In een parade verschijnen de personages
Het is steeds meer een genoegen om Annelies Verbeke te
horen. De nuchtere Vlaamse met een oorspronkelijke geest vertelt dit keer aan
Jeroen van Kan over haar nieuwe verhalenbundel Halleluja, die echter niet meteen een aanprijzing voor de hemel is,
gelukkig niet misschien zelfs. Bijzonder is dat in de verhalen steeds iemand
terugkomt uit een eerder verhaal en dat ze allemaal te maken hebben met
beginnen of eindigen.
Van Kan begint over de titel die iets omineus in zich heeft.
Verbeke antwoordt dat het zelfs niet nodig was om een
persoon in de bundel die uitroep te laten doen. Ze zag daar in ieder geval van
af.
Van Kan wijst op het gebrek aan communicatie tussen de
personages.
Verbeke zegt dat iedereen zijn eigen verhaal heeft, zijn
eigen werkelijkheid maakt. Dat thema komt terug in haar eerdere werk, zoals in Dertig dagen over een Afrikaanse
klusjesman in de Belgische Westhoek. De onderlinge communicatie blijft moeilijk
omdat iedereen in zijn eigen fictie leeft en men elkaar niet kan bereiken.
Van Kan vraagt naar het hoofdthema van de bundel.
Verbeke zegt dat begin en eind een belangrijk element van de
bundel uitmaken, maar dat dit niet het belangrijkste is. Ze houdt van eenheid
in een bundel en vindt dat het vergankelijke en het terminale daar boven uit
steken. Behalve het extatische zijn er ook nog vele andere tonen in de verhalen
te horen. In Hamelen gaat over een
ratttenvanger en begint extatisch maar verandert van toon, daarnaast is er een
verhaal over een alter ego die in een oude zieke beer verandert. Verbeke wilde
eerst alle verhalen aan dat alter ego ophangen, maar veranderde van idee. Ze
houdt ervan een irreëel element in haar verhalen op te nemen, een verborgen
laag omhoog te halen. Het begrip voor het raadselachtige staat dichtbij haar.
Van Kan herinnert zich een verhaal over een vrouw die in een
ander leven terechtkomt.
Volgens Verbeke is het idee om ergens anders opnieuw te
moeten beginnen, een nachtmerrie. Korte verhalen lenen zich, meer dan een
roman, tot een experiment.
Van Kan begint over de personages in de verhalen die zeer
uiteenlopend zijn.
Verbeke ziet ze gewoonlijk als een parade aan zich voorbij
trekken. De leiders komen terecht in haar romans, de anderen lenen zich voor
verhalen. In een roman zet ze eerst de lijn uit naar het einde, in verhalen
geeft ze het verhaal meer de ruimte om zichzelf te laten afwikkelen.
Van Kan vraagt hoe het is om afscheid van haar personages te
nemen.
Verbeke zegt dat in ieder verhaal een persoon uit het vorige
terugkomt. Ze wil zichzelf niet herhalen en zoekt steeds weer naar nieuwe
invalshoeken. Ze slaat graag een nieuwe weg in. Af en toe is er de angst voor
uitputting, dat de parade stokt. Ze is wel verbonden met haar personen. Houdt
van mensen die afwijken, een eigen geaardheid hebben.
Jeroen van Kan vindt haar opmerking dat de mensheid het
besnuffelen waard blijft, een mooie afsluiting.
Hier
mijn verslag van het gesprek van Wim Brands met Verbeke over Dertig dagen, hier de website van Annelies Verbeke.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten