Boeiende beschouwingen over het moderne leven
Joost de Vries noemt Vechtmemoire essayboek omdat hij graag wil
dat de verschillende essays daarin, anders dan in een bundel, met elkaar te
maken hebben. De onderwerpen komen voort uit de belangstelling van een nieuwe generatie. Dat is af te
leiden uit onderwerpen als de films van Wes Anderson en televisieseries als
Girls. Daarnaast spit hij in het lastig te cultiveren veld van de mannelijke
seksualiteit en heeft hij zo zijn gedachten over orde. Op de achterflap staat
hij met een stropdas voor, zoals mijn zoon in dat geval ook zou doen.
Gelukkig zijn niet alle onderwerpen onderhevig aan de moderne,
verwarrende tijdsgeest. Sommige zaken zijn van langer duur, zoals de kwestie
rond ironie. In de twee romans van de jonge Ben Lerner is sprake van een grappig soort
zelfrelativering, maar ironie kan minder prettige vormen aannemen als het onkwetsbaar
maakt en gevoelens smoort. Thomèse is hier een vertegenwoordiger van. Hij hoort
bij een generatie voor wie ironie belangrijk was om zich aan de gevestigde orde
te onttrekken, maar inmiddels is men door het verleden is ingehaald. De Vries haalt
bloggger Merijn Oudenampsen aan die Thomèse op zijn blog Ooteoote iemand met een generationeel trauma noemt. Grunberg, die
de mens als een wolf voor de ander ziet, verschuilt zich als het over morele
vraagstukken gaat volgens De Vries achter ironische passages en verschaft ons daarmee
ook geen antwoorden op moderne vragen, zoals over de echte man.
Dat is volgens De Vries niet iemand als de godsdienstige Tiger
Woods die na overspel zichzelf in spijt wentelde en ook niet de door Tommy
Wieringa beschreven mannenman: ‘…het zijn
rotsen in de branding, stoer en eenzaam, zo voldaan op zichzelf dat ze met
niemand nog contact kunnen hebben, niet met hun vrienden, hun moeders, hun
medepersonages.’
Een antwoord moet van vrouwen komen, zoals de New Yorkse
hoogleraar culturele kritiek Katie Roiphe, die controversiële thema’s aankaart
over het kerngezin en de mannelijke seksualiteit. Een baard (ik moet meteen
denken aan Daan Heerma van Voss) is anders dan vroeger een symbool van uitgestelde
mannelijkheid, een geëmancipeerde man is tegenwoordig een feministische man.
Verder is het nogal speculatief wat De Vries over de gender neutrale en seksloze
man naar voren brengt. Het getuigt mijn inziens van vrijheid dat mensen minder
aan een sekserol gebonden zijn, maar meer als individu kunnen bestaan.
Boeiend is het essay Huisgenoten
waarin De Vries een experiment aangaat over personages van schrijvers die een
kamer toebedeeld kunnen krijgen in een huis in de Amsterdamse Oosterparkbuurt. De kandidaten
zijn achtereenvolgens de personages Eleonoor Jansen van Franca Treur, James
Dillard van Maartje Wortel, Robbert van Robbert Welagen en Marcel van Merijn de
Boer.
De Vries schrijft dat al deze personages distantie gemeen hebben
en zet dat af tegen good old James Salter die nog zingeving veronderstelde, een
verschijnsel dat in een postmoderne wereld weggevaagd is:
‘Afstand is de Grote
Gelijkmaker. Geen van hen is bezig zijn leven te leiden, diepe contacten te
leggen met andere mensen, iets te ondernemen wat iets voor andere mensen
betekent. Geen van hen heeft vrienden, geen van hen heeft een gepassioneerde
liefde. Het is alsof tussen henzelf en hun leven tientallen kilometers liggen,
een onoverbrugbare afstand. Hun navelstreng maakt een lus, en keert weer terug
naar hun eigen navel. Ze leven uitsluitend voor zichzelf.’
Het is een boeiende conclusie en zegt veel over de huidige
persoonlijkheid in de tijd van verdergaande individualisering, een verschijnsel
dat door de Duits Koreaanse schrijver Byung Chul Han als een list van het
moderne kapitalisme wordt opgevat om mensen rustig te houden. Zonder relaties
bestaat er helemaal geen vrijheid, constateert ook De Vries.
Het mooiste essay is voor het laatst bewaard. Het heet Vechtmemoires (part deux) en gaat niet
over herinneringen aan vechtpartijen met zijn broer Hugo die in het eerste deel
beschreven staan, maar over hun reisje naar Waterloo waar ze als stand-ins
figureren tijdens de slag die nagebootst wordt met het oog op het tweehonderdjarig
jubileum die op 18 juni a.s. gevierd wordt. Joost offert zich op om dood op het
slagveld neer te vallen en voelt alleen in het zand weer het geluk dat hij vroeger
samen met zijn eerste (Franse) vriendinnetje beleefde. Vechtmemoires (part deux) is een mooie combinatie van algemene en
persoonlijke elementen waarin de broers zelfs de oude Kissinger in hartje
Parijs, omgeven door bewakers, tegenkomen. Fraai wordt de bril van de machiavelliaanse
politicus getypeerd als een tweelingtelevisie.
Vechtmemoires is
genomineerd voor de Gouden Boekenuil. Vorig jaar won De Vries die ook al voor
zijn roman De republiek. In een kort
portret naar aanleiding van zijn huidige nominatie (uitgezonden op Canvas d.d.
14 april j.l.) zegt hij dat hij houdt van essays op het raakvlak van algemene
en persoonlijk beschouwing, dat hij verschillen in hoge en lage cultuur langzaam
ziet verdwijnen en dat de essays in Vechtmemoires
betrekking hebben op de hedendaagse cultuur vanaf het jaar 2000.
Hier
mijn verslag van een gesprek dat Chris Kijne met Katie Roiphe had over haar
boek Lof van het rommelige leven, hier het
boeiende literaire blog Ooteoote, hier
mijn bespreking van De republiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten