Vraag naar kern van geweldsdaden stuit op beperktheid van
het verstand
Het lijkt een nieuwe loot te worden aan de veeltakkige boom
van de theatergenres: een dialoogvorm over een gebeurtenis waarover
gereflecteerd wordt en die deels gespeeld wordt. Een mooi voorbeeld hiervan is
de roman Ik kom terug van Adriaan van
Dis die samen met Olga Zuiderhoek zijn oude moeder tot leven bracht. Ook
Marjolijn van Heemstra lijkt gegrepen door het genre, want na haar voorstelling
Als ik de liefde niet heb waarin ze
het seksueel misbruik in de katholieke kerk aan de kaak stelde in samenspraak
met slachtoffer Remy Jacobs, richt ze zich in Bommenneef op de vraag naar de rechtvaardigheid van het gebruik van
geweld.
Anders dan verwacht in een tijd van zelfmoordterroristen behandelt
zij een aanslag die haar oom in 1946 pleegde op de zogenaamde landverrader Boer
in Den Haag. Aan het begin van de voorstelling leidt Van Heemstra het onderwerp
in. Ze vertelt over haar oom die in de schuur een bom in elkaar knutselde en
die op sinterklaasavond bij de getroffene aan huis bracht. Met een maquette
maakt ze aanschouwelijk hoe de ontploffing in zijn werk ging. Het verhaal was
een hit in de familie en zelf hield ze er al eens een spreekbeurt over op
school. Het verhaal liet haar niet los, waardoor het uiteindelijk bij het RO
Theater terecht kwam die een voorstelling wel zag zitten. Een soort Soldaat van Oranje voor de kleine zaal,
zegt Van Heemstra met aangename zelfspot.
De binnenkomst van acteur Herman Gilis die haar oom zal
spelen in een Canadees uniform, gaat gepaard met een explosie van geweld, die
meteen de toon zet voor het vervolg. Gillis speelt een oorlogsveteraan die geen
enkele twijfel heeft over hetgeen hij in de Tweede Wereldoorlog gedaan heeft,
maar daarover inmiddels niet zo veel meer weet. Fraai is zijn positie op een
draaischijf waarop hij, nog steeds saluerend, voortgestuwd wordt door de tijd. Naarmate
Van Heemstra meer aandringt op de motivering van zijn daad, sloopt de oom
verdere delen van het decor.
De zoektocht van Van Heemstra naar de achtergrond van de
zaak leidde tot een bezoek aan het Nationaal Archief, waar ze negen dozen vol
informatie vandaan haalde. Ze zet die dozen op het toneel en vertelt dat haar
interpretatie van de zaak niet deugde. Haar oom was niet zo heroïsch, want Boer
was geen landverrader en bij de aanslag kwamen ook nog eens zijn vrouw Greetje
en dienstmeid Jacoba om. ‘Daar sta je dan,’ zegt Van Heemstra, terwijl ze kijkt
naar haar acteur op de draaischijf.
Het zou een mooie overgang naar een lichtvoetiger benadering
kunnen vormen, maar Van Heemstra heeft gekozen voor een verbetenheid zoektocht
naar de kern van zo’n geweldsdaad. De mogelijkheden om daar tegengas aan te
geven zijn er wel, zoals tijdens de nodige rolverwarring van Gilis en een korte
uitweiding over diens laatste voorstelling na vijftig jaar acteren, maar worden
onvoldoende benut. De vasthoudendheid siert Van Heemstra, die verwijst naar huidige
aanslagen en de angst die dit oproept, maar anderzijds komt haar wanhoop niet
echt binnen door de geforceerde, verstandelijke aanpak. Dat laatste kan niet
gezegd worden van de moslima die na de voorstelling door Van Heemstra is
uitgenodigd om iets te vertellen over haar angst om weggezet te worden, terwijl
juist het onderlinge contact zo belangrijk is. Ze illustreert dit met een
verhaal over een extremist, die door ziekte in een Nederlands ziekenhuis kwam
en daar van mening veranderde door de goede verzorging. Haar vaststelling dat
vertrouwen in elkaar van het grootste belang is, komt overeen met de uitspraak
van Van Heemstra aan het eind van de voorstelling dat de zus van dienstmeid
Jacoba dit ook weer probeerde te vinden. Daarmee leggen de verstandelijke
overwegingen, hoe belangrijk ook om inzicht te krijgen in ons gedrag, het af
tegen een levenshouding die meer door ons hart geleid wordt.
Hier meer
informatie op de site van het RO Theater, waaronder een trailer van de
voorstelling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten