Van bevrijders tot bezetters
Over de tweede Golfoorlog tegen Irak vanaf maart 2003 is al
veel gezegd en geschreven. De Deense documentairemaker Boris Benjamin Bertram
liet in The war campaign (2013) zien
hoe een leugenachtige Amerikaanse politiek de wereld tot de dag van vandaag
ontwricht. De BBC kijkt in een uitgebreide documentaire onder leiding van Paul
Mitchell met de hoofdrolspelers waaronder vicepresident Dick Cheney, de
Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, zijn Britse collega
Jack Straw en de Britse premier Tony Blair nog eens terug op de gebeurtenissen,
die op ons netvlies gegrift staan. De journaalbeelden van de laatste jaren over
de chaotische ontwikkelingen in Irak krijgen daardoor meer samenhang. Des te
pijnlijker is het besef hoeveel ellende dit de wereld heeft opgeleverd.
Aflevering 1: Regime change
De tweede Golfoorlog dient ertoe om Saddam Hoessein af te
zetten omdat hij onder een hoedje zou spelen met Al Qaida dat verantwoordelijk
was voor de aanslag op de Twin Towers. George W. Bush vreest dat Irak nog
steeds over massavernietigingswapens beschikt waarmee het nog meer kwaad kan
doen. Omdat Saddam de bal terugspeelt en het terrorisme van de Verenigde Staten
veroordeelt, wil Bush hem afzetten, maar een staatsgreep lijkt niet mogelijk.
Bush polst Blair die een VN resolutie als onderpand wil omdat hij anders moeite
heeft om goedkeuring van het parlement te krijgen. Hoewel Cheney meteen in de
aanval wil, wacht Bush af. Inmiddels worden de geruchten over de aanwezigheid
van massavernietigingswapens sterker. Hoewel die later ontkracht worden, worden
die door Blair gebruikt om het Lagerhuis van het belang van ingrijpen te
overtuigen. De resolutie wordt aangenomen, waarna Irak dertig dagen krijgt om
de beschuldigingen te ontkrachten. Saddam komt met een lijvig rapport bestaande
uit twaalfduizend bladzijden maar Bush neemt daar geen genoegen mee. Hij wil
dat Powell een juridisch pleidooi in de VN houdt waarin de aanwezigheid van
massavernietigingswapens wordt aangetoond. Powell heeft moeite de bewijsvoering
rond te krijgen, maar gelooft dat de informatie van de CIA klopte. Op 5 maart
2002 houdt hij zijn beruchte rede. De aankomst van Amerikaanse soldaten in het
Midden Oosten maken een oorlog onvermijdelijk ondanks de massademonstraties in
het Westen. Die in Londen is de grootste ooit. Blair wil een nieuwe resolutie
om het verzet van Labour te breken en Bush gaat akkoord, maar Frankrijk
blokkeert naast Rusland deze resolutie omdat ze vinden dat wapeninspecteurs
eerst hun werk moeten afmaken. Blair schermt met aftreden als het parlement
niet akkoord gaat met een oorlog en krijgt daarmee het Lagerhuis op zijn hand.
Informatie dat Saddam zich in Dora, een wijk van Bagdad, bevindt, leidt tot een
bombardement op het gebouw, maar Saddam wordt daar niet onder het puin vandaan
gehaald, zodat een oorlog toch nog nodig is.
Aflevering 2: After the fall
Al snel valt de coalitie Bagdad binnen. Massavernietigingswapens
worden niet gevonden. Generaal Garner praat met de Koerden, bondgenoot in de
Eerste Golfoorlog, over hun bijdrage aan een nieuwe regering. Een bijeenkomst
met verbannen en weer teruggekeerde oppositieleiders om tot de verkiezingen een
tussentijdse regering te vormen, raakt in het slop door de wetteloosheid in het
land. Paul Bremer neemt de taak van Garner over en krijgt een vrijbrief van
Bush die hem op het hart drukt dat hij moet laten zien wie de baas is daar. Een
snelle machtsoverdracht zit er echter niet in. Het weigeren van noodbetalingen
aan Iraakse officieren en een ontmanteling van het leger leidt tot meer verzet
tegen de Amerikanen. VN gezant De Mello moet de situatie redden. Hij spreekt
ayatollah Sistani die in Najaf woont, maar die wil een grondwet opgesteld door
gekozen vertegenwoordigers om de sjiitische belangen veilig te stellen. Bremer
gaat daar echter niet mee akkoord. Een zware aanslag door Al Qaida op het
hoofdkwartier van de VN in Bagdad, waarbij De Mello omkomt, brengt de zaak verder
in het slop. In Washington D.C. is men niet blij dat de overgang naar een
nieuwe regering nog lang gaat duren. Bremer geeft toe aan de eisen van Sistani
maar krijgt daar later weer spijt van, omdat het te kort dag is om nog voor de
soevereiniteitsoverdracht op 30 juni 2004 verkiezingen te organiseren. De
sjiiet Al Sadr maakt gebruik van de patstelling om de VS te verjagen.
Misstanden in de Abu Graib gevangenis vergroten de vechtlust van zijn Madhi
leger. Dat zet de aanval in op de Amerikanen die ook tegenstand van de
soenitische rebellen, het vroegere leger van Saddam en Al Qaida ondervinden.
Bremer wijst Allawi aan als minister van Defensie, maar die ziet zichzelf
meteen als premier. Als Sistani in Londen is om een medische behandeling te
ondergaan, neemt Al Sadr Najaf in. De VS grijpt in en wordt geholpen door soennieten.
Al Sadr raakt gewond en sluit onder leiding van Mowaffak al Rubaie, een van de
teruggekeerde oppositieleiders, een akkoord waarbij Al Sadr daar mag blijven.
Allawi is daar niet blij mee en stelt een ultimatum aan Al Sadr, die zich
terugtrekt in de moskee. Sistani die weer terug is in Irak wil het conflict
zelf oplossen. Vijf maanden later is er een sjiitische regering, die het echter
aan de stok krijgt met de soennieten.
Aflevering 3: It’s hell, Mr. President
Al Qaida ontketent met een aanslag op een belangrijke moskee
een burgeroorlog tussen soennieten en sjiieten. Premier Jaafari durft niet op
te treden en wordt daarom door de coalitie vervangen door al Maliki. Bush wil
Sadr City, een wijk van Bagdad waar Al Sadr aan de macht is, ontmantelen, maar
al Maliki wil liever overleggen met Al Sadr. Na een nieuwe aanslag van Al Qaida
breekt de slag om Bagdad uit. Straw stelt voor om Al Qaida en Al Sadr het te
laten uitvechten zodat men met een gehavende winnaar te maken krijgt, maar al
Maliki heeft een eigen plan dat echter niet door Bush geaccepteerd wordt. Hij
stuurt generaal Petraeus naar Irak, bijgestaan door nieuwe konvooien soldaten.
De Britten waren juist van plan om Basra met zijn belangrijke oliehaven te
verlaten, maar Blair besluit daarop te blijven. De VS probeert het sektarisch
geweld te stoppen. De Britse generaal Lamb onderzoekt wie van de partijen
daartoe bereid is. Een actie van Al Qaida om een eigen staat in Bagdad te
vestigen, gaat de soenniet Abu Abed te ver. De VS betaalt de soennitische
soldaten die meevechten en wil dat al Maliki hen opneemt in zijn leger, maar
zover wil de premier niet gaan, al neemt hij later twintig procent van deze
manschappen aan. Door de interventie van de VS neemt het sektarisch geweld in
Bagdad af, maar tegelijk neemt het Madhi leger van Al Sadr de macht in Basra
over. al Maliki wil het tegen hen opnemen, maar wordt door Petraeus tot
voorzichtigheid gemaand. Voor al Maliki is het echter de dood of de gladiolen. Met
behulp van de VS komt het tot een wapenstilstand. al Maliki wil daarna een
datum van terugtrekking van de Amerikaanse troepen. Bush krijgt bijna een
schoen tegen zijn hoofd tijdens de persconferentie waarop hij de terugtrekking
aankondigt. al Maliki schaamt zich dood. Hij krijgt te maken met een sterke
oppositie onder leiding van Allawi. Die wint de verkiezingen, maar al Maliki
wil niet wijken. Hij moet de macht tenslotte delen, maar gedraagt zich als een
dictator. Obama houdt hem de hand boven het hoofd. Het sektarische geweld laait
weer op. De dag van afzetting van Saddam, tien jaar daarvoor, is geen feestdag
maar een dag van rouw. De lichtzinnige Amerikanen hadden zich een andere
toekomst voorgesteld. Blair had beter moeten luisteren naar de vele demonstranten
in Londen in 2003.
Hier
mijn bespreking van The war campaign.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten