Er zijn vele Michelles op deze wereld die ons mededogen kunnen gebruiken
De debuutroman Probeer
om te keren van Marijn Sikken (1990) gaat over het kleine dorp Leem, waar
de middelbare scholieren na hun examen uitvliegen, zo niet de laagbegaafde
Michelle. De achttienjarige klasgenote Eline neemt het voor haar op. Dat wordt
met gemengde gevoelens bezien door Alma, de moeder van Michelle, die zelf niet
goed met haar dochter kan opschieten.
Carolina Lo Galbo vraagt hoe lang Sikken aan het boek
gewerkt heeft.
Sikken vertelt dat ze er in 2011 aan begonnen is en dat ze
er dus zes jaar mee bezig is geweest. Ze vindt het moeilijk om te zeggen waarom
ze wil schrijven maar ervaart het als prettig als er iets op papier komt. Ze
vindt het daarom heerlijk als het witte papier bedwongen is en ze kan gaan
kijken of er staat wat ze ook wil zeggen. Haar invallen omschrijft ze als iets
dat van een boom valt. In het geval van haar romandebuut Probeer om te keren begon het met een alinea over een achttienjarig
meisje dat sigaretten zit te draaien. Daaruit kwam een roman met drie
verschillende perspectieven voort, waarbij Michelle, om wie het allemaal
draait, buiten schot blijft. De lezer komt alleen iets over haar aan de weet
via anderen zoals Eline of haar moeder Alma.
Lo Galbo gaat in op de moeder dochter relatie, die niet
gemakkelijk is.
Sikken zegt dat men in beweging moet komen, maar dat lukt vaak
niet, ook in het geval van Eline niet. Een zorgtaak levert identificatie op
zoals Eline en Alma ervaren. Alma heeft geen toekomst of verleden, maar leeft
alleen voor Michelle.
Lo Galbo vraagt of de reuma van Sikken een rol heeft
gespeeld in de beschrijving van de afhankelijkheidsrelatie tussen Michelle en
de anderen.
Sikken antwoordt dat het verder gaat dan het persoonlijke,
dat iedereen moeite heeft met loslaten. Iedereen wil de touwtjes zelf in handen
houden. De behoefte aan controle zit ook in het verhaal. Ze stuitte zelf op de
worsteling van Alma om haar dochter los te laten. De titel van de roman komt
ook terug in twee fragmenten die met een navigatiesysteem te maken hebben, om
te beginnen met de route die Eline en haar vriend Fred naar de vogelopvang
volgen. Het in beweging komen is een sleutelmoment.
Lo Galbo vraagt of ze zelf zo’n moment gekend heeft.
Sikken weet niet of ze dat zelf ervaren heeft, maar in de
roman komt dat voor als Alma vroeg op de ochtend gaat zwemmen en ook als ze
yoga gaat doen. Dat laatste maakt haar zelfs recalcitrant. Voor Sikken zelf
vormde dat een verrassing. Het maakte dat ze tegen een muur botste en moest
inzien dat het verhaal een andere kant op wilde.
Lo Galbo vraagt hoe ze zich heeft ingeleefd in de moeder.
Sikken had er zelfs vragenlijsten bij om de persoon
duidelijk te krijgen, om te zien wie ze was. Ze vroeg zich af hoe Alma op het
loslaten zou reageren. Dit staat min of meer los van haar eigen situatie,
waarin haar moeder geen zorg meer verleent. Het verhaal is meer algemeen.
Lo Galbo vraagt welke conclusie zij over het verhaal trekt.
Sikken antwoordt dat ze verbaasd was over de manier waarop
moeder en dochter zich ten opzichte van elkaar verhouden. Ze wilde het verhaal
over mensen die niet van de grond komen zonder cynisme beschrijven. Ze zegt dat
er vele Michelles zijn in deze wereld, die ons maar mededogen nodig hebben. Eline
heeft zelf het nodige cynisme in zich, maar niet ten opzichte van Michelle.
Hier leest Marijn Sikken de lezersrecensie van Anne Oerlemans op Hebban voor, waarmee ze blij is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten