Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 30 april 2015

Theaterrecensie: Ochtendzee, Merals Harem, Toneelschuur, 29 april 2015


Poëtische en associatieve voorstelling over ontheemding

Ochtendzee is een poëtische en associatieve voorstelling over ontheemding. Het onderwerp wordt verbeeld op een videoscherm dat de achtergrond vormt voor de twee vocalisten Meral Polat en Beppe Costa, begeleid door een vier- of, als Costa een van de kleine snaarinstrumenten bespeelt, vijfkoppige band. De ontzetting over het verlies is duidelijk zichtbaar op de videobeelden, de gezichtsuitdrukking van Polat op de poster en in de muziek die de hoofdmoot van deze actuele voorstelling vormt.

De chaos begint al met een prachtige drumsolo, die beelden ondersteunt van manieren van transport, met de trein, het vliegtuig, de auto en (nog) niet met de boot, alsof dit een taboe is. Nadat Meral twee panelen uit de witte achterwand heeft omgedraaid, bevinden we ons in een klinische apotheek. De gerangschikte potten met zand roepen die sfeer meteen op. De zaak wordt bezocht door een sjofele man die keelpijn heeft, maar niet erg duidelijk is over zijn hulpvraag. Later zegt hij dat hij een slang is in de woestijn en dat de apotheekster wacht tot hij weggaat. Met haar ogen geeft de apotheekster dit inderdaad weer. Als de man definitief vertrekt blijft de apotheekster berooid achter.

Polat en Costa spelen verschillende rollen tijdens de voorstelling die geen logisch verhaal vertelt maar cirkelt rond verlies, of dit in het platgebombardeerde Syrië is of in het land van aankomst. Het verhaal begint met een vluchtende vader en een dochter aan het strand. Een man met een stok selecteert de koffers en daarmee ook de personen die meekunnen op de boot. De vader onderhandelt met de mensenhandelaar - voor de gelegenheid gespeeld door een van de bandleden - die meer geld wil dan de vader heeft. Uiteindelijk laat hij zijn dochter gaan. Met de laatste boot van het seizoen de grote stille zee op. In latere dagen staat vaak hij aan het strand en kijkt uit over de ochtendzee. De mensenhandelaar heeft wel een baan voor hem. Als man met de stok. De herhaling van de geschiedenis zorgt voor eelt op de ziel. Menselijkheid is ver te zoeken.

Ook de dochter gaat een ongewis avontuur tegemoet. We horen dat men vaak water in plaats van benzine in de brandstoftanks doet en dat de mensenhandelaar geen geld heeft om de vluchtelingen van eten te voorzien. In een cynische verklaring noemt de mensenhandelaar zich een man van God die bidt als hij hen de zee op laat gaan. De dochter vergeet haar moedertaal, is overgeleverd aan de willekeur van anderen, voelt zich verworpen, weggemaakt. Het is lopen, lopen, rennen,vallen.

Met krachtige liederen bezingt Polat met haar prachtige gitzwarte lokken de gevoelens van de dochter. Het was mooi geweest als we ook iets over de inhoud daarvan zouden horen, maar anderzijds behoeft haar zangkunst geen uitleg. Haar weemoedige gelaatsuitdrukking zegt genoeg. Zeer duidelijk maakt ze het verlangen naar de geborgen armen van haar vader, zoals ze als kind gekend heeft. Haar liedtekst wordt ondersteund door prachtige kleuren op de wand met potten. Die doen denken aan zand, strand, zee, aan alles wat tijdloosheid is en vergaat tot uitgedroogde, uitgeputte aarde.

Regisseuse Eva Bauknecht heeft de kracht van Orkater in de voorstelling overgebracht. Strijdbaar is de toon. Bed, bad en brood is wel het minste dat we deze ontheemden kunnen bieden. Ze dienen als gasten onthaald te worden.  

Vanavond is de première in een uitverkochte bovenzaal van de Toneelschuur. Daarna volgt een tournee, te beginnen in Weesp (1 mei) en voorlopig eindigend in Amsterdam (30 mei).

Hier de site van Merals Harem, met een fraaie foto van de groep aan het IJ, hier het nummer Arkadas in Oba live.

Recensie: Witte nachten (2005), Fjodor Dostojevski



Menselijk, al te menselijk

De Russische schrijver Fjodor Dostojevski (1821-1881) werpt in zijn vroege werk een blik vooruit op de magistrale romans die hij later zal schrijven. Het verhaal Witte nachten uit 1848, over twee eenzame jonge mensen die maar niet bij elkaar kunnen komen, ademt de haast psychedelische verwarring die in zijn latere werk zo dominant is.

Tijdens een viertal nachten ontwikkelt zich een complexe verhouding tussen Nastenka en de ik figuur, een gevoelige ziel uit Sint Petersburg, die van een geliefde droomt, die in de realiteit niet te vinden is. Zijn rusteloze eenzaamheid wordt aangewakkerd in een stad die leeg loopt tijdens de witte voorjaarsnachten waarin het nauwelijks donker wordt. Terwijl anderen rust vinden in de datsja, valt er een grote beklemming over zijn leven, die hij met lange wandelingen probeert te bezweren. Hij vergelijkt het voorjaar met een meisje: ‘Het doet me onwillekeurig denken aan dat kwijnende en kwakkelende meisje, waar je soms met deernis, soms met een liefdevol medelijden naar kijkt, dat je soms helemaal niet opmerkt, maar dat plotseling, van het ene moment op het andere, als bij toeval onuitsprekelijk en wonderbaarlijk mooi wordt, zodat je je geroerd en opgetogen afvraagt; welke kracht deed die droevige, peinzende ogen zo vurig stralen?

Het beeld van een meisje is voor de 26-jarige en dodelijk verlegen ik-figuur niet vreemd. Zo’n meisje is het begeerde en niet te verwezenlijken object van zijn dromen. Hij ervaart het dan ook als een godsgeschenk als hij in een witte nacht Nastenka, zeventien lentes jong, huilend op een bankje langs de kade van de rivier aantreft. Hij vertelt haar over zijn neerslachtigheid en wekt tot zijn verbazing haar medelijden zodat ze een volgende nacht weer met hem afspreekt.

Nastenka vertelt daarin over haar liefde voor de huurder die bij haar en haar grootmoeder woonde. Hij zou haar om tien uur in de avond bij het bankje opzoeken als hij terug was uit Moskou, maar ze heeft hem nog steeds niet gezien. De ik figuur bedenkt samen met haar een brief en zal die naar kennissen van de man brengen, al blijkt het uiteindelijk zo dat Nastenka de brief al eerder geschreven heeft.

Nastenka is vooral opgelucht dat de ik figuur niet verliefd op haar is, want ze heeft behoefte aan een vriend om haar verdriet en twijfel bij uit te storten. Tegelijkertijd is ze echter ook teleurgesteld over het gebrek aan avances van de ik-figuur. In de laatste nacht overwint de ik figuur evenwel zijn schaamte en bekent hij haar zijn liefde. Natenska gaat akkoord met een huwelijk omdat de huurder toch niets van zich laat horen, hoopt dat haar liefde die van de ik figuur waardig zal zijn en promoveert hem tot de nieuwe huurder, maar lang duurt het geluk niet. De ik figuur valt terug in een wereld zonder glans. 

Fraai zijn verwijzingen tijdens gesprekken van het stel naar de literatuur, zoals naar Zjoekovski, maar het is vooral de openhartige toon die Dostojevski aanslaat die Witte nachten en al zijn andere werk zo bijzonder maakt. De gevoelens van de ik figuur worden niet gespaard maar tot op het bot getoond. Zelfs zijn vrienden vinden hem zonderling en mijden zijn contact. Hij staat met aan het eind als een deerniswekkend schepsel met lege handen, maar hij is wel degene die zijn hart laat spreken. Menselijk, al te menselijk.

De vertaling van dit verhaal in een aparte uitgave is van Anne Pries en wordt helaas door storende schrijffoutjes ontsierd.

Hier een mooie analyse van Achille van den Branden op zijn oude site, met daarop ook een link naar een  fragment uit het boek(je).

woensdag 29 april 2015

Vertalersgeluktournee 2015, Athenaeum Boekhandel Haarlem, 28 april 2015



Tien vertalers van romans uit acht verschillende landen toeren door het land als kennismaking met de uitreiking van de Europese Literatuurprijs 2015, die later dit jaar wordt uitgereikt. Op de longlist staan twintig romans, de shortlist wordt eind mei bekend gemaakt in Spui 25 in Amsterdam.

Tijdens de bijeenkomst in Haarlem werkt Athenaeum Boekhandel Haarlem voor de eerste keer samen met Blokker Boekhandel uit Heemstede. Coen Vermaas en Arno Koek zitten daarom het slotgesprek voor met Niek Miedema en Harm Damsma die Tijdsmeters van David Mitchell vertaalden, Liesbeth van Nes met Tot ziens daarboven van Pierre Lemaitre en Pietha de Voogd met Het zwart en het zilver van Paolo Giordano. Vooraf krijgen de vertalers een kwartier de tijd om over hun vertaling te vertellen. Zoals gebruikelijk bijt initiator Andrea Kluitmann de spits af, met dezelfde inleiding als vorig jaar, die zo gevat en hilarisch is, dat het geen straf is om daar weer naar te luisteren. Het is bijvoorbeeld grappig dat ze de ring toont - die ze als kind uit een kauwgomballenautomaat haalde - waarmee ze zichzelf onzichtbaar kon maken. Terloops zegt ze dat ze die niet aan haar vinger zal schuiven om het programma niet in het gevaar te brengen. Tussen de inleidingen van de vertalers door zien we animaties van Kabo Lam en Michiel Moormann.

Niek Miedema en Harm Damsma vertellen alternerend over drie Engelstalige schrijvers van wie zij het werk vertalen: Joseph O’Connor (de broer van Sinead), Michel Faber en David Mitchell. Het probleem was dat deze drie schrijvers allemaal op hetzelfde moment een dik nieuw boek publiceerden. De vertalers krabten zich achter hun oren en besloten heel hard aan het werk te gaan om alle vertalingen zo snel mogelijk klaar te krijgen.
Ze lezen tijdens het vertalen elkaars teksten en verbeteren die. Als er problemen zijn, praten ze er net zo lang over tot ze eruit zijn. Bij Mitchell stuitten ze meteen op het probleem van de titel The bones clock. Ze kwamen er niet uit, waarop directeur Lidewijde Paris Tijdmeters voorstelde. Damsma was zeer te spreken over zijn kennismaking met de opstandige puber Holly

, die een trait d’union vormt tussen de verschillende personages in het boek, Miedema vond alle fantasy in de roman wel wat veel, maar schrappen kon hij die niet. De haast waarmee de klus geklaard moest worden zorgde ervoor dat de hele uitgeverij meeleefde, dus vertalen is zeker niet eenzaam, zegt Miedema.

Liesbeth van Nes vertelt over haar uit het Frans vertaalde roman aan de hand van beelden op het projectiescherm. Het boek gaat over de Eerste Wereldoorlog. Van Nes werd gefascineerd door de angst die de bloederige strijd in de loopgraven opriep. Op de omslag van het boek Cru van Jean Norton (zie foto) staat een poilu, letterlijk een behaarde, een soldaat met boeken aan zijn bajonet gespietst. Hij verbeeldt daarmee alle boeken die onwaarheden over de loopgraven verkondigden. Van Nes liet zich leiden door boeken die wel de waarheid vertelden, zoals Ceux de 14 van Maurice Generoix, dat tot haar spijt nooit in het Nederlands werd uitgegeven.
Het verhaal van Tot ziens daarboven gaat over twee heel verschillende jongemannen, boekhouder Albert en kunstenaar Éduouard, die elkaar in de loopgraven bijstaan. Éduouard verliest daarbij zelfs zijn onderkaak. De invaliden worden in het Frans gueles cassées genoemd, een term die in het Nederlands niet bestaat en daarom door Van Nes steeds anders werd vertaald. Ze gaat ook in op de vertaling van de soldatentaal, waarvoor ze Nederlandse militairen raadpleegde.

Pietha de Voogd komt op herhaling. Vorig jaar praatte ze over Het menselijk lichaam, nu over het dunnetje van 160 pagina’s Het zwart en het zilver, waarin het weer over dysfunctionele menselijke relaties gaat. Het verhaal kan kort samengevat worden. Het gaat, met allerlei tijdsprongen voor- en achteruit, over een jong gezin dat een hulp in de huishouding heeft die Signora A. genoemd wordt. Deze Signora laat het gezin na haar dood verweesd achter laat. Volgens de Itialiaanse media heeft Giordano met zijn derde roman zijn toon gevonden. Datzelfde geldt volgens De Voogd voor zijn vertalers. Na zijn debuut De eenzaamheid van de priemgetallen was hij nogal onzeker over zijn literaire prestatie, maar inmiddels is hij zelfbewuster.
De Voogd gaat in op de vertaling van Signora A. Omdat ze in het Nederlands geen equivalent vond liet ze de term staan. Ze gaat ook in op Maarten Steenmeijer die in zijn recent uitgegeven boek Schrijven als een ander (ook een dunnetje van 160 bladzijden, rs) beweert dat een vertaler een medeschrijver is en goed Nederlands moet schrijven. Het brengt De Voogd tot de vraag aan de zaal waaraan men de voorkeur geeft: goed Nederlands of een meer letterlijke vertaling, waarbij een hortende stijl zichtbaar kan worden en ook culturele aspecten een plaats hebben.

De vraag is volgens Arno Koek, die het slotgesprek inleidt, een inkoppertje. De zaal ziet het liefste de cultuur niet overboord gegooid. Damstra brengt in dat het overbrengen van de culturele achtergrond moeilijker is naarmate die meer verschilt van de onze, zoals de Zuid-Amerikaanse cultuur. De aanwezige vertalers kiezen ervoor om een nawoord te gebruiken om die achtergrond uit leggen.
Verder gaat het over moeilijk te vertalen woorden en de neologismen die vertalers bedenken. Miedema had het zwaar met de fantasy van Mitchell. Volgens Damstra moet men steeds weer bedenken welke oplossing men kiest. In boeken voor jongere lezers laat hij vaak het Engels staan, omdat dit zich steeds meer in het Nederlands opdringt.
Op de vraag hoe het is om met duo’s te werken antwoordt De Voogd dat men dezelfde sociale achtergrond moet hebben om goed te kunnen samenwerken. Tenslotte gaat het er nog over hoe goed men de brontaal moet kennen om te kunnen vertalen. Van Nes heeft gemerkt dat een perfecte beheersing daarvan soms de doeltaal in de weg staat.     

Hier mijn verslag van het Vertalersgeluktournee in Haarlem in 2015, hier een leesfragment van Tot zien daarboven op de site van Athenaeum Boekhandel.

De slimste haven van de wereld, Tegenlicht, 26 april 2015



Een haven van data

De Rotterdamse haven wordt het boegbeeld van onze economie genoemd. In de nieuwe golf van automatisering, een onderwerp dat in de uitzending van 22 maart j.l. aan de orde kwam toen het over Het werken van morgen ging, staat de mens aan de kant, is die zelfs een risicofactor. Is dit de kant waar we naar toe willen?

Vijftig jaar geleden werd de eerste container gelost, zegt commentator Chris Kijne. Dat betekende een revolutie in het goederenvervoer. Rotterdam profiteerde daar van. In 2003 was het de grootste haven van de wereld, inmiddels is het voorbij gestreefd door vooral Aziatische havens. Paul Smits van het havenbedrijf wil daarom niet streven naar de grootste, maar de slimste haven in de wereld, die goederen op een efficiënte manier verwerkt. Daartoe moet de haven een informatie hub worden, zoals hij dat noemt, een haven van data. Het afstemmen van de verschillende processen levert een aanzienlijke besparing op.

Profeet van dit denken is de Amerikaan Jeremy Rifkin, die al schreef over het Internet of Things, het internet van de dingen, die onafhankelijk van de mens met elkaar praten. Tijdens een diner legt hij uit dat er ook veel ongeschoold werk blijft liggen, zoals het leggen van kabels. Portbase is een programma dat informatie aan elkaar koppelt. 

De Tegenlicht uitzending, die geregisseerd wordt door Kees Brouwer, volgt een container vanaf het moment dat het op een schip naar de Rotterdamse haven vaart. Dat is een bijzonder schip, het grootste ter wereld met 18000 containers aan boord. Het is leerzaam om te zien hoe de verschillende fasen van aankomst en verwerking in zijn werk gaan. De loods komt na een bericht van de kapitein aan de havenmeester aan boord, neemt het stuur over en loodst het schip naar de aangewezen kade. Roeiers leggen het schip vast. Gevaarlijk werk omdat ze niet tussen wal en schip moeten komen. Een van hen zegt dat hun werk moeilijk te automatiseren is, maar later in de uitzending horen we dat daaraan wordt gewerkt.

De nieuwe APM terminal, die twintig kilometer in zee ligt, wordt onbemand bestuurd. Er is dan ook geen licht nodig, zegt de man die de gang van zaken in de gaten houdt. De kraandrijver zit niet meer in de kraan maar achter een joystick in de machinekamer. Hij houdt daar de afhandeling in de gaten en grijpt in als dat nodig is. De menselijke factor vormt een risico zegt de directeur van APM. De nieuwe havenarbeider schrijft de software die voor de besturing nodig is. In Delft bevindt zich het bedrijf die die software maakt. Men heeft daar ook een virtuele terminal gebouwd zodat nieuwe werknemers de havenactiviteiten en de veiligheidsprocedures kunnen leren kennen. 

Tegenlicht gaat in op de risico’s van deze manier van goederenoverslag. Zo bestaat de kans op cybercrime: criminelen kunnen de inhoud van de containers achterhalen en die leegroven. Andere problemen zijn stroomuitval, uitval van de mobiele communicatie en hevige sneeuwval. Op de campus van de RDM werken het bedrijfsleven en onderwijs samen om het idee van de slimme haven te vervolmaken, bijvoorbeeld met varende drones.

In Alesund, Noorwegen bouwt Rolls Royce onbemande schepen. Een loods of roeiers zijn niet meer nodig. Een schip wordt met magneten of zuignappen aan de kade vastgemaakt. In de hal is een simulator waarmee de ervaring in de kajuit kan worden nagebootst, tot het dobberende gevoel aan toe.

De uitzending eindigt heel mooi met het nummer Who knows where the time goes van Fairport Convention.

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, hier over Portbase, vanavond is de meet-up in De Zwijger. Over deze uitzending zijn wel wat kritische kanttekeningen te maken, zoals ook blijkt uit de reacties op de site.