Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 27 juli 2017

Filmrecensie: Miller’s Crossing (1999), Joel en Ethan Coen


Complexe maar indrukwekkende gangsterfilm

Miller’s Crossing is een oudere film van de gebroeders Coen en meer nog dan bijvoorbeeld Fargo (1996) en anders dan Inside Inside Llewyn Davis (2013), een gangsterfilm bij uitstek, waarbij het gaat om de macht. In een ingenieus bedacht verhaal draaien verschillende ongure types om elkaar heen. Tom Reagan, de handlanger van maffiabaas Leo O’ Bannion, krijgt het zwaar te verduren door alle intriges waar hij zelf ook weer een stempel op drukt. Aan het eind staat hij wat verloren bij een boom in het bos in de buurt van Miller’s Crossing waar gewoonlijk de afrekeningen plaatsvinden.

De film speelt zich af in een niet met name genoemde stad aan de Amerikaanse oostkust ten tijde van de drooglegging. Leo O’Bannion, zoals de naam al aangeeft van Ierse afkomst, denkt dat hij de zaken in het stadje onder controle heeft, maar kritiek van de Italiaanse gangster Johnny Caspar op de malversaties van een joodse bookmaker, die Bernie Bernbaum heet, brengt daarin verandering. In de eerste scène vindt een gesprek plaats waarin Caspar, begeleid door zijn medogenloze trawant Eddie Dane, uitvaart tegen O’Bannion, die echter niet van plan is om Bernbaum uit de weg te ruimen. De bookmaker is namelijk de broer van een liefje waar hij zijn zinnen op gezet heeft. Reagan denkt er anders over dan zijn baas. Door de jood te vermoorden, kan hen heel wat overlast bespaard blijven.

Spin in het web is Verna, het liefje, niet alleen van O’Bannion maar ook in het geheim van Reagan. Als zus van Bernbaum is zij direct betrokken bij de zaak. Reagan zit vaak peinzend in haar bed, zich afvragend hoe hij de schulden die hij met gokken heeft opgelopen, moet terugbetalen. Verna is duidelijk over zijn strategie. Hij dient haar beschermheer niet voor de voeten te lopen. Ze dient Reagan zelfs een muilpeer toe, die symbolisch is voor hun haat liefde verhouding. Het gepeins van Reagan neemt alleen maar toe als hij hoort dat een zekere Rug vermoord is. Reagan probeert erachter te komen wie dat gedaan heeft en komt steeds meer in de netten van gangster Caspar terecht. Die vraagt hem op een gegeven moment of hij niet met hem wil samenwerken. Dat is nadat O’Bannion er achter is gekomen dat Reagan ook een verhouding met Verna heeft en daarna alle contacten met hem verbreekt.

Verbijsterend is een scène waarin O’Bannion onraad ruikt, ook letterlijk omdat men de etage onder hem in de fik heeft gestoken en na een poging om hem te vermoorden wraak neemt door, met de folksong Danny Boy op de achtergrond, met een mitrailleur alles en iedereen in zijn buurt weg te maaien. Heel wat subtieler gaat het eraan toe als Reagan de opdracht krijgt om Bernbaum bij Miller’s Crossing dood te schieten (zie poster). Bernbaum smeekt net zo lang om hem in leven te laten, dat Reagan toegeeft, maar Bernbaum dient zich dan wel uit de voeten te maken en zich nooit meer in de stad te laten zien. Tegen Verna laat Reagan los dat haar broer niet dood is, hetgeen weer opgepikt wordt door de schrandere Dane, maar ook Bernbaum zelf komt bij hem langs omdat hij weet dat hij Reagan kan chanteren.

Het volgen van alle intriges is een hele kluif maar het vertoonde spel van John Turturro als Baumbach, Gabriel Byrne als Reagan, Jon Polito als Caspar en Albert Finney als Leo is van zoveel kwaliteit dat Miller’s Crossing geen seconde verveelt. Ik zag zelfs Steve Buscemi nog langskomen die een sterrol speelde in The Soprano’s waarmee de film wel enige gelijkenis vertoont.  
  
Hier de trailer, hier mijn bespreking van Fargo, hier die van Inside Llewyn Davis.

woensdag 26 juli 2017

Recensie: Verdriet is het ding met veren (2016), Max Porter


Een taal van geweld om rouw in te vangen

Rouw is een diepmenselijke emotie bij uitstek waar maar heel moeilijk handen en voeten aan te geven is, omdat het zich ophoudt in een gebied buiten de taal. Het is daarom een fantastisch idee van de Britse schrijver Max Porter om de rouw te laten vertegenwoordigen door een kraai. Deze vogel werd laatst door cognitief psychologe Nicky Clayton in aflevering negen van The mind of the universe een intelligente vogel genoemd die, blijkens het experiment dat ze deed, vooruit kan denken. In een andere context worden kraaien aanzeggers van de dood genoemd. Porter gebruikt de kraai als een vogel die zich in de drek begeeft en symbool staat voor alles wat te maken heeft met datgene waar we liever niet mee geconfronteerd worden.

In Verdriet is het ding met veren, een wat tamme vertaling van Grief is the thing with feathers, gaat het over een leraar met twee jonge zoons die zijn vrouw plotseling kwijtraakt na een val. Haar dood is te erg voor woorden. Troost bestaat in zo’n geval niet. De achterblijvers vallen in een enorm gat waar niet zo gemakkelijk meer uit te klimmen valt. Rouw is een langetermijnproject, zegt de vader, die naast de stem van de kraai en de jongens de derde stem in het boek uitmaakt. De hulp van de reuzenkraai is hard nodig om nog enigszins te kunnen overleven. De leegte is immers te groot, de stilte te diep, het niets een gapende afgrond.

In drie delen wordt het rouwproces van de vader en zijn zoons weergegeven. In Een vlaag nacht zijn er nog de goedbedoelde steunbetuigingen, in het tweede deel Verdediging van het nest is het gemis tastbaar zoals de vader opmerkt:

Ik miste haar zo erg dat ik met mijn blote handen een vijftig meter hoog gedenkteken voor haar wilde bouwen. Ik wilde haar op een grote stenen troon in Hyde Park zien zitten, genietend van het uitzicht. Alle voorbijgangers zouden snappen hoe erg ik haar mis. Hoe fysiek mijn gemis is. Ik mis haar zo erg dat het een gigantische vorst van goud is, een concertzaal, duizend bomen, een waterpartij, negenduizend bussen, een miljoen auto’s, twintig miljoen vogels en meer nog. De hele stad is mijn gemis.’

Halverwege dit deel is de kraai voor het eerst stil, want daarvoor was hij alleen maar bezig te exploderen in geweld.    
In het derde deel Verlof om op te krassen neemt de wanhoop af en komt daar verdriet voor in de plaats. De kraai kan gaan en de vader neemt de draad weer op. Als hij met zijn zoons de as gaat uitstrooien zegt hij dat hij extra lesuren gaat nemen. Daarnaast zegt hij nog iets opmerkelijks, namelijk dat hij Ted Hughes uit zijn hoofd gaat zetten. In het tweede deel werd Hughes die ooit geconfronteerd werd met de zelfmoord van zijn geliefde Sylvia Plath al af en toe genoemd en wel naar aanleiding van een tekening van twee handpoppen, waarbij Hughes een spel speelt met een kraai. De vogel zegt wat later dat hij voor de vader Teds dichterlijke legende is. ’De God-verslindende, vuilnislikkende, woord-vermoordende, karkas-ontheiligende, stokjesstorm-ontketenende klootzak enzovoort.’ De leraar is een fan van Hughes en gaat daarin wel eens te ver, zoals hij zelf in het laatste deel op weg naar zee om daar de as uit te strooien, ook constateert. De jongens hebben hun eigen manier om met hun rouw om te gaan. De fragmenten waarin zij uitdrukking geven aan hun pijn zijn verrassend, zoals tijdens een angstdroom waarin de vader verdwenen is en zij grote naakte mannen zijn geworden, maar toch de transformatie niet aan kunnen en snel weer in bed kruipen voor hun vader het ontbijt klaar heeft.  

Uit het laatste citaat blijkt hoe origjneel de taal is die door de kraai gebezigd wordt. Die is krachtig, direct en passend bij de gevoelens die bij rouw horen, experimenteel maar zeer invoelbaar en nergens uit de bocht vliegend, hoewel dat ook komt omdat er geen bocht, laat staan een weg aanwezig is. Verdriet is het ding met veren is een groots debuut, vertaald door Saskia van der Lingen en genomineerd voor de Europese Literatuurprijs 2017, waarin de vinger gelegd wordt op de essentie van rouw.

Hier mijn bespreking van The mind of the universe, hier de site van de vertaalster met daarop links naar een fragment dat door de schrijver wordt voorgelezen en een pfd van een fragment.

dinsdag 25 juli 2017

Recensie: Transit (2016), Rachel Cusk


Bedwelmende observaties van het moderne leven

De Britse schrijfster Rachel Cusk, die in 1967 in Toronto geboren werd, haar vroege jeugd doorbracht in Los Angeles en op haar zevende naar Engeland verhuisde, heeft, zoals ik al eerder ondervond met Arlington Park (2006), een bedwelmende manier van schrijven, die ervoor zorgt dat ik op een dak wil gaan staan en het hele boek of in ieder geval het begin ervan af wil schreeuwen. Dat begin gaat in Transit, waarin een vrouwelijke schrijfster na haar scheiding opnieuw moet beginnen, over een e-mail van een astrologe die voorspelt dat zich een transit zal voordoen, een term die door astrologen wordt gebezigd om heftige overgangen in het leven aan te geven. ‘Zij zag dingen die ik niet kon zien; mijn persoonlijke gegevens waren in haar bezit gekomen en aan de hand daarvan had ze de planeten kunnen raadplegen. (…) Ze had zo’n vermoeden dat ik de weg kwijt was in het leven, vervolgde de e-mail, dat het me soms moeilijk viel de zin van mijn huidige omstandigheden te ontdekken en de toekomst hoopvol tegemoet te zien;’

De schrijfster heeft genoeg zelfkennis om te weten dat ze niet op een afspraak in hoeft te gaan, maar dat wil niet zeggen dat ze zich niet in een moeilijke overgangstijd bevindt. Ze zoekt een woning in een oude wijk van Londen, komt daar eerst al haar vroegere geliefde Gerard tegen met wie ze in Toronto samenwoonde en treft het niet met de koop van een bovenwoning die er van de buitenkant gezien aardig uitziet, maar van binnen een bouwval is en ook nog vreselijke onderburen John en Paula blijkt te herbergen. Hilarisch is het contact met de Poolse aannemer Tony die er geen gat in ziet om de woning te renoveren, maar tenslotte zijn hand over het hart strijkt en er samen met zijn broer Pavel toch maar aan begint. De jonge zoons van de schrijfster verblijven in de tussentijd bij haar ex man en zelf gaat ze er regelmatig op uit om niet in de herrie te zitten. Hoewel de schrijfster bij de onderburen geen goed kan doen, spreekt Tony een woordje tegen hen waarbij hij het doet voorkomen alsof hij ook niet zo te spreken is over de schrijfster. Door dit bondje kan hij in ieder geval de vloer slopen.

Transit heeft een losse structuur met doorleefde portretten van mensen zoals een makelaar met mensenkennis, een kapper die de grijze haren van de schrijfster behandelt, collega’s tijdens een literatuurfestival of vriendin Amanda. De beschrijvingen zijn allemaal even sterk zoals over het uiterlijk van haar vriendin: ‘Amanda had een jeugdig uiterlijk, waarop het patina van de vorderende leeftijd slordig was aangebracht, alsof ze niet zozeer was verouderd, maar alsof er achteloos met haar was omgesprongen, als een verfrommelde foto van een kind. Ze was klein en stevig, en het was of ze voortdurend verkeerde in een staat van opwinding waar af en toe een alles overspoelende moeheid doorheen schemerde.’

De hoofstukken kunnen als aparte verhalen gelezen worden, zoals het laatste deel over een bezoek aan een neef in Wiltshire, die een nieuwe vrouw heeft, met wie het ook niet allemaal van een leien dakje gaat. Tijdens het bezoek in een weekend waarin de mist als een dik gordijn tegen de ramen hangt, licht Cusk een tip van de sluier op over hedendaagse ideeën van opvoeding en het onderhouden van een relatie. Dat doet ze met veel gevoel. De toon in de roman is zuiver. Identiteit blijkt een struikelblok om het noodlot te begrijpen. De wanhoop die de gang door het leven van de schrijfster begeleidt, is authentiek. Het moderne leven is zo gemakkelijk nog niet, maar het biedt wel kansen om onszelf te transformeren. Heel fraai komt dit ter sprake in een reflectie tijdens een etentje met een man die de schrijfster nauwelijks kent. Ze bedenkt dat de jeugd van mensen beter als een vormende beleving van machteloosheid kan worden gezien dan als een verklaring van hetgeen men later meemaakt. Dit soort observaties maken Transit, vertaald door Marijke Versluys en met op de omslag een detail van een naaktfoto van Man Ray, af. Pas na lezing ontdekte ik dat deze roman het vervolg is van Contouren maar ook los daarvan gelezen kan worden. Ik geef u blind op een briefje dat Contouren net zo verrassend is.  


 


maandag 24 juli 2017

Rosanne Hertzberger, Zomergasten, 23 juli 2017


Microbiologe wil de kudde bijsturen

Rosanne Hertzberger was eerder al te zien in VPRO Boeken. Ze sprak daar over haar boek Ode een de E-nummers hetgeen haar op veel kritiek kwam te staan. Haar toegeeflijke houding ten opzichte van de voedingsindustrie zou wellicht in het programma Zomergasten, waarin men drie uur lang zelf de regie heeft, verduidelijkt worden. Daar kwam het echter niet van. Microbioloog Hertzberger fulmineerde meer tegen lieden die tegen de wetenschap ingaan, zoals de jonge, hippe vrouwen van The green happiness of de jonge guru die het paleodieet aanbeveelt. Blijft staan dat de voedingsindustrie verantwoordelijk is voor de enorme toename van obesitas in onze maatschappij. In de documentaire Fed up (2014) wordt de voedingsindustrie op één lijn gezet met de sigarettenindustrie, die na veel gebeuk tegen de schadelijke belangen het onderspit heeft gedolven. Vlak voor de uitzending kwam Groningen in het journaal in beeld als eerste rookvrije stad, hetgeen een nieuwe stap is om het roken verder te ontmoedigen.

Helaas ging de nieuwe presentator Janine Abbring, die verrassend genoeg zichzelf is in een tijd waarin alles en iedereen gemaakt lijkt te zijn, verder niet in op de kwalijke rol die de industrie op het gebied van onze voeding speelt. Omdat Abbring zich in het begin nogal op de vlakte hield, zelfs niet haar mening wil geven over het verplicht vaccineren, kwam het gesprek moeizaam op gang. De motivatie van Hertzberger om enkele belangwekkende natuurwetenschappers (Fritz Haber, Louis Pasteur, Lynn Margulis) in herinnering te brengen, was een beetje veel na de dertig die Robbert Dijkgraaf in The mind of the universe opvoerde. De fragmenten waren voor het eerst dat ik naar Zomergasten keek, een verademing vergeleken bij de hollende en hakkelende manier van spreken van Hertzberger. Wat dat betreft zou ze een voorbeeld kunnen nemen aan haar grootvader Ellis Hertzberger, een arts bacterioloog die in 2006 overleed en in 1995 op zeer boeiende manier vertelde over zijn gang langs de concentratiekampen. Misschien was het fragment uit 2014 over een dans ritueel van een ultra-orthodoxe joodse sekte wel het moment dat er meer pit in het programma kwam. Hertzberger vond het nogal impertinent dat Abbring, zelf atheïst na een godsdienstige opvoeding, haar een vraag stelde over haar manier van bidden. Door de eigen ervaring van Abbring met euthanasie in haar omgeving ontstond er toch nog het nodige vuur. 

Het decor waarin Abbring en Hertzberger op het dak van een camper zaten, deed denken aan een verregende zomer die op hetzelfde moment bij mij buiten hard toesloeg. Het maakte het kijken alleen maar knusser. Hertzberger, nog steeds een wat steile liberaal, bleek de slechtste nog niet, al mag ze, in plaats van dat steeds op te merken, wat mij betreft buiten de lijntjes kleuren. Haar actie tegen vrouwonvriendelijke media, passend in de verhuftering die in de maatschappij plaatsvindt, verdient alle steun. Inmiddels doet ze, na een teleurstellende ervaring in de Verenigde Staten, zelf in haar eentje microbiologisch onderzoek op de Vrije Universiteit. Ze wil waarde toevoegen en heeft het idee dat ze in haar schrijvende werk alleen maar commentaar geeft op anderen. Ze financiert het onderzoek met de opbrengst van haar boeken, haar columns in NRC en spreekbeurten in het land. De onderzoeksresultaten publiceert ze op haar blog. Het idee dat ze de kudde wil bijsturen is sympathiek. Ze is doordrongen van het feit dat het anders moet in de wereld en haar zorgen over de manier waarop D’66 een wet wil maken waarin oude mensen gemakkelijk een eind aan hun leven kunnen maken zijn terecht. Het is vooral onze optiek die van oude mensen zielige mensen maakt en daar kunnen we beter aan sleutelen.  

Hier mijn verslag van het gesprek van Carolina Lo Galbo met Rosanne Hertzberger over Ode aan de E-nummers, hier mijn bespreking van Fed up, hier die van The mind of the universe.   

zondag 23 juli 2017

Het Filosofisch Kwintet over democratie en participatie, Muziekgebouw aan het IJ, 23 juli 2017


Het probleem van de democratie is een probleem van het kapitalisme

Het door mij gesignaleerde probleem van de vorige aflevering over democratie en markt zet zich voort in deze aflevering over democratie en participatie. Door formeel naar democratie en verkiezingen te kijken, vergeet men dat de macht zich elders bevindt. Gespreksleidster Clairy Polak gebruikte vorige week een interessant voorbeeld dat over Mark Rutte ging die een Griekse ondernemer alle kans bood om hier in Nederland zijn bedrijf te openen. Nederland is een belangrijk land als het gaat om het geven van belastingvoordelen, maar daar gaat het dan nooit om als er gepraat wordt over democratische processen. Het lijkt er op dat man en paard niet genoemd mogen worden.
Filosoferen is een vrijblijvend tijdverdrijf om de zondagochtend mee te vullen.

De deelnemers van vandaag - buiten stamgast Philippe Blom om die zoals gewoonlijk weer graag anderen citeert – zijn filosofe Alicja met de moeilijke achternaam Gescinska, politicoloog Armen Hakhverdian en de Vlaamse politiek filosoof Thomas Decreus (zie foto). Allen zijn geen lid van een politieke partij, maar dat ik zo gek nog niet omdat slechts twee procent van de bevolking daar lid van is. Dat cijfer was eerder in haar leven nog elf procent maar dat zegt verder hopelijk niets over haar, merkt Polak snedig op. Het zegt misschien meer over de geringe participatie, maar dat wordt door de gasten gerelativeerd. Volgens Hakhverdian is die twee procent niet bepaald representatief en zitten daar velen onder die graag een baan willen in de politiek. De opkomst zegt niet alles over de betrokkenheid van burgers. Decreus ziet hierin wel een kloof tussen burger en politiek, die mogelijkheden biedt voor een anti politiek sentiment en de opkomst van nieuwe partijen. De opkomstplicht in België, die overigens niet zoveel voorstelt, voorkomt dat de overheid de participatie kan ontmoedigen. Blom vindt dat de partijen in de loop van de tijd meer rigide geworden zijn en vindt dat een democratisch probleem. Gescinska stelt dat democratie meer is dan verkiezingen.

Blom verklaart het minder goed werken van de democratie uit het feit dat de manier waarop we communiceren sterk veranderd is en dat de politiek zich daar aan moet aanpassen. De de-industrialisatie zorgde voor een teruggang van de sociaaldemocratie. Decreus spreekt van een crisis in het na-oorlogsmodel. Partijen worden marketingmachines die reclamebureaus vragen hen te helpen een campagne in elkaar te zetten tot de opmars van mediamagnaten als Berlusconi en Trump aan toe. Vandaar het succes van authentieke personen als Sanders en Corbyn. Helaas bieden de sociale media geen machtsvrije ruimte, maar wordt die door de commercie ingevuld. Volgens Gescinska weet men niet meer wat democratie is en is het ook een moeilijke bestuursvorm maar, ondanks de verstrengeling tussen economie en politiek, wel de beste die we hebben. Hakhverdian stelt dat het politiek vertrouwen nog steeds hoog is. 

Op de vraag van Polak waar een systeem aan moet voldoen om democratisch genoemd te worden, refereert Gescinska aan haar geboorteland Polen, waar het de regering niet gelukt is om de democratie een hak te zetten. Tegelijk zien we een ondertiteling dat het programma een week daarvoor is opgenomen, omdat in deze week de kansen voor de democratie in Polen gekeerd zijn. Blom zegt dat we in Europa zoveel mogelijk de huidige toestand willen handhaven, terwijl dat de dood in de pot is en alleen maar frustratie oplevert. Volgens hem hebben we te maken met de idealistische erfenis van de Verlichting. Het systeem kan ook goed werken als men weinig participeert maar tevreden is, maar als er onvrede is wordt het anders. Hakhverdian meent tot mijn verbazing dat de kiezer nu meer te kiezen heeft dan vroeger en het algemeen belang vindt hij te glibberig om aan te pakken. Hij maakt zich zorgen over de ongelijke participatie. Decreus denkt dat het systeem nog wel als pacificatie instrument dienst doet. Hij vindt ook het recht om te demonstreren een belangrijk democratisch grondrecht, misschien nog meer dan het stemrecht. Ons democratisch stelsel ziet hij meer als een media aristocratie met een elitaire politieke klasse.

Polak vraagt wat men vindt van de ideeën van David van Reybrouck om duizend mensen te loten die bij toebeurt onderling de gang van zaken bespreken. Gescinska denkt dat er niet één oplossing is en ziet democratie vooral als een verworvenheid. Hakhverdian denkt dat men niet verplicht kan worden om mee te doen, waardoor het idee niet kan werken. In ieder geval moet de participatie niet ontmoedigd worden, zegt hij. Blom ziet wel iets in experimenten, zoals met de telefoon - die door de Vijfsterrenbeweging gedaan worden rs. Die werken goed bij lokale keuzen, maar voor ingewikkelde zaken hebben we een andere structuur nodig. Een elite moet in ieder geval altijd een open karakter hebben. Decreus wil dat de overheid de burger de macht en de middelen geeft om met oplossingen te komen, zoals gebeurde rond de Lange Wapper, de uitbreiding van de ring om Antwerpen.

Toevallig pleitte ik eerder vandaag in mijn verslag over de hufterige Roger Stone voor een basisdemocratie. Die zou dan onder de regie van een wereldregering moeten vallen. Wat dat betreft denk ik niet, zoals Decreus, dat democratie een georganiseerd conflict is, maar dat die inherent is aan de kapitalistische maatschappij waarin het conflict in de structuur zit ingebakken.

Hier mijn bespreking van de vorige aflevering vanuit het Muziekgebouw aan het IJ op 16 juli j.l. over democratie en markt, hier mijn bespreking van Get me Roger Stone.

Get me Roger Stone (2017), documentaire van Dylan Bank, Daniel DiMauro en Morgan Pehme


Hufterigheid als het nieuwe politieke credo

‘He loves the game,’ zegt Donald Trump in het begin van de trailer op zijn bekende wat slepende en treiterige wijze over Roger Stone, de machiavellist die hem volgens de Amerikaanse documentairemakers Dylan Bank, Daniel DiMauro en Morgan Pehme groot maakte, net zo als Trump zijn land groot maakt door de rijken te bevoorrechten en grote bevolkingsgroepen van zich te vervreemden. Nou dacht ik dat er al een ander was die grote invloed op Trump had, namelijk Stephen Bannon. In de documentaire Bannon’s war (2017) van Michael Kirk wordt duidelijk hoeveel van zijn ideeën Trump aan ideoloog Bannon ontleend heeft. Wellicht moet ik het zo begrijpen dat Stone Trump in het zadel hielp en dat Bannon daarna de munitie leverde waarmee de politiek onervaren zakenman kon gaan schieten. Het beeld van een cowboy is helemaal zo gek nog niet. In de documentaire Get me Roger Stone zegt de hoofdpersoon zelf dat hij een paard zocht waarmee hij kon winnen.

Ook in een ander opzicht voldoet het beeld van een cowboy die vooral zichzelf geweldig vindt. Stone is een outlaw, iemand die komt kijken in een maatschappij waar hij verder niets mee te maken heeft en waar hij wel eens even orde op zaken zal stellen. Alle invloeden die de traditionele waarden van deze maatschappij, waarin een behaaglijke rust heerste, dienen uitgebannen te worden. Bannon en Stone gaan veel verder dan dat. Ze willen het liefst de maatschappij ontwrichten, verhufteren is een goed woord daarvoor en daar zijn ze, na jaren van verdere verslechtering van het politieke klimaat, aardig in geslaagd. Politiek heeft niets meer met redelijkheid te maken die altijd als onderliggende norm gold, maar het gaat erom de tegenstander op welke manier dan ook onderuit te halen, want winnen is het ultieme doel.

In Get me Roger Stone wordt dit zonder veel omhaal van woorden door Stone verkondigd. Hij noemt zichzelf een agent provocateur en zijn wetten, die af en toe in een kader in beeld worden gebracht, zijn duidelijk. Zijn ouders stemden, net als die van Bannon, nog op John F. Kennedy, maar zelf kreeg hij al gauw de waarde door van nepinformatie. In 1964 verslond hij het boek van Barry Goldwater en daarna raakte hij in de ban van Richard Nixon. Met een vuile truc zette het de democraat Frank McCloskey buitenspel. Hij werd zelf ook opgeroepen het Watergate proces omdat hij 1500 dollar had gekregen en bleef daarna een trouw aanhanger van Nixon, van wie hij de veerkracht prijst. Door de oprichting van de NCPAC kreeg hij geld vrij voor de campagne van Reagan. Samen met Roy Cohn en Paul Manafort richtte hij een bedrijf op dat overal ter wereld geld loskreeg van dictators voor de campagne van Bush in 1988. Moraal is volgens hem een zwakte. Zelf kwam hij in opspraak vanwege een seksschandaal, maar dat belette hem niet om zich te bemoeien met de hertelling in 2000 waardoor George W. Busch president kon worden en zich later in te zetten voor de campagne van Trump. Door het manipuleren van de onvrede van witte werknemers kon deze prins der duisternis zijn wil doordrijven. Hij geniet er zichtbaar van dat het hem gelukt was het politiek bedrijf ernstig te ontregelen.    

Het is best mogelijk dat het proces van verzieking doorgaat. Ook in Nederland gaat het allang niet meer om het uitwisselen van argumenten. Beeldvorming is belangrijker dan de feiten. Als die niet bevallen, schept men gewoon alternatieve feiten. Door macht over de media kan men het publiek gemakkelijk manipuleren, zoals in Rusland en in mindere mate in Turkije gebeurt. De Verenigde Staten blijft in ieder geval nog een land waar de persvrijheid niet gemakkelijk beknot kan worden, maar ook daar is de corruptie sterk toegenomen. Gelukkig zijn er kritische journalisten zoals Jane Mayer die de vuiligheid van Stone in de documentaire scherp becommentarieert, maar wellicht heeft de parlementaire democratie zoals wij die kennen, zijn beste tijd gehad en zijn we toe aan een basisdemocratie die lokaler is en meer op handelen  gericht, waardoor die minder kwetsbaar is voor idioten als Bannon, Stone en hun trawanten.   

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Bannon’s war.

De zwijgende bokser (2012), documentaire van Dré Didderiëns


Sterk portret van een jonge bokser met sterke vuisten maar een kleine mond

De Eindhovense fotograaf en filmmaker Dré Didderiëns maakte een fantastisch portret van de jonge Roma bokser Juliano Westhiner, die geldt als een belofte voor de toekomst. Didderiëns volgt hem vier jaar lang op zijn weg naar de Olympische Spelen in Londen in 2012. Die weg is bezaaid met klemmen en voetangels, niet in de laatste plaats omdat Westhiner zich verbaal nauwelijks kan uitdrukken, zoals we tijdens interviews zien. Tegelijk met het portret van Westhiner laat Didderiëns de moeite zien waarmee coach Eric van den Heuvel te maken krijgt om zijn pupil in de goede richting te krijgen.

Het documentaire begint met een oefenstage in Ierland in 2008. Van den Heuvel en Westhiner zitten aan het ontbijt in een bed & breakfast, maar Westhiner wil niets eten. Volgens de coach heeft hij wat in zijn maag nodig als hij straks gaat boksen, maar Westhiner is niet zo gemakkelijk te vermurven. Beelden uit het woonwagencentrum in Veldhoven laten zien waar Westhiner vandaan komt. Na een brand woont de familie met zeven kinderen en een papegaai al jaren zeer kleinbehuisd in een noodopvang.

De Europese Kampioenschappen in Bulgarije in 2008 vinden plaats onder moeilijke omstandigheden. Van den Heuvel moet door de telefoon naar de weegkamer informeren en de plaats van de openingsceremonie is niet te vinden, maar de prestaties zijn goed.
Van den Heuvel vindt dat de druk van de belofte groot is op zijn pupil. Hij dient zich eerst nog te kwalificeren.

Vooral zijn gewicht is een probleem. Westhiner moet onder de zestig kilo zijn en dat is hij niet. Daarna breekt hij ook nog zijn duim, waardoor hij zes weken gedwongen rust moet houden. Aanpassing van het trainingsschema is nodig. Verdere complicatie is een mishandeling van een man door Westhiner. De rechter veroordeelt hem tot zes weken jeugddetentie en een cursus sociale vaardigheden. Na die tijd is hij wel weer aangekomen, maar met zijn duim gaat het in ieder geval beter.

De trainer sociale vaardigheden spreekt met Westhiner over zijn gevoelens en leert hem om niet meteen zijn vuisten te gebruiken als hij beledigend met zigeuner wordt aangesproken.

Van den Heuvel krijgt te maken met een ander probleem. Westhiner heeft verkering en zegt daar weinig over, maar wil nog wel door om Olympisch kampioen te worden. De tweekamp tegen Engeland in het najaar van 2009 verloopt echter slecht. Tijdens de WK in Azerbeidzjan komt hij met zijn hakken over de sloot. Naast trainen en werken heeft Westhiner aandacht voor zijn toekomstige vrouw die ook in het kamp woont. Uiteindelijk wordt een nieuwe blessure hem fataal. Als troost kan hij wel zijn dochter in zijn handen houden en dat is ook een mooie prijs.

Het is leuk om te zien dat de gesloten Westhiner soms zijn frustratie uit tegen Didderiëns. De melancholieke liedjes maken de documentaire af. Ze verhogen de sfeer en maken De zwijgende bokser tot een pareltje onder de sportdocumentaires en een mooie voorganger van I am innocent van Mark Limburg en Jeroen Wolf uit 2014.
  
Hier de trailer, hier de site van Dré Didderiëns, hier mijn bespreking van I am innocent.

zaterdag 22 juli 2017

The mountain yogi (2016), documentaire van Jaap Verhoeven


Indiase guru blinkt uit in grootse eenvoud

Documentairemaker Jaap Verhoeven richt zich op aspecten van het Tibetaans boeddhisme. Dit bleek eerder in de documentaire Kikker zit stil (2014), waarin hij de waarde van mindfulness voor kinderen onderzoekt. Hoewel ik eerder sceptisch was over het idee om kinderen te laten stilzitten denk ik tegenwoordig dat het goed zou zijn als tegenwicht tegen de drukte die in het kinderlichaam gaat zitten.

In zijn laatste documentaire The mountain yogi portretteert Verhoeven op ingetogen wijze een Indiase man die van stilzitten zijn leven heeft gemaakt. Inmiddels is hij daardoor zo onthecht geraakt dat anderen naar hem toekomen om zijn zegen teontvangen. Het motto van de documentaire is ontleend aan de mysticus Milarepa die in de elfde eeuw leefde. ‘Hoe mooi de woorden van een lied ook zijn, het is niet meer dan een melodie voor hen die de ware betekenis niet begrijpen.

Een helper van deze man, Lama Govinda (Pooh, 1962, zie foto) genoemd, vertelt over de verschillende jarenlange retraites die de goeroe gedaan heeft en dat hij met briefjes met hem communiceert. Hij is erbij als Govinda zijn voettochten over de openbare weg houdt en daarbij mensen zegent, rijst uitdeelt en in een flesje thee blaast. Steeds meer mensen sluiten zich bij Govinda aan met een groene hoofdband als onderscheidingsteken.   

De broer van Govinda toont hem op een foto. Hij zegt dat zijn broer alles heeft opgegeven om een geheime vorm van tantrische meditatie te ontwikkelen. Hij noemt Govinda een zelf gerealiseerd wezen, net als Milarepa. Ooit zat zijn broer maandenlang op een plaats waar geen voedsel was, een andere keer een half jaar op een plaats zonder water. De moeder vertelt dat haar zoon altijd een mala om zijn hals droeg en dat hij vierentwintig jaar was dat hij het huis verliet. Een jaar na zijn geboorte had ze bezoek gehad van drie monniken die hem voor een nieuwe tulku aanzagen. Later werd dit bevestigd door de boeddhistische astrologie.

Govinda vertelt dat hij al op jonge leeftijd geïnteresseerd was in de dharma, de leer van de Boeddha. Hij verliet zijn vriendin die zes maanden zwanger was omdat hij vreesde dat hij daarna niet meer zou kunnen wegkomen. De vriendin trad vervolgens in het huwelijk met de broer van Govinda. Dat is in India waarin gecombineerde huwelijken tussen één man en meerdere vrouwen bestaan, geen probleem.

Govinda vertelt dat mededogen belangrijk is en dat we van binnen allemaal hetzelfde zijn. Hij vindt het niet nodig dat men naar hem toekomt en leeft ook onder de mensen, geeft onderricht en geneest lichamelijke en geestelijke kwalen. Net als Milarepa die huizen bouwde, probeert hij een goede leerling te zijn. Diens duizend gedichten hielpen hem om inzicht te krijgen in zijn geest. Hij vindt het belangrijk dat een leerling oefent en vertrouwen ontwikkelt. Obstakels dient men onder ogen te zien en verder te laten voor wat ze zijn. Hij zei nog veel meer maar door het ontbreken van de ondertiteling kon ik dat niet helemaal volgen. Zijn innemende uitleg dat men de vinger die naar de maan wijst niet moet verwisselen met het object zelf, zegt echter genoeg over de grootse eenvoud van deze goeroe. Het was een voorrecht om naar hem te kijken.   

Hier de trailer van The mountain yogi, hier mijn bespreking van Kikker zit stil.

vrijdag 21 juli 2017

Tokyo idols (2017), documentaire van Kyoke Miyake


Schattige meisjes vervullen functie in contactarme maatschappij

In de driedelige serie van Joanna Lumley over Japan, die vorig jaar werd uitgezonden, was al een glimp te zien van een Japanse meidengroep die in de uitgaanswijk Akihabara in Tokyo de harten van mannen op hol brengt. Lumley hoorde dat de kleur van de gloeistick aangeeft welk meisje men het leukst vindt. Documentairemaakster Kyoke Miyake, die eerder tekende voor My atomic aunt, legt de geheimen van de aantrekkingskracht van deze Tokyo idols, verder bloot. De band die mannen met dit soort levende poppen hebben gaat in de richting van een religieuze verering.

Er zijn zo’n tienduizend tienermeisjes die idol zijn. De negentienjarige Rio is er een van. Ze wilde zangeres worden, maar kwam op zestienjarige leeftijd in dit circuit terecht. Ze vond de hysterie eerst eng, maar heeft zich daarbij neergelegd. Ze heeft veel fans waaronder The Brothers, een groep die wordt aangevoerd door de drieënveertigjarige Koji. Nadat hij zijn vriendin aan een ander kwijtraakte, zoekt hij zijn heil bij de idols. Rio is een spiegel voor hem, maar wel een dure, want de Meet & Greet bijeenkomsten na afloop van het dagelijks optreden kosten veel geld. Hij ambieert niet veel meer dan geld verdienen en dat uitgeven aan het contact met Rio. Over tien jaar heeft hij mogelijk aandoeningen en hij wil voor die tijd plezier beleven.

De vader van Rio is chiropractor en geeft zijn dochter, die onder een handdoek ligt, een stevige massage. Volgens hem moeten zij beiden het publiek tevreden stellen. Inmiddels doet Rio ook aan wedstrijden mee waarbij de meest favoriete idol wordt gekozen. Ze wordt daar tweede en gaat door naar de finale, een groot mediaspektakel. Als haar kansen afnemen, gaat ze op de fiets naar Kagoshima om zichzelf te promoten. Koji steunt haar en komt tot de conclusie dat hij zelf ook meer van zijn leven kan maken. Rio bedenkt om zelf een bedrijfje te beginnen. Een ontmoeting met een componist leidt tot een verdere carrière.   

De oudere manager Mitacchi, werkzaam bij een vervoersbedrijf, is in de ban van de tweeëntwintigjarige Yuka. Hij komt daardoor niet meer bij zijn ouders of zijn vriendin. Yuka wilde vroeger model worden, De veertienjarige Amu zit in de meidengroep Harajukustory. Een student toont trots een foto van hem en het meisje. Zijn gevoelens voor haar komen in de buurt van romantische. Hij vindt het teveel moeite om een vriendin te zoeken en blijft liever ongebonden. De moeder van Amu vindt al die aandacht van mannen voor haar dochter niet verkeerd. De tienjarige Yuzu zit in de band Amore Carina. Haar moeder staat pal achter haar.

Een kritische journaliste geeft commentaar op het verschijnsel van de idol rage, ontstaan in een periode waarin Japan gebukt ging onder de economische crisis. De idols zijn een equivalent van de Sex Pistols in Londen. Het handen schudden tijdens de Meet & Greet is een element dat nog maar kort geaccepteerd is en dat voor veel mannen een seksuele bijbedoeling heeft. Vrouwen spelen, behalve als idol, geen belangrijke rol in de Japanse cultuur. Mannen voelen zich veilig in het contact met dit soort jonge meisjes. Hun gevoelens worden niet gekwetst en hun fantasieën blijven intact.

Het is natuurlijk wel de vraag wie de gevoelens van dit soort mannen uitbuit. Ook de opoffering van de meisjes om vooral toch proberen te behagen, is kwalijk voor hun ontwikkeling.   
  
Hier de trailer op vimeo, hier mijn verslag van Joanna Lumley’s Japan, hier de website van Kyoke Miyake, hier mijn bespreking van My atomic aunt.

Filmrecensie: The broken circle breakdown (2012), Felix van Groeningen


Ontroerende liefdesrelatie gaat kapot aan ontbreken rituelen voor rouw

De film The broken circle breakdown begint heel fraai met het bluegrass lied Will the circle be unbroken gezongen door Didier, de zanger van een Belgische countryband die op een dag Elise tegen het lijf loopt en daarmee de liefde van zijn leven ontmoet. Helaas gaat hun vereniging niet van een leien dakje. De dood van hun jonge dochter Maybelle maakt dat de belofte, om bij elkaar te blijven tot de dood hen scheidt, verbroken wordt.

Dit treurige maar tegelijk ontroerende gegeven wordt op een nogal springerige manier in beeld gebracht door Felix van Groeningen (Gent, 1977), die aardig met het thema kan omgaan, eerder al in 2007 in Dagen zonder lief. Nogal voorspelbare scènes rond hun huwelijk, de geboorte van Maybelle in 2001, haar ziekte en haar overlijden in 2008 zijn rauw tegen elkaar aan geplakt, met allerlei countryliedjes er tussen door. Wel fraai is de omgeving van de film met de woonwagen bij de oude boerenhoeve waar de liefde tussen Didier en Elise opbloeit rond de renovatiewerken die Didier uitvoert. Met mooie details zoals de bouw van een terranda in plaats van de door Else zo begeerde veranda, waar een kraai zich doodvliegt tegen de ruit, hetgeen tot een nogal pijnlijke conversatie leidt tussen vader en dochter over ons bestaan na de dood en later die tussen Didier en Elise,  die afbeeldingen van valken op de ruit plakt om te voorkomen dat een andere kraai, wellicht met de ziel van Maybelle erin, hetzelfde lot overkomt. Soms botsen de fragmenten hard tegen elkaar aan, zoals beelden van de huwelijksvoltrekking na het vertrek van Elise uit de hoeve.

De vraag die na een uur overblijft is hoe de relatie tussen Didier en Elise zich verder ontwikkelt. Niet best dus. Terwijl Didier aan de alcohol gaat en voor de televisie hangt, kruipt Elise in bed. Ze voelt zich schuldig aan de dood van haar kind omdat ze de eerste drie maanden, onwetend van haar zwangerschap, gewoon doorging met drinken en snuiven, maar anderzijds verwijt ze Didier dat hij Maybelle nooit gewild had. Dat maakt hem ziedend, met als hoogtepunt een tirade tijdens een optreden in een schouwburg waar hij tegen het publiek tiert over de pro life beweging die door het traineren van de mogelijkheden tot stamceltransplantatie ervoor gezorgd heeft dat zijn dochtertje niet gered kon worden uit de klauwen van de dood.

Het zorgt ervoor dat Elise zich van hem afwendt, het optreden van de band waar ze al lange tijd deel van uitmaakte verlaat, zich in een disco de ellende van het lijf probeert te dansen en vervolgens naar haar tattooshop gaat om de naam van Didier van haar lichaam te verwijderen. Ze loopt daarna een zware hersenbeschadiging op als gevolg van het gebruik van een overdosis aan pillen en een reanimatie in een ambulance. Pas helemaal op het eind, als er, omringd door de bandleden, euthanasie op haar wordt uitgevoerd, zien we dat er nog wel een hartje op haar lijf staat dat van haar nieuwe naam Alabama naar Monroe gaat, de bluegrassmuzikant die volgens Didier de grootste muzikant aller tijden is. Een schrale troost in een wereld waarin rituelen rond de dood zijn afgeschaft en iedereen zelf maar een beetje moet zien om te gaan met rouw.  

Veerle Baetens als Elise liet al in 2005 in de musical Pippi Langkous zien dat ze heel mooi kan zingen, Johan Heldenbergh als Didier kenden we al als nonkel Breejen in de vorige film van Van Groeningen De helaasheid der dingen. Actrice Charlotte Vandermeersch, die de rol van Ingrid speelde in laatstgenoemde film, werkte mee aan het script.

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Dagen zonder lief, hier die van De helaasheid der dingen. Hier Johnny Cash & Family met Will the circle be unbroken.

donderdag 20 juli 2017

0,03 seconde (2017), documentaire van Suzanne Raes


Het lege bestaan van een zwemster te midden van collega’s in beeld gebracht

Documentaire maakster Suzanne Raes beweegt zich op velerlei gebied, waaronder in 2016 nog een portret van de muzikanten Vrienten, Kooymans en De Groot. Ze duikt dit jaar in het wel en wee van vijf deelnemers van de Nederlandse zwemploeg die vorig jaar naar de Olympische Spelen in Rio de Janeiro werden gezonden. Het is de vraag of ze niet beter een van hen had kunnen portretteren, want door de focus op het vijftal raakte de aandacht versnipperd. Femke van Heemskerk (Roelofarendsveen, 1987) was de meest uitverkoren persoon geweest, niet in de laatste plaats omdat haar deelname in Brazilië op de 100 en 200 meter vrije slag faliekant mislukte. Hoewel het jammer voor haar was dat ze geen gouden plak haalde, leverde de dramatische afloop wel een sterk portret op. Ik zal me in mijn verslag daarom vooral op haar richten.

Negen maanden voordat de Olympische Spelen beginnen lopen de meiden en jongens al te kleumen in het openlucht zwembad in Narbonne. Trainer Philippe Lucas geeft nietsontziend zijn instructies. Na de opdracht rent Van Heemskerk de kleedkamer in en warmt zich aan de verwarming. Al gauw is haar maatje Sharon van Rouwendaal (Baarn, 1993) bij haar, die zich voorbereidt op de 10 kilometer Open Water. De meiden kunnen hun ellende tenminste aan elkaar kwijt. Lucas, die houdt van hard, lang en veel, vertelt dat Van Heemskerk achtentwintig jaar oud was toen ze bij hem kwam en dat hij dol op haar is. Daarvoor was ze er niet klaar voor, zegt ze., maar Lucas maakte dat ze weer een uitdaging in het zwemmen zag. Tijdens de WK van 2015 in Kazan zat ze nog stuk, maar inmiddels is haar verwachting gegroeid. De vaste structuur doet haar in ieder geval goed. Ze houdt tijdens trainingsstages regelmatig contact met haar ouders, terwijl Van Rouwendaal haar konijn koestert. De meiden hebben altijd wel pijntjes en worden gekraakt zodat zij nog soepeler zijn en sneller kunnen. Van Heemskerk had eerder een relatie met Ferry Weertman (Naarden, 1992) die zich voorbereidt op de 10 kilometer Open Water. Nadat hij haar inwisselde voor Ranomi Kromowidjojo (Sauwerd, 1990), het boegbeeld van de ploeg, omdat ze tijdens de Olympische Spelen in Londen goud haalde, besloot Van Heemskerk zich van een liefdesleven te onthouden en zich alleen nog te richten op Rio. Drie maanden daarvoor presteert ze niet geweldig hetgeen meteen door de media opgepikt wordt. Het voelt bruut zegt ze om meteen na een race commentaar te moeten geven op het gebrek aan succes, maar anderzijds mag ze ook haar vreugde tonen als het wel goed is gegaan. Ze gaat nog harder trainen, conditioneel en met gewichten, maar tijdens een stage op Tenerife, een maand voor de Spelen merkt ze al dat ze het momentum kwijt is. De wedstrijden in Rio lopen uit op een fiasco, waardoor de kijker nog meer sympathie voor haar heeft. Ook de prestaties van Sebastiaan Verschuren (Amsterdam, 1988) die voor de 100 en 200 meter vrije slag ging, vrijheid in het water ervaart, zijn tien jaar oudere coach Martin Truijens als een goede vriend beschouwt en zich in de woonkamer op gitaar ontspande terwijl zijn vriendin Naima toeluistert, zijn niet over naar huis te schrijven. Acht maanden voor de Spelen zat hij nog boven zijn limiet en tijdens de Spelen zelf waren zijn prestaties zo slecht dat hij stopte met zwemmen. Zelfs Kromowidjojo, die toch het klappen van de zweep kende en vertelde dat het erom ging een perfecte race te zwemmen, kon niet boven zichzelf uitstijgen, hetgeen ze vooral jammer vond voor haar familie die op de tribune zat. Haar coach Patrick Pearson zei al dat het niet gemakkelijk is de favorietenrol waar te maken.
Van Heemskerk kon in ieder geval juichen voor de gouden plak van Van Rouwendaal, ook al maakte dat meer bewust van haar eigen verdriet. Als ze tijdens een evaluatie beelden ziet van de successen in Peking lopen de tranen haar over de wangen. Na afloop vertelt ze haar familie dat ze die niet had willen laten zien. Bondscoach Marcel Wouda is tenslotte verheugd over de gouden plak van Weertman. Van Heemskerk heeft anders dan Verschuren nog wel de motivatie om door te gaan. Ik wens haar succes, maar heb, met de beelden van schaatsster Tonny de Jong (Scharsterbrug, 1974) heel alleen op bed nog op mijn netvlies, vooral te doen met het nogal eenzijdige bestaan van een topsporter. 

Hier de trailer van 0,03 seconde, hier mijn bespreking van de documentaire Vrienten, Kooymans en De Groot.

Filmrecensie: Me and you and everyone we know (2005), Miranda July


Bijzonder portret van onzekere mensen in het moderne leven

Omdat ik graag een bespreking van de film Me and you and everyone we know tussen al mijn andere films wilde hebben, keek ik opnieuw naar deze bijzondere film van het multi-talent Miranda July (Barre, Vermont, 1974). Me and you and everyone we know onderscheidt zich van veel andere films vanwege de originaliteit van het verhaal en de verrassende scènes. De film is gedurfd en openhartig en de muziek eronder net zo eigenzinnig als de personages, zeker die van Christine Jesperson die door Miranda July zelf gespeeld wordt.

Net als July is Jesperson een multi-talent. Ze rijdt in een taxi voor ouderen en is video kunstenaar. Daarnaast is ze wanhopig op zoek naar de grote liefde in haar leven. Die dient zich aan als ze met de oudere Michael een schoenenzaak bezoekt, waarin Richard Swersey werkt. Jesperson kan hem niet meer uit haar hoofd zetten.

Regelmatig schakelt July naar het huis van Swersey die twee zonen heeft, Peter van veertien en Robbie van zeven die de wereld vooral via internet ontdekken, hoewel Peter door twee vrijgevochten meisjes uit zijn klas voor een seksueel experiment wordt gebruikt. Dat heeft te maken met een verleidelijk contact dat ze met een werkende man gemaakt hebben. De scène op zich waarin de meisjes doen alsof ze achttien zijn en met elkaar kussen om de man helemaal wild van opwinding te maken, spreekt tot de verbeelding, net als de scène waarin Jesperson een auto ziet met een vis in een plastic zakje op het dak als ze met Michael terug naar huis rijdt.

De relatie tussen Jesperson en Swersey ontwikkelt zich langzaam maar onontkoombaar. Jesperson wil van geen wijken weten. Op een dag loopt ze samen met Swersey terug naar hun auto’s en doen alsof de weg een tijdpad van een relatie aangeeft, hetgeen zeer origineel is. Helaas komt Jesperson niet erg aan de bak wat betreft haar videoperformances. Nancy Herrington, die haar werk beoordeelt raadt haar, terwijl ze samen in de lift van het bureau staan, zelfs aan om de video op te sturen, want als ze die aanneemt zou die weg kunnen raken.

Ook Robbie komt in een vreemd parket terecht na enige chatactiviteit, waarbij hij in eerste instantie geholpen werd door Peter. Met zijn verhalen over poepseks verovert hij het hart van een vrouw die met hem wil kennismaken in het park. Dat blijkt Nancy Herrington te zijn. Als ze daar op een bankje zit, wordt ze eerst afgeleid door de werkende man die daar tai-chi oefeningen doet, tot ze door krijgt dat de kleine jongen naast haar degene is met wie ze heeft afgesproken. Na een kus op de wang gaat ze ervandoor. Ze legt contact met Jesperson die zich op de video te buiten is gegaan aan gekkigheid omdat ze dacht dat de redactrice toch de hele band niet zou afkijken.   

Ook de onzekerheid van Swersey mag er zijn. Een man alleen met twee opgroeiende zoons heeft het niet gemakkelijk in het computertijdperk. Hij steekt zijn hand in de fik om de aandacht van zijn zoons te trekken, maar heeft de verkeerde vloeistof gebruikt. Alles bij elkaar is Me and you and everyone we know een dijk van een film over het moderne leven waarin iedereen zich zo goed mogelijk op de been probeert te houden.  

Hier de trailer.

woensdag 19 juli 2017

Lita Cabellut - schoonheid boven alles (2017), documentaire van Marlies Huitink


Elk portret is een zelfportret

Marlies Huitink en Fred Jan van den Eerenbeemt maakten een mooi portret van de
Spaans Nederlandse kunstenares Lita Cabellut (Sarinena, 1961), die levensgrote schilderijen van mensen maakt op basis van een fresco techniek. Zelf zegt ze daarover dat zij door mensen te schilderen zichzelf probeert te vinden. Elk portret is daarom een zelfportret. Helaas zien we haar niet bezig tijdens het maken van zo’n portret.

Cabellut kiest de doeken die ze voor een tentoonstelling in Londen wil gebruiken. De aanwezige lijnen geven aan hoe het portret daar op komt te staan. Ze schildert graag underdogs zoals zijzelf. Ze bewondert Coco Chanel die het van arm meisje tot beroemdheid heeft gebracht. Ze schilderde haar als gewoon mens. Haar gereedschap brengt haar tot de kelders van het gevoel. Vakmanschap komt eerder bij het gevoel vandaan dan vanuit het denken. Ze wil niet steeds hetzelfde maken, maar zich blijven ontwikkelen. De grootheid van haar werk zit in het proces waar ze mee bezig is. Het is moeilijk puur en eerlijk te blijven.

Cabellut werd geboren in een dorp in de nabijheid van Barcelona en ging later ook naar de stad toe. De leefwijze van haar moeder als caféhoudster maakte dat ze haar kinderen niet kon onderhouden, zodat Lita met drie maanden naar haar grootouders in Barcelona ging. Haar vader heeft ze nooit gekend. Ze loopt rond op het plein in de stadswijk El Raval waar ze opgroeide. Dat was in de tijd van Franco een getto. Ze bestalen argeloze voorbijgangers en haalden tegen de schemering muntjes uit de fontein. In een restaurant kwam iedereen uit de wijk samen. Lita kreeg via de achterdeur wel eens eten mee en voelde zich dan vereerd. De lichtval in de wijk gebruikt ze nog steeds in haar werk.

Na de dood van haar oma ging Lita op haar achtste weer bij haar moeder wonen. De woning waarin ze met zijn zessen woonden was ook een werkplek. Lita vertelt dat er dingen gebeurden die niet goed waren voor de ogen van een kind. Ze wil er daarom ook snel vandaan. In een welgesteld pleeggezin beleefde ze een tweede geboorte. Haar pleegmoeder nam haar mee naar het Prado en toen wist Lita meteen wat ze in haar leven wilde. Ze deed in Nederland de Rietveldacademie en leerde daar experimenteel te schilderen. Ze vindt dat er daarnaast ook veel oefening nodig is om tot vrijheid te komen.

In opdracht van Buitenlandse Zaken maakte ze een expositie met Hollandse meesters in Mumbai. Een Nederlandse handelsmissie kwam daar op bezoek. Titel van de tentoonstelling die door Mark Rutte werd bezocht, is The black tulip. Die staat volgens haar symbool voor de onverzettelijkheid van de Hollanders, iets wat mooi in het straatje van Rutte past. De portretten zijn tijdloos. Eelco Brinkman stond model voor een portret van een man die kritisch de wereld in kijkt. Een godsdienstig leven legde het in die tijd af van de handel.

Lita loopt rond in de stad en herkent de armoe van vroeger. De weelderige natuur staat in scherp contrast met het leven dat daarin geleid wordt. Een jonge vrouw die in zichzelf loopt te praten heeft een manier gevonden om te overleven. Zelf is Lita graag in de natuur omdat die minder prikkels uitzendt en meer in contact brengt met het gevoel en de aarde.

Hier de Facebook pagina van de kunstenares, hier haar site met daarop nog meer werk.

Filmrecensie: Stalker (1979), Andrei Tarkovski


Papillon met een diepere betekenis

De film Stalker voert ons weg uit onze bekende wereld. We gaan met hoofdpersoon Stalker als gids en twee deelnemers op weg naar de Zone die allerlei betekenissen kan hebben, niet in de laatste plaats die van het paradijs, waar de mens vrede kan vinden. Op het eind is Stalker evenwel teleurgesteld dat de personen, die hij begeleidde, geen oog hadden voor de bijzondere plek waar ze enige tijd in vertoefden.

Stalker opent met een fragment uit een interview met een professor, die ingaat op de vraag wat de Zone precies is. Is daar ooit een meteoriet ingeslagen of is daar een buitenaards volk neergestreken? De Zone is een mysterie en Stalker is zich daar zeer van bewust. Hij kan er niet van af zien om er als gids weer heen te gaan. In het begin van de film, die, net als in De Spiegel (1975) weer prachtig langzame beelden oplevert, weerstaat hij de druk van zijn vrouw om toch een gewoner baantje te nemen. Hij gaat naar het café dat we al in de opening zagen om daar de Professor te ontmoeten die graag eens een kijkje in de Zone neemt. In dat café is ook de Schrijver die geen koffie drinkt maar een fles alcohol aan zijn mond zet en ook graag mee wil. De tegenstelling tussen de verstandelijke natuurkundige en de raaskallende schrijver is daarmee gegeven.   

De hoofdmoot van de film bestaat uit de tocht die de drie mannen maken. Tarkovsky neemt de tijd om hun gezichten lang in beeld te brengen, waarmee hij de kijker het verhaal in zuigt. Dat is spannend als een goed jongensboek of een film als Papillon (1973). Eerst moeten ze de bewaking zien te trotseren, die wordt uitgeoefend door agenten met witte helmen en motoren met zijspan, zo’n beetje als de Mobiele Eenheid ten tijde van de Maagdenhuis bezetting. Met een terreinwagen volgen ze een trein die door de hekken mag en met een trolley komen ze dieper in het gebied dat doet denken aan de zone rond Tjernobyl. Daar heerst een vrede die ongekend is. We zien zelfs prachtig groen gras na beelden zonder enige kleur die de grauwheid van het dagelijks bestaan tonen.

De mannen voeren tijdens pauzes vertrouwelijke gesprekken met elkaar, waarbij de verschillen tussen de Professor en de Schrijver duidelijk naar voren komen. De laatste wil in zijn eentje op het huis af dat in de verte opdoemt, maar Stalker waarschuwt dat hij dit niet lichtvaardig kan doen. Hij weet dat de omstandigheden plotseling kunnen veranderen en dat men zelfs niet meer op dezelfde manier terug kan als men gekomen is. Uit nijd giet Stalker de fles van de Schrijver leeg.

In het tweede deel dringen de mannen door in het huis, waarbij de Schrijver vaak het initiatief neemt en de andere twee volgen. Stalker raadt het de Professor af om zijn knapzak nog te gaan halen die hij tijdens de laatste pauze vergeten is maar de Professor gaat toch terug. Als Stalker en de Schrijver na een moeizame tocht weer buiten komen zit de Professor tot verbazing van Stalker aan de koffie, waarna de tocht weer verder gaat en de mannen nog van alles beleven en met elkaar delen, tot ze tenslotte weer in het café uitkomen. De vrouw van Stalker vindt hem daar en met de gehandicapte dochter Monkey op zijn rug gaat Stalker weer op huis aan, het verdriet verbijtend dat hij zijn deelnemers niet heeft kunnen overtuigen van het bijzondere van de Zone. Monkey leest aan tafel in de bijbel en brengt met haar ogen glazen die op tafel staan in beweging. Ze aardt duidelijk naar haar vader.

De beelden zijn fascinerend, zoals van de voorwerpen die in het huis dicht onder de waterspiegel liggen. Net als in De spiegel horen we weer lange en mooie verzen die door de vader van Tarkovsky zijn geschreven.

Hier de trailer in het Russisch, hier een aantal vragen en antwoorden over de film op IMDb, hier mijn bespreking van De spiegel.