Hardlopen en vogels kijken om verlost te worden van de pijn
Bij binnenkomst in de bovenzaal van de Toneelschuur loopt de
solist van vanavond, gespeeld door Stefan de Walle, al rondjes om een zware
boomstam die dwars over het toneel ligt. Met zijn rugzakje op en zijn oortjes
in verbeeldt hij de hardloper die hij geworden is na alle tegenslag die hij in
zijn leven ondervond. Het is grappig dat hij bij het begin van de voorstelling zijn
oortjes uit zijn oren trekt en dat dan meteen de mellow muziek met een Engelse
tekst stopt die hem begeleidde. ‘Dus ik ben gaan lopen,’ zegt hij, terwijl we
op de achtergrond een vogeltje horen.
Hij neemt een slok water uit zijn flesje en legt zijn rugzakje
op de fraaie boomstam die een helder verlichte open plek in een bosachtige
omgeving suggereert en uitnodigt tot het doen van een bekentenis. ‘To begin at
the beginning’, zoals Dylan Thomas zijn roman Under Milkwood (1953) begint, zit er echter niet in. De hardloper verontschuldigt
zich bij voorbaat voor zijn onsamenhangende verhaal. Zijn gedachten zijn een
soort soep. Het hoort allemaal bij een nog niet verwerkt trauma, waarvan de benieuwde
kijker op de hoogte gesteld gaat worden.
Zijn impulsieve vrouw Rosita noemt hem een man zonder kloten,
maar had zelf een groot aandeel in hun problemen. Ze was een actrice, maar haar
podiumangst maakte dat ze veel ging drinken en daardoor zichzelf kwijt raakte, zoals
man zelf zegt, die bij hun kennismaking meteen stapelverliefd op Rosita werd en door haar in een roes
gebracht werd. Ze belandde tenslotte in een inrichting waarin ze een tijdlang
geen bezoek mocht ontvangen.
De uitspraak van de man dat zijn vrouw teveel Westmalle
Tripel dronk, is een voorbeeld van een detail dat de ernst uit de
voorstelling haalt. Hetzelfde gebeurt als hij met zijn vogelboekje aankomt. De
vogels verlosten hem van de pijn en de anekdotes zijn een boeiende tegenhanger
van zijn moeite om het over zichzelf te hebben, maar zijn exposé over alle tekstjes
bij de door hem waargenomen vogels duurt te lang en haalt de beklemming weg,
die zeker ook in de voorstelling aanwezig is.
De verhouding tot de psychiater die hem niet echt kon helpen
en zijn moeite zijn eigen leven weer op orde te krijgen zijn invoelbaar. De man
lijdt aan een mentaal locked in -syndroom,
omdat de ervaringen te heftig waren om te delen. Dit komt onder andere tot
uiting in het weemoedige liedje Op een mooie
Pinksterdag, waarin Leen Jongewaard, op de hem eigen geslepen manier, de
verhouding tussen vader en kind bezingt. De tekstregel dat de dochter verkracht
zou kunnen worden door een man uit Den Haag brengt de man zelfs eenmalig tot
woede vanwege de redeloze willekeur ervan. Vader is een nul, ook dat nog.
Behalve de te lange uitweidingen over vogels zijn ook de handgebaren
van de man overdreven. Het krabben aan de boomstam en het
wrijven over zijn hoofd verstoren het beeld dat de kijker opbouwt van een
wanhopige man met een leeg hoofd dat barst van de drukte. Datzelfde geldt voor
het einde waarin de man toch weer enigszins opgekrabbeld blijkt. Het zet het
voorgaande in een wat al te licht licht. De chaotische patronen van zwermen
spreeuwen zetten de kijker tenslotte toch nog aan het denken.
Echtgenote, schrijfster en regisseuse Esther Scheldwacht
liet zich voor de voorstelling – een beetje te veel - inspireren door het boek Ontpopt, waarin Caspar Janssen columns over
de natuur heeft gebundeld.
Hier
de site van het Nationale Toneel, met veel meer informatie, waaronder een
teaser en een interview met Stefan de Walle en Esther Scheldwacht.
Licht bewerkt op woensdag 15 april 2015 om 10:27 uur.
Licht bewerkt op woensdag 15 april 2015 om 10:27 uur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten