Lichaamsdelen van witte negers gebruikt als medicijn
Jozephat Turner is een albino uit Tanzania. Hij is getrouwd
met een zwarte vrouw en heeft kinderen. Haar kracht houdt hem gaande. Op de
groep albino’s waartoe hij behoord wordt gejaagd, omdat hun lichaamsdelen en
organen volgens toverdokters geluk brengen. Een visser zegt dat hem is vertelt
dat hij met een lichaamsdeel van een albino is zijn boot meer vissen vangt. Daartoe
worden albino’s in stukken gehakt. Turner gaat, met gevaar voor eigen leven,
het land door om te vertellen dat dit onzin is. Hij denkt dat hij twee maanden
wegblijft maar dat worden vier jaar. Hij vertrouwt zijn luisteraars in de
dorpen niet, maar vindt dat hij ermee door moet gaan. Hij weet dat het moderne
leven mensen onder druk zet.
De tweede albino die in de documentaire een hoofdrol speelt heet
Vedastus. Hij woont met zijn moeder op het eiland Ukerewe in het Victoriameer,
waar meer albino’s wonen. Zijn vader heeft hij nooit gekend. Hij zou graag weer
naar school willen, nadat hij voor zijn examen gezakt is vanwege slecht zicht, een
kenmerk van albino’s. Hij mijdt het liefst mensen en wijt zich aan experimenten
met elektriciteit. Harry Freeland ontmoette hen in 2006.
In 2008 is er een
reportage over de moorden op eilanden in het merengebied, waar albino’s vroeger
naar toe werden gebracht. Vanwege de gevaren die hij loopt, mag Vedastus naar een
internaat voor albino’s, maar uiteindelijk gaat dat vanwege het overschot aan
leerlingen niet door. Turner bezoekt de school ook. Hij spreekt een meisje dat
een arm mist. Haar vader zou geld hebben aangenomen van de dader.
In 2009 spreekt de minister president zich uit tegen de
moorden op albino’s. Turner spreekt met een toverdokter die vertelt dat hij een
witte duivel is die geofferd kan worden. Later vertelt hij tegen een zwarte vriend
dat hij de Kilimanjaro wil beklimmen, ondanks zijn zwakke gestel dat eigen is
aan albino’s. Tijdens een demonstratie van albino’s op 4 mei, Albinodag, wordt de
vice president tot ere gast gemaakt. De president spreekt zich uit in het
parlement tegen de toverdokters, die overtuigd zijn van de gelukbrengende
kracht van albinolichaamsdelen.
Turner spreekt in zijn eigen dorp waar een moord op een
albino is gepleegd. Hij vraagt ouderen naar hun visie. Die denken dat albino’s
vervloekt zijn. Onderwijs is belangrijk, zegt Turner om hun verkeerde opvattingen
uit hun hoofd te krijgen. Hijzelf wordt liever vergiftigd zoals vroeger
gebeurde, dan in stukken gehakt.
Turner gaat ook naar Ukerewe en praat daar met Vedastus, die
graag praktische kennis opdoet en electro-monteur wil worden. Zijn moeder heeft
aids, zijn vader heeft hem verstoten. In het dorp noemde men hem vroeger hond. De
moeder van Vedastus vreest dat haar zoon mishandeld wordt als zij overlijdt. Turner
herkent hoe moeilijk het was toen zijn moeder overleed en hij bedreigd werd.
Op de grens met Burundi zijn in 2010 kampen ingericht waarin
albino’s wonen, zodat ze niet overvallen kunnen worden. Turner spreekt een
jonge vrouw die liever dood is, want de onzekerheid is moordend. Turner zegt
dat huilen niet helpt. Hij maakt een tocht naar de top van de Kilimanjaro om
aandacht te vestigen op het probleem. Voetje voor voetje komt hij boven. Zijn
leven ziet hij als het beklimmen van een berg. Vedastus krijgt een brief van
hem dat hij een school voor de jongen heeft gevonden. In maart 2012 wordt Turner
bijna uit zijn hotel ontvoerd. Hij vreest het einde maar vergeeft zijn
vijanden. Zo komt hij alles te boven, deze dappere man.
De documentaire was de publieksfavoriet tijdens de IFFR 2012.
Hier
de trailer op Vimeo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten