Afwisseling tussen wrange en dromerige gedichten
Dichteres Mieke van Zonneveld (Hilversum, 1989) won in 2014
de Turing Gedichtenwedstrijd met het gedicht Nee en heeft inmiddels haar eerste bundel met 26 gedichten onder de
titel Leger gepubliceerd. De
aankondiging op teletekst spreekt van een genadeloos en gemystificeerd
zelfonderzoek van een jonge dichter die de dood in de ogen heeft gezien. In het
nieuwe decor van VPRO Boeken zijn de posities van gastheer en gast veranderd.
Ze zitten niet meer tegenover elkaar. Van Zonneveld opent naast Jeroen van Kan het
nieuwe boekenjaar.
Van Kan vraagt haar of het spannend is zichzelf met de
bundel te presenteren aan een groter publiek.
Van Zonneveld bevestigt dat het gaat om persoonlijke poëzie,
waarmee ze hoopt te ontroeren. Dat is ook wat ze zelf wil als ze een gedicht
leest.
Van Kan zegt dat de bundel erg dichtbij komt.
Van Zonneveld beaamt dat het over intieme zaken gaat en dat
niet iedereen daarvan op de hoogte is. Ze vertelt dat ze zes jaar geleden
leukemie had, maar daarover toen niet wilde schrijven. Ze wilde sterk en gezond
zijn. Daarna is er een wending gekomen, wellicht omdat ze haar ziekte meer
verwerkt had en is ze erover gaan schrijven. Ze heeft meteen alles wat ze
daarvoor schreef weggegooid omdat ze het te gekunsteld vond. Ze kon in die tijd
niet goed bij haar gevoel komen en schreef te gewild poëtisch. Haar werk dat
volgde is, met soms letterlijke opsommingen, meer zoals het was.
Van Kan zegt dat ze in andere gedichten die niet met haar
ziekte te maken hebben meer afstand schept.
Van Zonneveld bevestigd dat de toon daarin anders, minder
wrang, dromeriger is. Ook stilistisch zijn deze gedichten anders. De vlucht uit
de realiteit geeft de bundel lucht. Ze leest daarop het slotgedicht Desertie voor.
Van Kan vraagt of de laatste woorden hiervan - leger maar leeft – haar gevoel na de
ziekte vertolken.
Van Zonneveld antwoordt dat het een conclusie is over een
bepaalde periode van haar leven. Ondanks de vreselijke dingen bestaan we nog,
zegt ze Ramses Shaffy na.
Van Kan merkt op dat
Leger begint in de militaire zin van het woord en dat het vervolgens als
leegheid ingevuld wordt.
Van Zonneveld beaamt dat de betekenissen beide in de bundel
zitten.
Van Kan vraagt haar wat een goed gedicht is.
Voor Van Zonneveld moet er muzikaliteit in zitten, iets te
raden bieden, maar niet te duister zijn. Er moet met andere woorden een balans
zijn tussen complexiteit en toegankelijkheid. Ze zou iets kunnen schrijven
zonder meteen te weten wat ze ermee bedoelt. Soms komt ze er pas later achter. Het
is een onbewust proces. Ze is er niet tegen dat iedereen zijn eigen betekenis
uit een gedicht haalt. Het raadsel mag blijven bestaan maar het mag geen
woordenbrij worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten