Een mens op een stoel doet geen kwaad
Josse de Pauw vertelt aan het begin van de voorstelling Mirakel dat hij en Corrie van Binsbergen
toch maar niet de bijtende tekst van W. H. Auden over de kindermoord van
Herodes zullen brengen, zoals op de flyer met de foto van Cees van de Ven wordt aangegeven. Daarop zien we Van Binsbergen
met hoed en hijzelf met een kroon op zijn hoofd. De apologie van Herodes is te
gruwelijk. Ze kiezen liever voor wat lichtere kost.
Dat blijkt al meteen met het eerste verhaal over een man op
leeftijd die met oude vrienden op een feest is, maar liever naar huis toe wil. Hij
is moe en moet niets hebben van weer een anekdote, die volgens de Griekse
herkomst een onuitgegeven verhaal is. De verhalen die hij hoort zijn meer van
vroeger dan over vroeger. Een bezoek aan de wc is zijn redding. Hij plast
tegenwoordig liever op de pot dan in het urinoir. Daar kan hij rustig nadenken
over de naam van de musicus die tegen hem aan stond te praten. Als hij vervolgens
in de spiegel kijkt vraagt hij zich af wie die persoon is die hij daar ziet. Beelden
van vroeger passeren de revue. Hij ziet een jongeling met lange haren die de angst
bij zijn vader opriepen dat hij een homo was. Hij ziet een jongeman bij
aankomst op de luchthaven van Algiers waar de vloer doordrenkt was van Pastis
omdat de Algerijnen liever de flessen kapot gooiden dan er invoerrechten over
te betalen. Hij ziet een man die met zijn vrouw door de nacht danst, een man
die tegen zijn dochter zegt dat ze aan anderen moet geven omdat dit vanwege de
draaiing van de aarde vanzelf weer bij haar terugkomt, een man die zich aftrekt
bij een pornofilmpje maar beseft dat er voor waar genot meer moeite nodig is. De
intieme sfeer wordt door Van Binsbergen versterkt. In het begin van dit verhaal
speelt ze klagende klanken op de elektrische gitaar en later, als de man
beelden van zichzelf in de spiegel ziet, voorziet ze het verhaal van meer
melodie.
De ouverture zet de toon voor herinneringen, anekdotes en
observaties die gedurende anderhalf uur over het publiek neerdalen, terwijl Van
Binsbergen met haar voetcomputer veel meer uit haar gitaar haalt dan voor één
persoon mogelijk is. De Pauw vertelt over de jongen die op twaalfjarige
leeftijd zijn entree maakte op het toneel maar door de cultuurpater werd neergesabeld
omdat hij niet met succes zou kunnen omgaan en over een man in een oud café in
een warm land, waar een knappe vrouw de sterren van de hemel danst en hij trots
is dat ze met hem uit eten gaat in een druk restaurant waar hij met haar gezien
wordt.
De reflectie krijgt diepte door droevige verhalen zoals over
de vasthoudendheid van een toerist om in Mexico een doodskopvlinder te
fotograferen en meteen daarop geconfronteerd wordt met de verdrinking van een
kind in het zwembad van zijn hotel. Een nog bijtender verhaal gaat over een
meisje dat denkt dat haar vader haar ooit uit een waterput gered heeft, maar
later inziet dat de waarheid anders is.
Ook de absurde kant van het leven krijgt aandacht en wel in
de vorm van een pratende aardbei die smeekt om opgegeten te worden, hetgeen
Joske tot gewetenstwijfel brengt omdat dit diefstal zal zijn van de tuinder op
wiens grond de aardbei groeit. Tenslotte keert De Pauw terug naar de vraag
waarom hij ooit toch met toneelspelen begonnen is. Hij besluit om daar eens
over na te denken door het op te schrijven. Een mens op een stoel doet geen
kwaad.
De titel van de voorstelling duidt op de sterke chemie die
tussen de gelouterde theatermaker en de net zo gelouterde muzikante bestaat. De teksten van De
Pauw klinken door in het gitaarspel van Van Binsbergen en omgekeerd geven de
klanken meer reliëf aan de teksten. Mirakel
is een onopgesmukte voorstelling die daardoor des te meer kracht heeft.
Hier
meer over de samenwerking tussen Josse de Pauw en Corrie van Binsbergen op de
site van Via Rudolphi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten