Aangrijpende beschouwing over de eenzame dood van een broer
Charlotte Mutsaers, meesteres van de verbeelding, heeft
dit keer gekozen voor een autobiografische invalshoek en speelt daarmee in
op de tendens om fictie en feiten meer in elkaar te laten overvloeien. Het zelf
bedachte verhaal maakt in de literatuur steeds vaker plaats voor een persoonlijke
invalshoek. Het verhaal dat Mutsaers vertelt over de dood van haar broer Barend
na de kerstdagen van 2001 past hierin. Hoewel we de heerlijke gekte moeten missen kunnen we ons nog steeds laven aan de prachtige stijl die we uit eerder werk van de schrijfster kennen. Net als in Koetsier Herfst (2008) pepert ze haar beschouwingen over de mens, die zich in de
moderne wereld behoorlijk aan zijn lot overgelaten kan voelen, met
uitspraken van medeschrijvers zoals Herta Müller), wetenschappers als Dick
Swaab en denkers als Ortega y Gasset.
De eenzame dood van Barend kan niet los gezien worden van het
gezin waarin deze tragedie zich voordeed. Met pakkende anekdotes beschrijft
Mutsaers het welgestelde gezin waarin haar broer een nakomertje was en door een
klein maar heftig incident zijn gebit verwaarloosde, hetgeen van kwaad tot
erger ging. Dysfunctioneel noemen we tegenwoordig een gezin waarin de ouders zo hun eigen kijk
op de opvoeding hebben. De vader was van de controle, de moeder ontbrak het aan
liefde, in ieder geval voor haar dochters. Ze had meer genegenheid voor het nakomertje,
dat ze alle ruimte gaf die hij maar vroeg, hetgeen ook een manier kan zijn om een
kind te verwaarlozen. Barend bewoonde het bovenhuis aan de gracht in Utrecht
toen zijn zussen het ouderlijk huis verlieten en bleef daar ook na de dood van
zijn moeder op jonge leeftijd en die van zijn vader enkele jaren later. De laatste
jaren ging het snel bergafwaarts met hem. Contact wilde hij niet meer met zijn
zussen, laat staan met anderen.
In deze toestand begint het boek. Al gauw komt er een
telefoontje van de politie dat Barend dood gevonden is en afgevoerd. De zussen
stellen zich op de hoogte van de feiten en beginnen aan een heidens karwei om
de woning leeg te krijgen voor de door de eigenaar gestelde deadline. De stof
ligt zo hoog opgehoopt in de ongebruikte huiskamer dat de lezer het er benauwd van krijgt. Spanning ontleent het verhaal aan de vondsten die de zussen
doen in de bezittingen van Barend, waaronder een grote sortering duur pornografisch
materiaal. Verloren gegane voorwerpen uit hun jeugd leiden tot de nodige
verrassingen en associaties tot wonderlijke redeneringen, zoals over Fisherman’ s Friend. Door de speurtocht ontstaat
een steeds beter beeld van de eenzame broer, die zelf in een kattenbelletje
verwijst naar Frans Pointl, een schrijver die in deze sfeer niet misstaat. Het
opruimen is een verwerkingsproces, maar wel een met een dikke zwarte rand. Het
idee dat Barend door het leven in de steek gelaten is, maakt het niet
gemakkelijk om zijn dood te accepteren. Mutsaers gaat, om meer licht op zijn
verleden te laten schijnen, zelfs uit eten met twee jeugdvrienden van Barend,
zodat het leed enigszins gedeeld kan worden. Gelukkig is haar stijl zo beeldend dat de ergste kanten van het drama daardoor afgezwakt worden, zoals bijvoorbeeld in
een fragment over de etensborden, die beeltenissen van de fabels van Fontaine
bevatten: ‘Ieder van ons had zijn eigen
bord, zodat ik al op zes jaar ‘Le corbusier et le renard (De raaf en de vos)
vanbuiten kende en er elke avond van genoot om het gedicht dat in flarden van
onder het eten met jus vandaan kwam uit mijn hoofd te kunnen aanvullen.’
Door haar artistieke invalshoek neemt Mutsaers de lezers voor
zich in en weet het gevaar van particularisme te vermijden. Haar openhartigheid
en haar kwetsbare opstelling rond het een portret van haar broer, dat volgens
haar onvermijdelijk ook een zelfportret is, valt te prijzen. Durven is volgens Mutsaers
een kunst, die men niet zo maar aangereikt krijgt maar die heeft ze als geen ander onder de knie gekregen. Ze schroomt niet om in extenso uit
te weiden over de mogelijke achtergronden waardoor iemand zijn gebit verwaarloost
en ook over de vondst van kinderporno neemt ze, haar belofte aan de lezer
getrouw, geen blad voor de mond. De omslag verdient een aparte vermelding. De
schrijfster meldde op Facebook dat ze nauwelijks van de leukoplast op de kaft
kon afblijven toen zij haar presentie-exemplaren binnenkreeg. Datzelfde
overkomt de lezer die haar boek tot zich neemt, maar dan vooral wat betreft de
inhoud. Die kan niet rusten tot hij de hele weg met Mutsaers is meegelopen,
zelfs al weet hij waar die naartoe voert.
Hier
mijn bespreking van Koetsier Herfst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten