Memoires over stukvallend Europa lezen als een trein
Stefan Zweig (1881-1942) beschreef, voordat hij samen met
zijn tweede vrouw in 1942 zelfmoord pleegde, in Brazilië zijn herinneringen aan
Europa, dat van een gecultiveerde en stabiele samenleving veranderde in een gebied
van moord en doodslag. Geboren in een welgesteld joods gezin in Wenen,
hoofdstad van de Habsburgse rijk, maakte Zweig eerst de ondergang van dat rijk mee
en vervolgens de opkomst van het nationaal socialisme. Zijn relaas is uitermate
actueel. Ook nu weer wordt aan de grenzen van Europa getornd en wordt de
Europese gedachte van alle kanten ondermijnd, niet in de laatste plaats door de
Europese Unie zelf. Het lezen is daarom een deja-vu ervaring. Het is te hopen
dat men dit keer lering trekt uit het verleden en niet weer de fout maakt om
opgehoopte spanningen met geweld te willen oplossen, want dat kent alleen maar
verliezers, hoe hard de burgers in de verschillende landen net als nu ook
schreeuwden om een oplossing van hun problemen.
Zweig tekende zijn herinneringen op zijn zestigste op zonder
documentatiemateriaal om zich op te baseren, maar misschien maakt dat juist ook
wel de charme van zijn memoires uit. Hij verliest zich niet in details, maar
houdt de lijn van zijn leven op een boeiende manier strak. In het begin
constateert hij dat hij overal een vreemdeling is geweest. Met smart kijkt hij
terug op de gouden eeuw van de Oostenrijkse monarchie met keizer Franz Joseph
als boegbeeld. Nooit had hij het idee dat daar een einde aan zou kunnen komen.
De cultuur floreerde en de joden namen daarin een belangrijke plaats in. In die
tijd reisde men nog zonder paspoort, zoals hij naar India. Af en toe stelt hij
zichzelf ook vragen waarop hij zelf het antwoord niet weet zoals waarom hij zich
liet goedkeuren voor het leger.
Het schoolsysteem was dermate ouderwets en autoritair dat
jongeren liever de stad in gingen om zich te laten informeren over de wereld.
In de Weense koffiehuizen was genoeg te ontdekken wat dat betreft. De sfeer was
heel preuts in die dagen. Zweig herinnert zich een tante die zich doodschrok
toen haar man haar in de huwelijksnacht wilde uitkleden. Hij is jaloers op de
hedendaagse jeugd die met minder taboes te maken heeft. Zelfvertrouwen werd hen
niet vanzelf aangereikt. Veel leerde hij van de Universitas Vitae, zoals de titel van een hoofdstuk luidt. Hij kwam
daardoor tot zijn eerste dichtbundel Silberne
Salten, al vond hij die later te extatisch. Hij noemt het een geluk dat hij
werd opgenomen in een literair tijdschrift van de latere zionist Theodor Herzl.
Het is prachtig zoals Zweig hem in zijn hoedadigheid als literaire redacteur
beschrijft. Daarna volgen nog vele andere portretten van belangrijke lieden die
hij ontmoette, waaronder Rudolf Steiner, Walther Rathenau en Sigmund Freud.
Reizen door Europa maakten van Zweig een kosmopoliet. Zijn
dienstplicht als oorlogsschrijver maakte dat mogelijk. In 1917 stopte het werk
en verbleef hij in Zürich. Hij voelde zich vooral op zijn gemak bij
geestgenoten als Rilke, Rodin en Yeats, die hij bezocht. Ook verkende hij India
en de Verenigde Staten. Met de Franse dichter Romain Rolland, die een essay
tegen de oorlog schreef, deelde hij een sterk Europees bewustzijn in de tijd
dat het nationalisme in opkomst was. Ook met de Belg James Ensor had hij een
sterk saamhorigheidsgevoel. Al deze kunstenaars hadden een bloedhekel aan de
oorlog die tussen hun landen woedde. Aan de grens met Oostenrijk zag Zweig
troonopvolger Karl in 1918 de wijk nemen. Het neutrale Zwitserland was een
hemel geweest vergeleken bij het armoedige land waarin hij terugkeerde. In zijn
huis op een berg in Salzburg was het vooral koud. De geldontwaarding maakte het
leven er niet gemakkelijker op. Eerst kwamen de Duitsers naar Oostenrijk om
zich zat te drinken, daarna ging het andersom. De breuk met de traditie bood
kansen, maar helaas werden die niet verwezenlijkt. De Volkenbond die Woodrow Wilson
oprichtte kreeg door onderlinge onenigheid geen voet aan de grond.
Zweig maakte vanaf 1919 met zijn vrouw - die dan voor het
eerst en voor het laatst wordt genoemd – opnieuw reizen naar omliggende landen.
In Italië zag hij de opkomst van het fascisme, in Berlijn de orgieën van de
decadente elite. De nieuwe Mark leidde tot een normalisering van het leven tot
1933 toen Hitler aan de macht kwam. Zweig brak door met zijn werk, naar eigen
zeggen vanwege zijn weerzin tegen wijdlopige beschouwingen. Anders dan vele
auteurs bleef hij zelf liever anoniem. In 1928 bezocht hij Rusland op
uitnodiging om te spreken op het landgoed van Tolstoi. Zweig begreep dat
anderen gegrepen werden door de Russische revolutie, maar zelf hield hij
afstand. Hij had weer contact met Gorki die eerder in ballingschap leefde in
het Italiaanse Sorrento. Terug in Oostenrijk beleefde hij een culturele
opleving in zijn stad vanwege de Salzburger Festspiele. Het was wrang dat hij
vanuit zijn huis uitkeek op een berg waar zijn aartsvijand woonde. Zelf hield
hij zich behalve met schrijven bezig met het verzamelen van manuscripten van
culturele coryfeeën.
De samenwerking met Richard Strauss viel in ongenade bij de
nazi’s, vandaar dat hij naar Londen ging om lucht te happen. Een intimiderende
huiszoeking in 1934 maakt dat voor langere tijd in Londen verblijft. Hij woont
een boeiend debat bij tussen de schrijvers Shaw en Wells, bezoekt in 1936 een
PEN congres in Argentinië, gaat nog een laatste keer naar zijn moeder in Wenen,
die aan het begin van de oorlog overlijdt. Hij is blij dat haar veel lijden
gespaard is gebleven, maar treurt zelf om het verlies van zijn land, dat zich een
jaar daarvoor onder dwang bij Duitsland aansloot. Hij praat daarover met Freud,
die later ook naar Londen kwam. In Bath trad hij nog in ondertrouw, maar door
het rumoer over de komende oorlog werd er niet meer getrouwd. De verdere reis
en het verblijf in Brazilië met zijn tweede vrouw komen niet meer aan de orde. Uiteindelijk
is Zweig machteloos tegen het noodlot, zoals uit een fragment uit het begin van
zijn boek blijkt:
‘Tegen mijn wil ben ik
getuige geworden van de vreselijkste nederlaag van het verstand en de meeste
woeste triomf van de beestachtigheid in de beschreven geschiedenis; nog nooit –
ik noteer dit absoluut niet met trots, maar met schaamte – heeft een generatie
zo’n morele terugval, van zo’n geestelijke hoogte, doorgemaakt als de onze.’
De fraaie vertaling van Willem van Toorn in de reeks Privé
domein maakt het lezen tot een genot. De stijl van Zweig is, net als zijn
herinneringen, van superieure kwaliteit.
Hier de site van het
Stefan Zweig genootschap.