We dienen de gegevens die in ons paspoort
staan te interpreteren
Het is alweer drie jaar geleden dat filosofe Joke Hermens
tegenover Wim Brands zat om te praten over haar essaybundel Kairos, waarin ze een pleidooi houdt
voor empathie. Inmiddels zit ze naast Jeroen van Kan, die haar bevraagt over
haar essay Melancholie van de onrust
dat is gekozen als boegbeeld van de Maand van de filosofie, die gister begon.
In dit essay zoekt ze naar het kantelpunt waarop de mens nog
net over voldoende moed, daadkracht en hoopt beschikt om het tij te keren. Ze
baseert zich, net als in Kairos,
onder andere op Hanna Arendt en kiest een ander uitgangspunt dan haar collega
Slavoj Zizek die in zijn laatste boek juist stelt dat de mens eerst wanhopig
moet zijn om in actie te komen.
Van Kan vraagt of melancholie de grondstemming van het
huidige levensgevoel is.
Hermens acht dit inderdaad het meest wezenlijke van de mens.
omdat die weet dat hij gaat verdwijnen en alle verbondenheid kwijt raakt.
Daarop zijn twee reacties mogelijk: men kan creatief worden of neerzinken in de
ellende. Het zal kantje boord worden of de creatieve geest zal overwinnen.
Van Kan constateert een verschuiving in het essay van
melancholie naar hoop.
Hermens antwoordt dat melancholie een ambivalente stemming
is, waarin verdriet en een glimlach samenkomen. Dit paradoxale begrip leent
zich ervoor waarheid op het spoor te komen. Voor onze ratio is dat moeilijk te
begrijpen. Als we over ons zelf nadenken kan dat op twee manieren gebeuren,
namelijk over het wat, waarmee we onze objectiviteit, zeg maar ons paspoort
tonen, of over het wie waarmee we meer innerlijk bij onszelf te rade gaan. In
het spel daartussen speelt zich ons mens-zijn af. Melancholie kan zich richten
op de authentieke mens maar ook op de mens die verdrietig is. Het stralende van
politici bijvoorbeeld, is te wantrouwen, omdat er nu eenmaal een treurige
ondertoon is en men dat ook weet. Hermens schreef haar essay op basis van de visie
van Arendt in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, toen men een
morele depressie meemaakte. De nazi’s speelden daarop in met de mythe van het
arische volk.
Van Kan stelt dat Arendt na 2003 weer meer gelezen wordt en
vraagt of dit komt door haar vooruitziende blik dan wel de onzekere tijd
waarover ze schreef.
Hermens zegt dat het allebei waar is. Onze tijd is rijp voor
een werk over het totalitarisme, omdat er parallellen zijn tussen de visie van Hitler
en Trump over de plaats van hun land in de wereld en omdat ook hun methoden op
elkaar lijken: het verspreiden van leugens en het opwerpen van alternatieve
feiten. Beiden hanteren dezelfde gereedschapskist. In Oost Europa zien we de
mythe van de zondebok weer opkomen.
Van Kan vraagt welk rouwproces we nu meemaken.
Hermens antwoordt dat we in onzekere tijden leven en aan
identiteitsverlies lijden. Nostalgie naar het verleden is een van de kenmerken
die daarbij hoort. Het gevaar is dat men vlucht naar het wat en alleen de
solidariteit met de eigen groep predikt.
Van Kan vraagt naar een oplossing.
Hermens antwoordt dat we de ramen open moeten zetten en dat
we de feiten moeten interpreteren die in ons paspoort staan in plaats van ons
te laten reduceren tot vaststaande kenmerken. Juist de democratie heeft
pluriformiteit nodig. Men moet ervoor waken dat de ziel rijk blijft. Daarmee is
ze bij Ernst Bloch, die ze ook al noemde in het gesprek met Brands en die ze ongetwijfeld
nog wel vaker zal noemen.
Hier
mijn verslag van het gesprek van Hermens met Brands over Kairos,
hier mijn verslag van de lezing van Zizek over zijn boek The courage of the hopelessness.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten