Zonder foto’s geen identiteit
De debuterende filmmakers Alexandria Bombach en Mo Scarpelli
trokken naar Afghanistan om daar vier fotojournalisten te volgen en te
ondervragen over hun moeilijke werk in een land dat bedreigd wordt door de
Taliban. Deze extremistische beweging vindt foto’s verwerpelijk en verbood
tijdens hun bewind van 1996 tot 2001 elke afbeelding, terwijl de komst van de
Amerikanen daarna juist een revolutie van de ontwikkeling van de fotografie
betekende. Die wordt door de toenemende kracht van de Taliban tenietgedaan. De
laatste jaren worden er weer meer fotojournalisten gedood. Het vraagt daarom
veel kracht en moed om als fotojournalist te werken.
Bombach en Scarpelli beginnen met een korte schets van de
recente geschiedenis van Afghanistan dat vanaf 1979 zuchtte onder de bezetting
door de Sovjets, daarna in 1996 te lijden had onder de repressie van de
Taliban, die in 2001 uit de hoofdstad Kabul werden verdreven door de
Amerikanen, maar die sinds de Westerse terugtrekking in de laatste jaren weer
aan macht winnen.
Najibullah Musafar is een oudere fotojournalist die het
leven van zijn volk portretteert en vertelt over het risico dat daarmee
verbonden is. Hij kan het echter niet laten om door te gaan. Empathie met de
mensen geeft betekenis aan zijn werk. Zonder foto’s is er geen identiteit. De
camera is zijn wapen in dit getraumatiseerde land. Vroeger werkte hij als
embedded journalist met de vrijheidsstrijders die tegen de Sovjets vochten. Hij
filmde ook de genocide die de Taliban pleegden na hun terugtocht uit Kabul.
Zijn tranen waren op, maar zijn hart huilde.
Wakil Kohsar vluchtte in zijn jeugd naar Pakistan maar is
weer terug in Kabul. Hij heeft altijd een camera bij zich als hij de straat op
gaat. Hij maakt portretten van verslaafden aan opium, bezoekt zijn mank lopende
oom in de Pansjir vallei die straks mag stemmen. Hij is tegenwoordig in dienst
van het persbureau in Kabul, dat foto’s levert aan nieuwsuitzendingen, want
zonder foto’s kan weinig zichtbaar gemaakt worden van de ellende die aanslagen
veroorzaken. Een burgeroorlog acht men niet ondenkbaar.
Massoud Hossaini de echtgenoot van Farzana Wahidy, fotografeert
rampen en oorlog. Hij vertelt tijdens een interview op televisie dat hij de
Pulitzer prijs kreeg met een foto van een bloedbad in 2011 tijdens een belangrijk
feest dat sjiieten vierden. Hij wil daar niets over vertellen om het publiek
niet af te schrikken. Twee jaar later ging hij terug om de foto’s te laten zien
en te horen hoe het de mensen verging en heeft nog steeds contact met
getroffenen.
Farzana Wahidy, de echtgenote van Massoud Hossaini, is een
jonge vrouwelijke fotograaf die in Canada studeerde en zich toelegt op het
portretteren van het huidige leven van Afghaanse vrouwen, een activiteit die bemoeilijkt
wordt door de weerstand van de mannen daartegen. Ze gaat er echter mee door
omdat niemand anders bij machte is het te doen. Ze heeft het bewind van de
Taliban persoonlijk meegemaakt en valt stil als haar daarnaar gevraagd wordt.
De camera is haar stem. Ze toont foto’s van de vrijheid die de komst van de
Amerikanen bracht.
Massoud brengt Farzana naar het vliegtuig omdat ze in Herat
foto’s wil maken van zelfverbrandingen. De artsen in het ziekenhuis zijn niet
blij met haar komst omdat dit represailles van de Taliban kan uitlokken. Farzana
spreekt wel met Fatima, die op haar elfde moest trouwen en zwaar mishandeld werd
door haar schoonfamilie. Deze heeft haar dochter ingepikt na de scheiding. Ze vreest
het ergste voor haar.
Helaas werd slechts een uur van deze anderhalf uur durende
documentaire op televisie uitgezonden. Het gebeurt vaker dat er gesneden wordt
in lange documentaires. Dat is niet bevorderlijk voor een evenwichtig verhaal.
Het zou al wat zijn als men van te voren meldt dat een verkorte weergave
getoond wordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten