Lets dirigent begeesterd door een parodistische symfonie van Sjostakovitsj
Carmen Cobos maakte een boeiend portret van de Letse
dirigent Andris Nelsons tijdens een bliksembezoek aan Amsterdam waar hij met het
Koninklijk Concertgebouworkest de Vijfde symfonie van Dmitri Sjostakovitsj
uitvoert. De bevlogenheid van Nelsons is groot en aanstekelijk. Naast beelden
van de repetities en de uitvoeringen spreekt Cobos de drukbezette dirigent over
zijn achtergrond en muzikale ideeën.
Aan het begin van de documentaire wordt Nelsons opgehaald
van Schiphol. Na de laatste uitvoering moet hij meteen naar zijn vrouw en zijn
bijna driejarige dochtertje in Riga, want de dag daarop moet hij alweer aan het
werk in Berlijn. Soms weet hij niet meer waar hij woont. Gelukkig sms-t hij
veel met zijn vrouw en vindt hij skypen met zijn dochtertje het einde. Meteen daarna gaat het
over de opening van de Vijfde symfonie die volgens Nelsons een statement is,
gelijk de leuzen die door Lenin werden uitgevaardigd. Het brengt Nelsons tot de
uitspraak dat alle vijfde symfonieën over het noodlot gaan. Ook de Vijfde van
Beethoven en Mahler dragen zo’n karakter.
Nelsons vertelt dat Sjostakovitsj in de idealen van de
revolutie geloofde, maar daarin bedrogen werd en daarmee in strijd kwam, zoals
Julian Barnes in de roman Het tumult van
de tijd (2016) laat ervaren. De grijze dag, die Nelson waarneemt in de wagen
waarmee hij naar de repetitie gaat, is zeer geschikt voor deze symfonie. Het
eerste deel heeft iets onvermijdelijks, zoals bij een noodlot hoort. De kille
melodie die op de leuzen volgt, vertelt over een gekwetste ziel. In het
volgende deel is er meer warmte in de violen die aangeven dat er ook hoop is.
Nelsons wil tijdens de repetities niet teveel praten, ook al barst hij bijna
van de ideeën, want dat wordt vaak niet gewaardeerd door de orkestleden, maar
hij moet wel onder de huid van de componist kruipen.
Hij vertelt over zijn jeugd die zich tot zijn twaalfde in de
Sovjet tijd afspeelde en waarin hij geloofde dat Lenin God was. Ze bewoonden
met vier personen een kamer in een flat en deelden de keuken en de wc met de
buren, maar er was wel ruimte voor cultuur, sport en muziek. De Vijfde symfonie
is een parodie. De blijdschap is niet echt. Het onbehagen moet in de vertolking
naar voren komen. De sfeer is hard en ijzig. Het derde deel is het meest
dramatisch. Het is pijnlijk, droevig, deprimerend, maar ook… verder komt
Nelsons niet want de beelden van de repetitie vallen over hem heen. Het vierde
deel moet overdreven worden, niet te beschaafd, maar dwingend klinken. De
laatste herhalende noten in het vijfde deel geven een hersenspoeling aan. Er is
discussie over het karakter van het eind, heroïsch of dramatisch, maar voor hem
heeft het alles met overleven te maken.
Hij heeft zich voor de uitvoering niet goed geschoren. Dat
hoort bij Sjostakovitsj, zegt hij tegen de grimeuse. Hij vertelt dat hij tot de
laatste generatie hoort die de Sovjettijd heeft meegemaakt. Het geeft een ander
besef van de geschiedenis. Hij denkt dat er geen perfect systeem bestaat. Een
droom is alleen te verwezenlijken door hard te werken, niet door te netwerken.
In Riga had hij geen idee hoe men in andere landen leefde. Daar was het
belangrijk om een beroep te leren om succes te hebben. Als trompettist blies
hij tot bloedens toe op zijn lippen en na zanglessen wist hij dat het zijn
droom was om dirigent te worden. Niet om te leiden, want daar is hij te
verlegen voor, maar om zijn betrokkenheid te ervaren. Zijn ontwikkeling is
natuurlijk verlopen. Er zijn verleidingen, maar daar laat Nelsons zich verder niet
over uit.
Voor de uitvoering overlegt hij met de harpiste over de
snelheid van haar solo. Na afloop biedt hij haar zijn boeketje bloemen aan. In
de lift drinkt hij een fles water leeg en in zijn kamer trekt zijn natte jasje
uit. Elk concert is anders. Hij bekent dat hij zenuwachtig was voor aanvang
maar dat het orkest geweldig speelde. Na het afscheid van de leden haast hij
zich naar de douche. Hij stopt een pop voor zijn dochter in zijn koffer en zegt
dat hij de muziek beter interpreteert door het gewone gezinsleven dat hij
leidt. De omgang met zijn dochter is daarvoor een beter uitgangspunt dan als
een kluizenaar in een afgesloten ruimte te leven. Dat hij zelf zijn schoenen
poetst illustreert zijn uitspraak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten