Leven voor een droom
Vorig jaar april was het honderd jaar geleden dat de
massamoord op de Arameeërs gepleegd werd. In 1915 werden zij door de Turken op
brute wijze vermoord. Dit kleine, vier duizend jaar oude volk dat vooral in het
zuidoosten van Turkije woonde, moet niet verward worden met de Armeniërs die
een vergelijkbaar lot ondergingen.
De herdenking wordt door de Nederlandse woordvoerder Johnny
Messo aangegrepen om, in een tijd waarin IS dorpen van Arameeërs in Syrië
aanvalt, meer ruchtbaarheid aan het bestaan van zijn volk te geven. Hij polst
de documentairemakers Joris Postema en Hans Busstra, die hiervoor de
documentaire De onzichtbare vriend maakte.
Zij willen zich niet voor een politiek karretje laten spannen, maar wel een en
ander vastleggen over de genocide die onder de Arameeërs heeft plaatsgevonden. Fraai
is de openheid van de documentairemakers over hun taak.
Sayfo verwijst
naar het Aramese woord zwaard en heeft betrekking op het jaar van het zwaard,
zijnde 1915 toen de islamitische Turken het christelijke Aramese volk een flink
kopje kleiner maakte in het bergachtige gebied dat door de Turken Berg van de
slaven wordt genoemd, maar door de Arameeërs als Berg van de dienaren Gods
wordt gezien. Volgens genocide deskundige Tessa Hofman werden vanaf de zomer
van 1914 vijftien duizend Arameeërs vermoord, hetgeen zeventig procent van dit
zachtaardige en hoog gecultiveerde volk was.
Busstra en Postema ondervragen oude mensen zoals de vrouw op de foto, die de
geschiedenis van hun volk alleen nog van overlevering kennen. Hun verhalen over
de list van de Turken om de mensen met bruiloftsmuziek uit hun huizen te lokken
om ze vervolgens te doden, met uitzondering van de mooie meisjes die ze meenamen,
zijn smartelijk, maar worden volgens Hofman ongetwijfeld ook gekleurd door
nostalgie. In ieder geval blijkt de jonge generatie minder geïnteresseerd in
het verleden.
Messo die in Zweden woont, waar een deel van het volk in de
diaspora terecht gekomen is, toont een koffer vol boeken die over het onderwerp
gaan. Inmiddels wonen er nog slechts drieduizend Arameeërs in Turkije. Messo probeert
door te dringen tot de politiek en geeft voorlichting over de massamoord vanuit
de bezorgdheid dat het besef hierover straks helemaal verdwenen zal zijn. Hij
beschouwt het als zijn roeping om de geschiedenis bloot te leggen, vooral omdat
het Aramese volk op het ogenblik door IS verder bedreigd wordt. Een paar
geestelijken vragen door toedoen van Messo in november 2014 steun bij de Duitse
regering, maar meer dan toezeggingen krijgen ze niet. De ouders van Messo die
in Hengelo wonen, vinden dat hun zoon wel erg druk bezig is met zijn droom en zien
liever dat hij trouwt.
Een medestrijder heeft in Israël gedaan gekregen
dat het Aramese volk wordt erkend. Hij vindt dat ze maar eens moeten vechten
voor hun rechten en werk moeten maken van een stuk land om, eventueel met
geweld, daarop hun staat te stichten, maar Messo vindt dat voorbarig en ziet
meer in verdere bewustwording. De documentairemakers vrezen dat dit nergens toe
leidt en brengen hem tot het ondernemen van een praktische stap, al blijkt Syrië te gevaarlijk en
komen ze tenslotte in Noord Israël terecht waar een stukje grond geschikt zou
zijn.
De laatste beelden zijn van een Palmpasenoptocht in
Jeruzalem waaraan ook een vertegenwoordiging van het Aramese volk deelneemt.
Postema vraagt zich af of hij te maken heeft met het einde van een volk of met
een nieuw begin. Ikzelf denk dat zoveel mogelijk volkeren bestaansrecht moeten krijgen onder de vlag van de wereldgemeenschap. Dat zou de wereld heel wat vreedzamer maken en Messo rust geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten