Zeeuwse zoon met minderwaardigheidsgevoelens acht zijn vader
hoog
Een dag om aan de balk
te spijkeren is de tweede roman van de Zeeuw Rinus Spruit en werd bejubeld
door Oek de Jong. Wim Brands maakt de vergelijking met Boven is het stil van Gerbrand Bakker. Net als in het eerste roman De rietdekker neemt de vader een
belangrijke plaats in. Brands vraagt Spruit naar de totstandkoming van zijn
eerste boek.
Spruit wilde altijd al een roman schrijven, maar dat lukte
steeds maar niet. Toen hij veertig jaar oud was, besloot hij zijn vader te
interviewen over zijn werk als rietdekker en zijn leven. Hij wilde de
interviews uitwerken tot een boek, maar dat lukte pas na de dood van zijn vader.
Hij knoopte er meteen een tweede deel aan vast over zijn eigen beleving van
zijn vader.
Brands vraagt of hij nooit zelf overwogen heeft om
rietdekker te worden.
Spruit kreeg, hoewel het rietdekken in de familie zat, van
zijn moeder, die vroeg overleed, de opdracht mee om door te leren. Er kwamen
ook steeds minder boerderijen in Zeeland. Na zijn studie koos hij voor het
bankwezen en later voor de verpleging, maar kon in beide bedrijfstakken kon hij
vanwege zijn ziekelijke verlegenheid zijn draai niet vinden.
Hij vertelt dat op zijn bureau in het bankkantoor een
intercom stond waarmee hij met de baas kon communiceren, maar op het moment dat
dit nodig was, kwam er geen geluid uit zijn mond; in het ziekenhuis was hij in
1967 omringd door vrouwen, in wier gezelschap zijn verlegenheid zich extra manifesteerde.
Hij gaf zich, net als op school door zijn uiterste best te doen, een houding
door rond te lopen als een gemankeerde professor, die van mening was dat hij
het nog eens ver zou schoppen, misschien zelfs net zo ver als Jezus. Als het
half acht was, verzocht hij als machtige uitsmijter het bezoek in het
ziekenhuis om afscheid te nemen, waarna hij weer als een geslagen hond achter
de koffie naast de zusters. Spruit begrijpt inmiddels dat hij zijn sterke
minderwaardigheidsgevoelens met machtsuitoefening probeerde te compenseren.
In Een dag om aan de
balk te spijkeren, dat nauw aansluit bij zijn eigen leven, probeert hoofdpersoon Maarten contact
te leggen met een meisje door middel van een advertentie. Hij schrijft een
brief aan een kandidate, waarin hij uitlegt dat een ontmoeting niet kan
doorgaan. Hij reist met de tram naar haar toe en doet de brief bij haar in de
bus, waarna hij het idee heeft dat hij toch dicht bij haar geweest is.
Brands vraagt naar de rol van de vader in zijn romans. Net
als in De rietdekker neemt de vader in
Een dag om aan de balk te spijkeren een
belangrijke rol in als keuterboer.
Spruit wilde graag over de vader-zoon verhouding schrijven.
Zijn vader was een eenvoudige en boeiende man. Na diens overlijden keek hij
terug op hun verhouding en vroeg zich af wat zijn eigen moeilijkheden op werk
en relatiegebied aan zijn vaders geluk hadden bijgedragen. Hij was een last geweest
voor zijn vader omdat hij zijn draai niet kon vinden. Zijn medelijden zorgde
ervoor dat hij hem een belangrijke rol in zijn boeken toebedacht. Hij kwam
daardoor dicht bij zijn vader.
Op de vraag van Brands of hij zichzelf wel eens vervloekt
heeft, antwoordt Spruit dat hij ook niet weet waarom hij vroeger zo verlegen
was.
Brands vindt Een dag
om aan de balk te spijkeren beklemmend. Het is gedurfd om zo’n zelfportret te
schrijven.
Spruit zegt dat hij inmiddels de leeftijd heeft waarop hij
niet meer bang is om zichzelf te tonen. Faal- en bindingsangst zijn geen
schande. Hij zal niet de enige zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten