Veelzijdig kunstenaar over zijn creatieve
proces
Jeroen van Kan gaat in gesprek met de Belgische beeldend
kunstenaar Jan Fabre over zijn dichtbundel Restanten,
die voortkomt uit het theaterproject Mount
Olympus, dat een etmaal duurt en over de verbinding gaat tussen de wereld
en het mythische. Fabre werkte daar zes jaar lang aan. Kunst is volgens Fabre
de ultieme maatstaf. Zijn debuut als dichter getuigt daarvan.
Van Kan begint over de slapeloosheid die als een onwillige
geliefde in de bundel opdoemt.
Fabre vertelt dat hij in Mount
Olympus de verhouding tussen de Griekse tragedie en dromen als een vergeten
taal aan de orde stelt. Hij doet dit met gestotter over zijn eigen
slapeloosheid, die genetisch van aard is en waar hij mee heeft leren omgaan. Daarbij
droomt hij nog wel in korte perioden van diepe slaap.
Van Kan miste een aanduiding op het boekje over het genre
van het werk.
Volgens Fabre werd dat bewust vermeden. Een kunstenaar is
altijd een dichter. Zijn teksten zijn ook installaties, sculpturen of
plattegronden, die naar een andere wereld leiden. Zelf leeft hij na een coma in
geleende tijd. Elke ademhaling getuigt van liefde voor het leven. Hij vertaalt
zijn slaapschuld in kunst en schoonheid. Daarmee maakt hij van zijn gebrek een talent.
Van Kan vraagt of de slapeloosheid een beslissende factor
vormt voor zijn werk.
Fabre bevestigt dat hij teert op het obscene en het duistere
van de nacht. In de tijd dat anderen slapen tekent hij en schrijft hij teksten.
Hij werkt in een flow en ziet zichzelf als een dienaar van de schoonheid. Soms
moet hij wachten tot een werk goed genoeg is dat het de tand des tijds kan
doorstaan. Een andere keer zwelgt hij in sentimentaliteit of krijgt hij last
van vernietigingsdrang.
Van Kan houdt aan en vraagt verder, hetgeen boeiende
televisie oplevert.
Fabre bevestigt dat hij door het vernietigen zijn eigen
oeuvre herschrijft. Consistentie is daarbij zijn maatstaf. Soms ziet hij wel
eens oud werk dat hij positiever beoordeelt dan hij eerder deed. Het brengt hem
op de vaststelling dat het werk na zoveel tijd los komt te staan van de maker
en een eigen leven gaat leiden. Naarmate hij ouder wordt kan hij steeds meer
teruggeven. Er is meer reflectie, het werk wordt doorleefder en intenser. Na
zijn successen trekt hij zich meer terug in zichzelf, neemt de tijd om de
onbevangenheid zijn werk te laten doen.
Van Kan vraagt of de stroom ook kan stoppen.
Fabre meent van niet. Hij voelt zich een embryo met veel
plannen. Hij ziet zichzelf als een hedendaags mysticus. Het werk is zijn
ademhaling, houdt hem in leven. Hij laat weten dat hij zelfs na zijn dood nog
projecten gepland heeft, die hij notarieel heeft vastgelegd. Zijn geleende tijd
loopt kortom nog door.
Van Kan vraagt over er verschil is in de vorm waarin hij
zich uitdrukt.
Volgens Fabre zijn woorden en tekeningen sterk met elkaar
verbonden. Hij schrijft zijn teksten met een luisterend oor waardoor hij de
acteur hoort die zijn teksten uitspreekt. Tekeningen kunnen soeverein zijn in
de zin dat ze geheel op zichzelf staan.
Op de vraag van Van Kan of hij dan nog een lezer nodig
heeft, antwoordt Fabre dat het kunstwerk, anders dan met het publiek, een
verbond sluit met de individuele toeschouwer. Als kunstenaar richt hij zich op
de toekomst, al hoort hij ook wel stemmen van de doden. Die raden hem
bijvoorbeeld aan om zijn genie niet te verspillen in een tijd waarin de kunst
een ondergeschoven kindje is. Hij roemt VPRO Boeken dat tenminste de tijd neemt
om de kunstenaar ruimschoots aan het woord te laten. Een kunstenaar moet
volgens hem traag zijn en dat verdraagt zich slecht met huidige eisen op
televisiegebied.
Tenslotte gaat hij in op de verhouding tussen kunst en
maatschappij.
Men realiseert zich niet dat kunst economisch voordeel
oplevert. Door schoonheid uit te bannen vernietigt men de maatschappij.
Anderzijds vindt hij het gebrek aan subsidies een provocatie om toch door te
gaan. De kunstenaar moet betaald worden voor zijn recht om te dromen. Het
brengt hem op de schande dat Europa niet eens een paar miljoen Syrische
vluchtelingen kan opvangen. Ook dat heeft met schoonheid te maken. De kwetsbaarheid
van de mens weerspiegelt de kwetsbaarheid van de kunst. Een kunstenaar dient
zich hierover te uiten. Dat doet hij dan ook. Ook dat is kunst.
Van Kan wenst hem tenslotte veel slaap toe.
Hier meer over de
voorstelling Mount Olympus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten