In den beginne was geen vuur
Vuur en beschaving
is een heruitgave van het veel vertaalde werk uit 1992 van socioloog Joop
Goudsblom met een nieuw nawoord. Wim Brands vraagt hoe deze man van wetenschap
op het idee kwam om een verband te leggen tussen de twee termen uit de titel, vuur
en beschaving.
Goudsblom zag in het begin van de jaren tachtig de film Quest for fire, die zijn aandacht trok.
In de openingscène slapen mensachtige wezens rond een vuur, terwijl een wachter
ook al dommelt. Als bloeddorstige wolven naderen gooit de wachter een brandende
stok naar hen toe waarop de beesten vluchten. Goudsblom vond de scène een icoon
in de geschiedenis van onze beschaving, een oermoment waarop de machtsbalans,
een belangrijk begrip in de sociologie, tussen mens en dier verandert.
Brands noemt verschillende perioden die Goudsblom in Vuur en beschaving onderscheidt. Zo is
er de domesticatie van het vuur, de periode van landbouw en veeteelt, die van
de industrialisatie, het onaardse vuur en tenslotte vuur en beschaving. Brands meent
dat vroeger hele delen van de aarde in brand stonden, maar Goudsblom weerlegt
dit. Het was niet zo dat in den beginne het vuur was. Voor vuur is hitte,
zuurstof en brandstof nodig. Aan dat laatste ontbrak het eerder. Pas toen de
dieren en de planten verschenen en na hun dood verteerden, kon uit hun resten brandstof
vrijgemaakt worden in de vorm van energie. De ontdekking van deze brandstof is
volgens Goudsblom de grootste ontdekking van de mensheid, die ook steeds
belangrijker is geworden en tegenwoordig van geopolitieke betekenis is.
Brands vraagt waarom men nergens eerder op deze ontdekking
wijst.
Goudsblom antwoordt dat het te vanzelfsprekend is.
Brands zit nog steeds met het cinematografische beeld in
zijn hoofd van vuren die brandend gehouden moeten worden.
Goudsblom zegt dat die pas na de domesticatie, als kennis
ontstaat over vuur, onder controle gehouden kan worden. In de fase daarvoor nam
men een buis met vuur mee, vaak van mos, om te voorkomen dat men op de
aankomstplek geen vuur zou kunnen maken.
Brands vraagt naar het verband tussen vuur en beschaving.
Goudsblom is onder de indruk van de theorie van Norbert
Elias over het civilisatieproces. Hij probeerde zijn denkbeelden over het vuur
daar in te passen, of beter gezegd: de theorie van Elias, die over de
menselijke beschaving gaat, daarmee uit te breiden. Ook Elias hanteert een
ecologisch uitgangspunt. De mens weet zich te handhaven in een voor hem
onvriendelijke omgeving. Het uitdijende overwicht op de dieren leidt tot een
antroposfeer binnen de biosfeer. Op het ogenblik is de overheersing van de mens
totaal. Er is geen plekje meer op aarde dat niet bedreigd wordt door menselijk
ingrijpen. Door milieubewegingen wordt de machtsbalans tussen mens en natuur
nog enigszins in stand gehouden. Het vuur is steeds meer mensvriendelijk
geworden en staat in dienst van de menselijke behoefte.
Brands weet dat Goudsblom veel gelezen heeft voor dit boek
en vraagt hem naar een kleine ontdekking die hij in de literatuur vond.
Goudsblom wijst op de lucifer op de omslag, die in de
negentiende eeuw ontdekt is. Hij heeft ze zelf altijd bij zich en geeft zijn
doosje aan Brands die meteen een fikkie wil stoken, maar zich weet te
beheersen. Het was ook mooi dat hij de gerenommeerde socioloog liet uitpraten.
Catch-22.net Frits Kaal
BeantwoordenVerwijderenPrachtig boek, niet over vuur, wel vanzelfsprekend. Lees mijn case-studie over Bijlmermeer-cultuur via Catch-22.net. Bloggen kan altijd nog. Frits (64)