Avontuurlijke jeugdroman over een van de eerste kinderkruistochten
De historische jeugdroman Kruistocht in spijkerbroek van Thea
Beckman is een klassieker en vertelt het onwaarschijnlijke verhaal over een
kinderkruistocht die in de dertiende eeuw gehouden werd om Jerusalem te
bevrijden van de Saracenen en daarmee de hoofdstad van het christendom toegankelijk
te maken voor pelgrims. Beckman doet in geuren en kleuren verslag van een tocht
die vanuit Duitsland georganiseerd werd en waar ook onze tijds- en landgenoot
Dolf Wega uit Amstelveen aan meedeed, die zich tot een van de leiders ontpopte.
De jeugdroman begint met een
bezoek dat de nog geen zestien jaar oude scholier Dolf brengt aan twee
wetenschappers die bezig zijn om dieren weg te flitsen naar het verleden en
weer terug te halen naar het heden. Dolf overtuigt de heren ervan dat ze beter
hem als proefpersoon kunnen nemen, want hij kan dan later vertellen wat hij
allemaal heeft gezien op de riddertoernooi in Midden-Frankrijk waar hij nieuwsgierig
naar is. De wetenschappers hebben daar wel oren naar, zetten hem op de plaats waarvandaan
geflitst wordt en spreken af dat hij vier uur later zal worden teruggeflitst.
Dolf komt echter niet in Frankrijk
aan maar langs de Rijn voor de stad Speyer ofwel Spiers, waar hij getuige is
van een gevecht dat een jongen met twee misdadigers levert. Dolf helpt de
jongen, waardoor de belagers afgeschud worden, maar kan niet meer terug vanwege
de passage van de kinderkruistocht die uit zo’n achtduizend kinderen bestaat. De
jongen in zijn moderne spijkerbroek sluit vriendschap met de Diets sprekende
student Leonardo die met zijn ezel op weg is naar familie in Bologna. De twee
sluiten zich aan bij de kinderen, die onder leiding van de herdersjongen
Nicolaas op weg zijn naar Genua waar de zee voor hen open zal gaan. Dolf betwijfelt
meteen al of dit zal gebeuren maar is begaan met het harde lot van de kinderen
en langzamerhand zet hij zich in om de organisatie te verbeteren.
Daarmee komt hij in strijd met de
twee voormalige monniken Anselmus en Johannis en hun, die de tocht met een ander
doel georganiseerd hebben, maar daar komt Dolf pas heel langzaam achter. Eerst
is er de nodige te doen om aanvallen in de bergen tegen te gaan en de honger en
een rondvonkepidemie te bestrijden, die de nodige slachtoffers eist. Dolf
krijgt, behalve van Leonardo, daarbij steun van een viertal jongens die hij
heeft leren kennen op zijn zoektocht door het kamp naar een pannetje voor soep.
Tussendoor moet hij zich ook nog verantwoorden voor de bedoelingen waarmee hij
de tocht probeert om te buigen, in ieder geval ook letterlijk door een route
over de Brennerpas te nemen, maar hij wordt geholpen in zijn verdediging door
de goede derde monnik Thaddeus die zich aangesloten heeft.
Beckman laat ook af en toe van
zich horen, al is het maar om de spanning rond het doel van de tocht erin te houden,
die tenslotte aan de rand van Genua een dramatisch hoogtepunt bereikt, waarbij
Johannis eieren voor zijn geld kiest en Anselmus het loodje legt. Ze heeft ook
kritiek op de ongelijkheid tussen de leiders van de tocht en de volgers, maar
zegt ronduit dat dit in onze moderne maatschappij niet veel anders is. ‘De mensen waren dezelfde gebleven:
leugenachtig, zelfzuchtig en wreed.’
Hoewel Beckman de spannende toon
niet helemaal volhoudt en soms verzandt in herhalingen, heeft ze een prestatie
van jewelste geleverd om de tijdskloof tussen Middeleeuwen en moderne tijd te
dichten, de tocht in zijn geheel te beschrijven en het verhaal mooi rond te
breien.
Hier meer
over de historische achtergrond op de site van Historiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten