Competitief onderwijs niet toegerust om aan eisen moderne
maatschappij te voldoen
In zijn lange documentaire Alphabet verzamelt de Oostenrijkse filmmaker Erwin Wagenhofer
bewijzen over het feit dat ons onderwijs de creativiteit van kinderen doodt en
hen opleidt tot robotachtige wezens die niet meer weten wat ze zelf willen. Hij
baseert zich op uitspraken van de Brit Ken Robinson die het hiërarchische, op
competitie en kwantificeerbare feiten gerichte onderwijs aanklaagt, omdat het
op systematische wijze de verbeelding en de culturele diversiteit vernietigt.
Wagenhofer begint in China. Pedagoog Yang Dongping wijst op
vliegers in de lucht, een metafoor voor leerlingen die aan het lijntje gehouden
worden. In China werd altijd de gelijkheid gepredikt maar nu is de competitie
groot, met nadelige gevolgen van een hekel aan leren tot zelfmoord aan toe. De
prestatiedruk gaat tegen het wezen van het kind in. Vooral op de elitescholen
gaat het al vroeg om de cijfers. Andreas Schleicher van de OESO bezoekt het
land en ziet wel vooruitgang, maar stelt vast dat de organisatie van het
onderwijs niet toereikend is om op te leiden tot bekwame burgers.
Hersenwetenschapper Gerald Hüther stelt dat het onderwijs
gebaseerd is op angst die doorgegeven wordt door de ouders. Het schoolsysteem
is daarop gebaseerd. Mensen moeten als machines kunnen functioneren. Dit zien
we terug in het kneden van toptalent door McKinsey. Alles staat ten dienste van
de carrière en de doelen van het bedrijf. Hüther deed longitudinaal onderzoek naar
de ontwikkeling van divergent denken en stelde vast dat dit afneemt naarmate
het kind ouder wordt. Dat komt door het onderwijs die de fantasie inperkt en
het zelfleerproces geen kans geeft. Competitie is tegennatuurlijk, zegt hij.
Alles in de hersenen is gericht op samenwerken. Een onderzoek onder zuigelingen
op Yale wijst uit dat kinderen geleerd wordt om te geloven in concurrentie.
Arno Stern (Kassel, 1924) is een Duitse kunstenaar die de
creatieve vermogens van kinderen en volwassen stimuleert. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog vluchtte hij naar Frankrijk en na de oorlog kwam hij terug om
oorlogswezen te helpen. Later stichtte hij Schilderoord, waarin iedereen zijn
creativiteit kan ontwikkelen. Aan de hand van hun schilderijen kan hij zien in
hoeverre de fantasie nog leeft. Hij vindt het belangrijk dat men tot zichzelf
kan komen. Meer hoeft hij niet te doen. Zijn zoon André (Parijs, 1971) is nooit
naar school gegaan maar een bekwaam gitaarbouwer geworden. Hij heeft ook de
muziek voor de documentaire Alphabet gemaakt.
Thomas Sattelberger werkte voor Deutsche Telekom en ziet dat
het onderwijs niet geschikt is om de werknemer van de toekomst op te leiden.
Talent krijgt geen ruimte zich te ontplooien. Men wordt gevormd naar de eisen
van de voorbije industriële maatschappij met een kleine bovenlaag, een
middenklasse en een grote onderlaag. Wagenhofer portretteert twee personen die
de chaos die het onderwijs schept, illustreren. De Duitse Patrick is beveiliger
maar voelt zich tussen wal en schip en kan niet rondkomen van zijn magere
salaris. Yakamoz Karakut, een gymnasiaste uit Hamburg leest een open brief voor
waarin ze wijst op de grote studiedruk, die haar leven kapot maakt. Sattelberger
wijst op de noodzaak van structurele veranderingen om niet vast te lopen.
Pablo Pineda Ferrer speelde de hoofdrol in Yo, También. Hij was de eerste persoon
met het syndroom van Down die pedagogiek en psychologie studeerde en predikt
liefde tegen de angst in. In zijn vrije tijd geniet hij van voetbalwedstrijden
in het stadion.
Robinson zegt tenslotte dat mensen veranderen als ze hun
talenten kunnen ontwikkelen. Hij ziet een vergelijking met de dorre woestijn in
Death Valley waar, na regen, in het voorjaar van 2005 opeens bloemen gingen
bloeien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten