Autobiografische fictie over een meisje dat anders is dan
anderen
René Oomen van Radio Breda Nu interviewt In Grensgeluiden, een radioprogramma over
kunst en cultuur, beeldend kunstenares en dichteres Yvon Né over haar
romandebuut Het scheve meisje. Dat gaat
over een introvert kind tussen de twee de elf jaar dat zich niet erg welkom voelt in het
Zeeuwse gezin waarin ze geboren wordt. De roman is vanuit de belevingswereld
van dat kind geschreven. Tussendoor leest Né een fragment voor over het meisje
dat naar school loopt maar ondertussen verstrooid raakt door alles wat ze ziet,
dat volgens Oomen illustratief voor de roman is en een ander fragment over een
gezinsvakantie in Frankrijk waarin het meisje door de taal in verwarring raakt.
Oomen begint over de begeleidende tekst waarin gesproken
wordt over de jaren vijftig waarin een huwelijk pas compleet was als er
kinderen waren, maar de ouders niet het modelkind kregen waarmee ze konden
pronken.
Né zegt dat ze die tekst niet zelf geschreven heeft. Hoofdpersoon
is een naamloos meisje met een eigen aard, dat gemodelleerd naar haarzelf. Pas
na verhuizing naar Brabant viel haar dat op. Ze heeft bewust de personages geen
namen gegeven om het universele karakter te benadrukken. In Het scheve meisje vond ze een manier om
zichzelf van dichtbij te beschrijven. Het verhaal zat altijd al in haar hoofd,
maar eerder kwam er teveel modder mee. Nadat ze de juiste toon gevonden, kwam
het gemakkelijk uit haar vingers. Na een eerste fragment over een oliekrijtje
begon ze van voren af aan.
Oomen kenschetst de stijl als poëzie in prozavorm.
Né zegt dat men het zo kan ervaren. Ze is een beelddenker.
De complexe taal is nodig om de belevingswereld van het complexe, introverte kind
te duiden. Haar eigen verleden kwam daarmee erg dichtbij. Het verhaal stopt
daarom ook bij haar elfde. Daarna werd het nog moeilijker. Tot haar verbazing
hadden haar ouders geen bezwaar dat ze naar de kunstacademie ging. Na haar
opleiding brak ze zes jaar lang met haar ouders.
Oomen vraagt of het niet moeilijk schrijven was met de ogen
van haar moeder op haar gericht.
Né stond daar tijdens het schrijven niet stil bij. Ze wist
ook niet dat ze het verhaal in boekvorm zou publiceren. Het ontstond
spelenderwijs.
Oomen brengt de verhouding tussen het kind en haar
onbeholpen ouders ter sprake.
Né zegt dat het ouderschap voor hen ook nieuw was. Ze konden
er niet goed mee omgaan. Het opvoeden ging niet vanzelf. De roman is geen
afrekening met haar opvoeding, al was haar moeder daar bang voor en moest ze de
openheid in de roman verwerken. Dat geeft al aan hoe anders haar moeder het
verleden beleefde. Né probeerde haar gerust te stellen met het idee dat ieder
zijn eigen visie over het verleden heeft.
Oomen zegt dat het kind zelf ook opstandig is.
Né vertelt dat ze bij vriendinnetjes zag hoe anders het daar
in huis aan toe ging en zei al op vijfjarige leeftijd tegen haar ouders dat ze
het niet goed deden. Zelf was ze ook driftig, dat is een familie-eigenschap.
Oomen vraagt of het mogelijk is om de taal van een
volwassene te projecteren in een kind.
Volgens Né betreft het autobiografische fictie over een kind
dat geen taal tot haar beschikking heeft maar wel over gewaarwordingen
beschikt. Zelf kan ze die kinderlijke zienswijze nog steeds ervaren.
Oomen gaat in op de atheïstische ouders in een gelovig
milieu.
Né schetst de omgeving in het noorden van Zuid Beveland waar
ze opgroeide. Dat was er een met religieuze contrasten. Er waren grote
verschillen op het eiland. Die komen terug in de personages. Zelf zat ze op een
christelijke lagere school. Daar leerde ze de bijbel kennen. Haar vader, die op een landbouwkundig bureau werkte, las
zelf ook bijbelverhalen voor, maar vond het niet prettig dat zijn dochter
daardoor zo gegrepen werd.
Oomen begint over de filmpjes die haar vader maakte van zijn
gezin.
Né vertelt dat hij verhaaltjes schreef die zij dan moesten
naspelen, ook op vakantie.
Oomen leest voor uit de achterflap waarin staat dat men als
volwassene het kind met zich meedraagt.
Né denkt nooit zo na over de inhoud en vorm waarin ze
zichzelf naar buiten brengt, ook in haar beeldende werk niet. Het literaire en
het beeldende vormen twee benen waarop ze staat. Het een kan niet zonder het
ander. De roman is min of meer stiekem geschreven tot ze delen voorlegde aan de
uitgever die er meteen enthousiast over was. Zelf vond ze het schrijven zo
prettig dat ze ermee door gaat, al zal het onderwerp van de volgende roman
anders zijn, want haar jeugd komt anders te dichtbij.
'Het scheve meisje' is een boek dat héél veel aandacht verdient. Mooi interview, Rein!!
BeantwoordenVerwijderen