Het probleem van de democratie is een probleem van het
kapitalisme
Het door mij gesignaleerde probleem van de vorige aflevering
over democratie en markt zet zich voort in deze aflevering over democratie en
participatie. Door formeel naar democratie en verkiezingen te kijken, vergeet
men dat de macht zich elders bevindt. Gespreksleidster Clairy Polak gebruikte
vorige week een interessant voorbeeld dat over Mark Rutte ging die een Griekse
ondernemer alle kans bood om hier in Nederland zijn bedrijf te openen.
Nederland is een belangrijk land als het gaat om het geven van
belastingvoordelen, maar daar gaat het dan nooit om als er gepraat wordt over
democratische processen. Het lijkt er op dat man en paard niet genoemd mogen
worden.
Filosoferen is een vrijblijvend tijdverdrijf om de
zondagochtend mee te vullen.
De deelnemers van vandaag - buiten stamgast Philippe Blom om
die zoals gewoonlijk weer graag anderen citeert – zijn filosofe Alicja met de
moeilijke achternaam Gescinska, politicoloog Armen Hakhverdian en de Vlaamse politiek
filosoof Thomas Decreus (zie foto). Allen zijn geen lid van een politieke
partij, maar dat ik zo gek nog niet omdat slechts twee procent van de bevolking
daar lid van is. Dat cijfer was eerder in haar leven nog elf procent maar dat
zegt verder hopelijk niets over haar, merkt Polak snedig op. Het zegt misschien
meer over de geringe participatie, maar dat wordt door de gasten gerelativeerd.
Volgens Hakhverdian is die twee procent niet bepaald representatief en zitten
daar velen onder die graag een baan willen in de politiek. De opkomst zegt niet
alles over de betrokkenheid van burgers. Decreus ziet hierin wel een kloof
tussen burger en politiek, die mogelijkheden biedt voor een anti politiek
sentiment en de opkomst van nieuwe partijen. De opkomstplicht in België, die
overigens niet zoveel voorstelt, voorkomt dat de overheid de participatie kan
ontmoedigen. Blom vindt dat de partijen in de loop van de tijd meer rigide
geworden zijn en vindt dat een democratisch probleem. Gescinska stelt dat
democratie meer is dan verkiezingen.
Blom verklaart het minder goed werken van de democratie uit het
feit dat de manier waarop we communiceren sterk veranderd is en dat de politiek
zich daar aan moet aanpassen. De de-industrialisatie zorgde voor een teruggang
van de sociaaldemocratie. Decreus spreekt van een crisis in het
na-oorlogsmodel. Partijen worden marketingmachines die reclamebureaus vragen
hen te helpen een campagne in elkaar te zetten tot de opmars van mediamagnaten
als Berlusconi en Trump aan toe. Vandaar het succes van authentieke personen
als Sanders en Corbyn. Helaas bieden de sociale media geen machtsvrije ruimte,
maar wordt die door de commercie ingevuld. Volgens Gescinska weet men niet meer
wat democratie is en is het ook een moeilijke bestuursvorm maar, ondanks de
verstrengeling tussen economie en politiek, wel de beste die we hebben.
Hakhverdian stelt dat het politiek vertrouwen nog steeds hoog is.
Op de vraag van Polak waar een systeem aan moet voldoen om
democratisch genoemd te worden, refereert Gescinska aan haar geboorteland
Polen, waar het de regering niet gelukt is om de democratie een hak te zetten.
Tegelijk zien we een ondertiteling dat het programma een week daarvoor is
opgenomen, omdat in deze week de kansen voor de democratie in Polen gekeerd
zijn. Blom zegt dat we in Europa zoveel mogelijk de huidige toestand willen
handhaven, terwijl dat de dood in de pot is en alleen maar frustratie oplevert.
Volgens hem hebben we te maken met de idealistische erfenis van de Verlichting.
Het systeem kan ook goed werken als men weinig participeert maar tevreden is,
maar als er onvrede is wordt het anders. Hakhverdian meent tot mijn verbazing
dat de kiezer nu meer te kiezen heeft dan vroeger en het algemeen belang vindt
hij te glibberig om aan te pakken. Hij maakt zich zorgen over de ongelijke
participatie. Decreus denkt dat het systeem nog wel als pacificatie instrument
dienst doet. Hij vindt ook het recht om te demonstreren een belangrijk
democratisch grondrecht, misschien nog meer dan het stemrecht. Ons democratisch
stelsel ziet hij meer als een media aristocratie met een elitaire politieke
klasse.
Polak vraagt wat men vindt van de ideeën van David van
Reybrouck om duizend mensen te loten die bij toebeurt onderling de gang van
zaken bespreken. Gescinska denkt dat er niet één oplossing is en ziet
democratie vooral als een verworvenheid. Hakhverdian denkt dat men niet
verplicht kan worden om mee te doen, waardoor het idee niet kan werken. In
ieder geval moet de participatie niet ontmoedigd worden, zegt hij. Blom ziet
wel iets in experimenten, zoals met de telefoon - die door de
Vijfsterrenbeweging gedaan worden rs. Die werken goed bij lokale keuzen, maar
voor ingewikkelde zaken hebben we een andere structuur nodig. Een elite moet in
ieder geval altijd een open karakter hebben. Decreus wil dat de overheid de
burger de macht en de middelen geeft om met oplossingen te komen, zoals
gebeurde rond de Lange Wapper, de uitbreiding van de ring om Antwerpen.
Toevallig pleitte ik eerder vandaag in mijn verslag over de
hufterige Roger Stone voor een basisdemocratie. Die zou dan onder de regie van
een wereldregering moeten vallen. Wat dat betreft denk ik niet, zoals Decreus,
dat democratie een georganiseerd conflict is, maar dat die inherent is aan de
kapitalistische maatschappij waarin het conflict in de structuur zit
ingebakken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten