Het leven is niet over tot het voorbij is
Garnet’s gold
vertelt het verhaal van de 58-jarige Garnet Frost, een bijzondere man uit
Londen die twintig jaar geleden in de buurt van Loch Arkaig in de Schotse
Hooglanden bijna om het leven kwam, daar een houten staf ontdekte die verband
zou kunnen houden met een schip met goud dat daar in 1746 daar rondvoer en het
goud dumpte dat bestemd was voor een prins die echter een slag verloren had.
Frost wilde nog altijd eens naar de plek terug maar de zorg voor zijn
bedlederige moeder verhinderde dat. Eerlijk vertelt Frost over zijn
gewetensconflict, tot hij toch zich niet meer kan bedwingen en met een stel
intimi naar Schotland reist om daar nog eens te gaan kijken of hij het goud kan
vinden in de buurt van de plek waar de staf in de rotspartij stond.
De reis van Frost wordt op een spannende manier door Ed
Perkins in beeld gebracht. We zien Frost in de pub terwijl hij een glas bier
drinkt en meezingt met zijn kroegmaten. Hij heeft een oogje op de roodharige Gilly,
die achter de piano zit, maar een langdurende verhouding is voor hem een brug
te ver, net als eerder met zijn boezemvriendin Ann, die tenslotte kinderen met
een andere man kreeg. Het feit dat zijn vader er met een buurvrouw vandoor ging
toen hij drie maanden oud was, liet een groot gat in hem achter. Zijn moeder,
die ooit haar medestudent Lucian Freud afwees is al bijna negentig jaar oud is
maar nog jong van geest. Ze zegt dat haar zoon vroeger predikant of clown wilde
worden. Zijn vriend Joe noemt hem een romantisch idealist. Frost zaagt met hem
een kist waarmee hij een truc van Houdini kan doen. Hij wil ook gedachten
kunnen lezen en door muren lopen.
Frost, die een mooie kop heeft en een fraaie snor, vertelt
dat hij ooit naar de Highlands ging om te ontsnappen aan de drukte van de stad.
Hij had weinig bij zich en dacht dat zijn kaart hoogtes aangaf in feet en niet in meters waardoor hij een
smak maakte, in het water terecht kwam en met veel geluk gered werd door een
langskomende zeeman. Om de reis nog eens te kunnen ondernemen leent hij geld
van zijn moeder. Naast een landrover en een motorboot heeft hij de
noodzakelijke apparatuur nodig, zoals een metaaldetector en een heliumballon
met een camera om de plek terug te vinden waar hij ooit in het water lag.
De voorbereidingen gaan niet over rozen. Zijn moeder raakt
in het ziekenhuis omdat ze in elkaar zakte, maar als ze weer thuis is, heeft
Frost vervanging voor haar geregeld in de persoon van zijn vroegere vriendin
Ann en gaat hij met Joe, een andere vriend en Gilly naar de prachtige natuur in
Schotland. Ze verblijven in een huis en vandaar gaan ze met de terreinwagen
naar het meer waar ze met de boot overheen varen terwijl de ballon aan een touw
boven hen hangt. Als Frost eenmaal de plek gevonden heeft, gaat hij er een dag
later alleen met een tentje op uit om de omgeving ervan op goud te onderzoeken.
Gemakkelijk gaat de tocht niet. Frost zit onder de muggenbulten en krijgt te
maken met regen, maar de wilde natuur en het gevoel dat hij leeft vergoeden
veel.
Perkins spreekt, om de spanning vast te houden, met zijn
vrienden en ook zijn moeder die zegt dat men met het ouder worden terugkijkt op
het leven en de eigen plaats die men in de wereld heeft ingenomen en dat dit
het ware goud is. Frost zelf declameert op haar negentigste verjaardag een
gedicht dat hijzelf gemaakt heeft waarin de term ‘bijna’ centraal staat en
eindigt met een geslaagde truc van Houdini waarin hij zich van zijn ketenen
bevrijdt. Het slotlied Until the end
door Liza Minelli en Wynton Marsalis sluit de documentaire mooi af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten