken aan de kennismaking met
zijn vroegere geliefde. Het absurde moment komt van Peter die zich in de cognac
blijkt te bevinden, terwijl Lomeier een excursie door de woestijn maakt.
Veel coherentie zit er niet in, maar we hebben dan ook te
maken met een Arabische nacht waarin droom en werkelijkheid moeilijk uit elkaar
te houden zijn. In ieder geval blijkt de relatie tussen Fatima en de seksueel
actieve Kalil stuk te lopen, terwijl die tussen Francisca en Lomeier opbloeit
en de ongelukkige Peter wentelend langs de flats in de cognacfles ter aarde
stort waarmee het sprookje ten einde is, zonder dat er veel vervoering werd
opgewekt. De vertelling, die mooi ondersteund werd door live muziek en lichtbakken
op een rij met verschillende kleuren, kon door het rationele concept niet echt
ontroeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten