Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 4 april 2016

Jan Fabre over Restanten, VPRO Boeken, 3 april 2016


Veelzijdig kunstenaar over zijn creatieve proces

Jeroen van Kan gaat in gesprek met de Belgische beeldend kunstenaar Jan Fabre over zijn dichtbundel Restanten, die voortkomt uit het theaterproject Mount Olympus, dat een etmaal duurt en over de verbinding gaat tussen de wereld en het mythische. Fabre werkte daar zes jaar lang aan. Kunst is volgens Fabre de ultieme maatstaf. Zijn debuut als dichter getuigt daarvan.

Van Kan begint over de slapeloosheid die als een onwillige geliefde in de bundel opdoemt.
Fabre vertelt dat hij in Mount Olympus de verhouding tussen de Griekse tragedie en dromen als een vergeten taal aan de orde stelt. Hij doet dit met gestotter over zijn eigen slapeloosheid, die genetisch van aard is en waar hij mee heeft leren omgaan. Daarbij droomt hij nog wel in korte perioden van diepe slaap.  

Van Kan miste een aanduiding op het boekje over het genre van het werk.
Volgens Fabre werd dat bewust vermeden. Een kunstenaar is altijd een dichter. Zijn teksten zijn ook installaties, sculpturen of plattegronden, die naar een andere wereld leiden. Zelf leeft hij na een coma in geleende tijd. Elke ademhaling getuigt van liefde voor het leven. Hij vertaalt zijn slaapschuld in kunst en schoonheid. Daarmee maakt hij van zijn gebrek een talent.

Van Kan vraagt of de slapeloosheid een beslissende factor vormt voor zijn werk.
Fabre bevestigt dat hij teert op het obscene en het duistere van de nacht. In de tijd dat anderen slapen tekent hij en schrijft hij teksten. Hij werkt in een flow en ziet zichzelf als een dienaar van de schoonheid. Soms moet hij wachten tot een werk goed genoeg is dat het de tand des tijds kan doorstaan. Een andere keer zwelgt hij in sentimentaliteit of krijgt hij last van vernietigingsdrang.

Van Kan houdt aan en vraagt verder, hetgeen boeiende televisie oplevert.
Fabre bevestigt dat hij door het vernietigen zijn eigen oeuvre herschrijft. Consistentie is daarbij zijn maatstaf. Soms ziet hij wel eens oud werk dat hij positiever beoordeelt dan hij eerder deed. Het brengt hem op de vaststelling dat het werk na zoveel tijd los komt te staan van de maker en een eigen leven gaat leiden. Naarmate hij ouder wordt kan hij steeds meer teruggeven. Er is meer reflectie, het werk wordt doorleefder en intenser. Na zijn successen trekt hij zich meer terug in zichzelf, neemt de tijd om de onbevangenheid zijn werk te laten doen.

Van Kan vraagt of de stroom ook kan stoppen.
Fabre meent van niet. Hij voelt zich een embryo met veel plannen. Hij ziet zichzelf als een hedendaags mysticus. Het werk is zijn ademhaling, houdt hem in leven. Hij laat weten dat hij zelfs na zijn dood nog projecten gepland heeft, die hij notarieel heeft vastgelegd. Zijn geleende tijd loopt kortom nog door.

Van Kan vraagt over er verschil is in de vorm waarin hij zich uitdrukt.
Volgens Fabre zijn woorden en tekeningen sterk met elkaar verbonden. Hij schrijft zijn teksten met een luisterend oor waardoor hij de acteur hoort die zijn teksten uitspreekt. Tekeningen kunnen soeverein zijn in de zin dat ze geheel op zichzelf staan.

Op de vraag van Van Kan of hij dan nog een lezer nodig heeft, antwoordt Fabre dat het kunstwerk, anders dan met het publiek, een verbond sluit met de individuele toeschouwer. Als kunstenaar richt hij zich op de toekomst, al hoort hij ook wel stemmen van de doden. Die raden hem bijvoorbeeld aan om zijn genie niet te verspillen in een tijd waarin de kunst een ondergeschoven kindje is. Hij roemt VPRO Boeken dat tenminste de tijd neemt om de kunstenaar ruimschoots aan het woord te laten. Een kunstenaar moet volgens hem traag zijn en dat verdraagt zich slecht met huidige eisen op televisiegebied. 

Tenslotte gaat hij in op de verhouding tussen kunst en maatschappij.
Men realiseert zich niet dat kunst economisch voordeel oplevert. Door schoonheid uit te bannen vernietigt men de maatschappij. Anderzijds vindt hij het gebrek aan subsidies een provocatie om toch door te gaan. De kunstenaar moet betaald worden voor zijn recht om te dromen. Het brengt hem op de schande dat Europa niet eens een paar miljoen Syrische vluchtelingen kan opvangen. Ook dat heeft met schoonheid te maken. De kwetsbaarheid van de mens weerspiegelt de kwetsbaarheid van de kunst. Een kunstenaar dient zich hierover te uiten. Dat doet hij dan ook. Ook dat is kunst.

Van Kan wenst hem tenslotte veel slaap toe.

Hier meer over de voorstelling Mount Olympus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten