Op het eind van het leven komen de verhalen naar boven
De Friese schrijver en journalist Hylke Speerstra heeft zich
gespecialiseerd in het opschrijven van levensverhalen. Op klompen troch de dessa gaat over jongemannen die na de oorlog tegen
hun zin naar Nederlands Indië gestuurd werden om daar te vechten. Hij kwam bij
dit onderwerp toen hij eens op een passagiersschip een oude Fries van rooms-katholieke
huize een huiveringwekkend verhaal hoorde vertellen over zijn verleden. Als
kind ging hij op klompen naar school, in de oorlog werd hij opgepakt, naar
Duitsland gestuurd om daar te werk gesteld te worden en bij thuiskomst door de
koningin opgeroepen zich te melden om naar Nederlands – Indië uitgezonden te
worden. Hij schoot daar zo’n vijfentwintig à vijftig Japanse krijgsgevangenen
dood, verdrong dat in werd in de jaren zestig overspannen. Een pastoor die hij
bij terugkomst uit Indië over zijn gewetensnood aanklampte, zei hem dat hij
daar nooit meer over moest praten.
Speerstra besloot op grond van deze getuigenis ook andere
mannen te interviewen die uitgezonden werden. Dat werden er zo’n twintig à
tweeëntwintig, vanuit verschillende geloofsrichtingen, waaruit hij achttien
verhalen distilleerde. De mannen waren inmiddels 88 of 89 jaar oud en graag
bereid hun hart te luchten, vaak voor de eerste keer.
Wim Brands wil weten hoe goed die mannen zich nog de feiten
herinnerden.
Speerstra zegt dat de ideeën daarover van de Friese
psycholoog Douwe Draaisma overeen kwamen met zijn eigen ervaringen: op het eind
van het leven komt het altijd verzwegene er uit, al is het in fasen, waarbij
eerdere verklaringen weer teruggenomen werden. Speerstra moest dan ook
verschillende keren terugkomen om een volledig beeld te krijgen. De lastigste
vraag was wel naar het geworstel met het geweten. Speerstra noemt het voorbeeld
van een scherpschutter die per abuis een kind uit een boom schoot.
Brands probeert zich de boerenjongens voor te stellen die
nooit het erf af waren geweest, behalve dan voor de keuring in Leeuwarden.
Speerstra zegt dat ze trots waren op hun uitzending. Dat had
te maken met hun religieuze achtergrond. In de gereformeerde streek in Noord-West
Friesland luidde de mening dat inboorlingen gekerstend dienden te worden en dat
men, zoals Paulus schreef aan de Romeinen, bovengestelden diende te
gehoorzamen. Senator Hendrik Algra was in die tijd voorzitter van de
Christelijke Jongeren Vereniging en bevestigde hen in hun keuze.
Brands vraagt wanneer de overtuiging van de mannen ging
wankelen.
Volgens Speerstra werd er in later jaren veel over
gediscussieerd. Het vrijdenken zit in ieder mens, maar wordt al gauw op slot
gezet. De vraag wat men er zelf van vond bleef echter terugkomen. De mannen
schaamden zich er niet voor dat ze van gedachten veranderd waren.
Brands merkt nog eens op dat mannen voor het eerst over hun
ervaringen praatten.
Speerstra had het gevoel dat ze hem een geheim vertelden,
maar hij kreeg wel hun vertrouwen.
Brands typeert Op
klompen troch de dessa als een gedetailleerd verslag waarin intimiteiten
niet worden geschuwd.
Speerstra komt terug op de man die de pastoor over zijn
gewetensnood wilde inlichten, de moeite die hij daar altijd mee gehad had.
Zelfs in de laatste uren voor zijn sterven kwam hij erop terug dat hij alleen nog
maar een naam had, dat de rest van hem afgenomen was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten