Een basisinkomen zorgt voor geborgenheid
Het wordt tijd dat we op een andere manier de welvaart
herverdelen. Gezien de schaarste aan banen in de toekomst is dit nodig om de
sociale ongelijkheid niet al te zeer te laten toenemen, met alle ongewenste
gevolgen van dien. Het basisinkomen is vanaf de jaren zeventig (van de vorige
eeuw, moet men er tegenwoordig bij zeggen, zo hard gaat de tijd) regelmatig in
het nieuws. Tegenlicht toont een aantal kleinschalige projecten met deze vorm
van, zoals dat zo mooi heet, onvoorwaardelijk inkomen.
In Berlijn heeft de jonge ondernemer Michael Bohmeyer zijn
start-up bedrijfje verlaten en duizend euro per maand meegenomen. Zonder de
dwang om geld te moeten verdienen is hij creatiever, zegt hij. Zijn
crowdfunding project Mijn basisinkomen
moet ook anderen gedurende één jaar aan een gegarandeerd inkomen helpen.
Daarnaast heeft hij een loterij opgezet waarin men zich kan inschrijven om voor
hetzelfde in aanmerking te komen. Een jongen uit Baden Württemberg was dit jaar
de gelukkige. Zijn moeder zegt dat een groot verschil maakt om niet steeds aan
geldkwesties te hoeven denken. Bohmeyer heeft ook betaalkaarten uitgegeven
waarmee men in winkels een klein bedrag reserveert voor zijn initiatief. De
winkeliers krijgen op deze manier reclame. Bohmeyer is zelf net vader geworden
en ziet een parallel tussen het opvoeden van een kind en het hebben van een
gegarandeerd inkomen. In beide gevallen zorgt het voor veiligheid en geborgenheid.
Econoom Guy Standing pakt het breder aan. De oprichter van Basic
Income Earth Network (Bien) is al dertig jaar pleitbezorger voor het
basisinkomen en voerde in India een project uit waarbij men zesduizend personen
achttien maanden lang gratis een inkomen bezorgde. Het leidde, zoals beschreven
in zijn boek Basic income: a
transformative policy for India (zie foto) tot betere voeding, gezondheid
en meer economische activiteit. De huidige inkomensverschillen in Europa vindt
hij obsceen. De onzekerheid van de onderklasse, het precariaat, dat nauwelijks
in staat is schulden af te lossen, ondermijnt de pijlers van de samenleving.
Hij reist door de wereld om nieuwe projecten te starten. In Groningen overlegt hij
met betrokkenen over een plan om, in het kader van de participatiewet,
tweeduizend personen uit een arme stadswijk een jaar lang onvoorwaardelijke
bijstand te geven. Omdat betaald werk steeds moeilijker te vinden is, kan men
ook op andere manieren zijn dagen zinvol besteden. De sociale waarde van de
bijdrage van mensen wordt hierdoor belangrijker.
Standing meent dat de onderklasse zich zichtbaar moet maken.
Een van zijn vertegenwoordigers in Nederland is Frans Kerver, die vroeger
tekstschrijver was maar door de financiële crisis klanten verloor en niet meer
kon rondkomen. Hij is de drijvende kracht achter Tuin in de stad, waar iedereen
die dat wil op zijn eigen manier een bijdrage kan leveren aan sociale
activiteiten.
Tegenlicht volgt Bohmeyer naar New York waar hij een
ontmoeting heeft met de sociale inverteerder Albert Wenger. De laatste is
geïnteresseerd in de effecten die de technologie heeft op de samenleving.
Bohmeyer legt uit dat het basisinkomen van 1000 euro per maand de sweet spot is waar individu en
samenleving elkaar raken, zoals hij eerder stelde in een artikel in Die Zeit.
Wenger denkt dat we met onze technische middelen terug kunnen naar de fase van
de jagers toen alles er in overvloed was, maar erg overtuigd klinkt dat niet. Datzelfde
geldt voor het dividend dat door een fonds, opgericht uit de olieopbrengsten, uitgekeerd
wordt aan de bevolking, al is dat nog altijd beter dan in Texas waar de olie
van de grondbezitter is.
Hier
meer op de site van Tegenlicht. Vanavond de meet-up in Amsterdam, Amersfoort en
Hoorn, morgenavond in Groningen en Eindhoven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten