In de ban van twee heel verschillende eilanden.
Geregeld komt Cees Nooteboom langs in VPRO Boeken. In 2011
ging Wim Brands met hem in gesprek over de Bob den Uylprijs vanwege de
kwaliteit van zijn reisboeken, in 2013 sprak hij de toenmalige tachtiger over zijn
gebundelde bijdragen aan Avenue. Nooteboom schrijft gewoon verder. Ik lees in
zijn bibliografie dat hij daarna alweer het nodige werk heeft uitgebracht.
Inmiddels is er een nieuwe dichtbundel uit, refererend aan Schiermonnikoog en Monniksoog geheten en een ander werk met
meditaties voor een deel vanaf het eiland Menorca onder de titel 533: een dagenboek.
Jeroen van Kan vraagt meteen naar het verschil met een
dagboek.
Nooteboom zegt dat hij in een dagenboek zoal per dag opschrijft
wat hem opvalt en overkomt. In zijn geval ging dat over een afgemeten periode
van 533 dagen. Vandaar de titel. Het zijn ook wel meditaties op twee eilanden,
Schiermonnikoog en Menorca. Poëzie komt daarentegen onverwachts in de vorm van
dromen en drogbeelden. Daar kan men niet thuis voor blijven.
Van Kan merkt op dat poëzie niet het grootste deel van zijn
oeuvre beslaat.
Nooteboom antwoordt dat hij die met intervallen schrijft.
Daar heeft hij een vaste plek voor nodig. Tijdens reizen komt het er niet van,
al doet hij wel impressies op die ik een gedicht kunnen belanden. In Monniksoog hebben de gedichten dezelfde
vorm. Ze eindigen met een halve zin. De zee is als onderwerp belangrijk.
Nooteboom refereert aan Adriaan Roland Holst uit Bergen NH die op zekere
leeftijd de zee niet meer wilde zien omdat die hem confronteerde met de leegte.
Nooteboom heeft dat (nog) niet, maar kent wel dat gevoel aan het einde van het eiland. Daar kijkt men in de
oneindigheid, die niet in de koude kleren gaat zitten. Menorca ligt aan een
heel andere zee, bekend van de klassieke oudheid, die op een andere manier veel
met hem doet. Op eilanden zijn mensen sterk op elkaar betrokken. Op Menorca
spreekt men geen Spaans maar een soort Catalaans en bestaat er een weerstand
tegen de landelijke overheid. Men is blij als het toeristenseizoen weer achter
de rug is, dat noodzakelijk kwaad. Men houdt grote feesten met paarden, ook om
gelegenheid te geven om huwelijken te kunnen sluiten.
Van Kan zegt dat zijn tuin in het boek een grote rol speelt,
net als de sterrenhemel.
Nooteboom antwoordt dat in de Nederlandse editie een cactus
op de voorgrond prijkt en op de Duitse een sterrenhemel. Voor hem is Orion een
onweerstaanbaar beeld aan de hemel. In de winter hangt hij boven de gracht in
Amsterdam. Het stelt gerust hem daar altijd te zien. Op Menorca heeft hij meer
tijd en luistert daar naar het programma Wissen
op de Duitse radio. Hij raakte daardoor gefrappeerd door de reis van de
Voyagers die een boodschap van de mensen mee hebben genomen. De onmetelijkheid
van de ruimte spreekt tot de verbeelding van Nooteboom. Daarnaast houdt hij
zich bezig met het planten van cactussen, iets wat hij uit Mexico heeft meegenomen.
De planten met hun interessante uitsteeksels vormen zijn gezelschap. In een
recensie kreeg hij te horen dat hij de wereld wel gezien had, maar volgens hem
verandert de relatie met de wereld naarmate hij ouder wordt. De oorlog in
Aleppo kent hij al van andere oorlogen, zelfs uit die van zijn jeugd.
Van Kan merkt op dat zijn tuin ook een zelfportret zou zijn.
Nooteboom hoorde van een eilandbewoner dat de tuin een beeld
van zijn ziel zou schetsen. Hij refereert aan Voltaire die zou hebben gezegd
dat de tuin de mens vormt in plaats van andersom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten