Laciaans denkraam om de utopie opnieuw te
verankeren
The
reality of the virtual is geen documentaire in de gebruikelijke zin, maar
de registratie van een rede die Slavoi Zizek op 11 december 2003 in Londen uitsprak. Hij komt daarin, in een vergelijkbare stijl als dit voorjaar in Amsterdam,
namelijk met veel and so on and so on’s te spreken over het belang van de
utopie. Dit is voor hem geen luchtfietserij waarbij men een fraaie maatschappij
voor ogen tovert, maar een activiteit met een innerlijk noodzaak, die ook door
rechtse mensen kan worden ondernomen. Zizek noemt de reis van Nixon naar China
als voorbeeld maar vandaag de dag denk ik aan president Macron die alle wetten
tart door het diep verdeelde Frankrijk op een heel andere manier te benaderen
dan tot nu toe gebeurde. De geijkte tegenstellingen tussen platteland en stad,
autochtonen en allochtonen, georganiseerde arbeiders en zelfstandigen worden
door de nieuwe beweging anders bezien dan traditionele politici doet, al weet
ik niet wat de marxistisch georiënteerde Zizek daarvan zal vinden.
Zizek maakt een onderscheid tussen de virtuele werkelijkheid
en de werkelijkheid van het virtuele. Het tweede is heel wat interessanter dan
het eerste, omdat het betrekking heeft op datgene wat nog niet bestaat. Hij
onderscheidt naar Lacan drie vormen van virtualiteit, de imaginaire, de symbolische
en de echte, waar het om tenslotte om gaat. De imaginaire uit zich in het beeld
van de ander dat we verkrijgen nog voordat er nog contact sprake is, maar dat
het contact wel structureert, de symbolische zien we in de macht van de vader
of in ons geloof in Sinterklaas. In beide gevallen schrijven we aan de
werkelijkheid een bepaalde betekenis toe die ons een helpt ons erin te te
geloven. Als een vader teveel macht moet uitoefenen wordt het geloof erin
ondergraven. De echte virtualiteit bestaat ook weer, zoals Lacan aan de hand
van een driehoek voorstelde, uit drie componenten, het denkbeeldige echte,
weerspiegeld in rampen die ons overkomen of monsters die ons pad kruisen, het
symbolische echte, dat in wiskundige formules weergegeven wordt zoals in de
kwantummechanica gebeurt, die zelfs geen voorstelling van de echtheid meer kan
bieden en tenslotte het echte echte dat twee niveaus kent, het ene dat lijkt op het
symbolisch echte en daarnaast het niveau van het echte echte. Zizek geeft het
voorbeeld van een legereenheid dat allerlei rituelen kent zoals marsliederen
maar daarin ook obsceniteiten uitdrukt. Om het laatste niveau verder uit te
leggen verwijst hij naar de film The
sound of music. Daarin lijkt het alsof romantische Oostenrijkers zich
verzetten tegen de fascistische ideologie maar in werkelijkheid hangen ze die
juist aan. Het echte echte neemt volgens Zizek vorm aan zoals een magneet
deeltjes ijzer aantrekt. De vorm blijft abstract en bestaat niet in zichzelf.
Om dit laatste verder te verklaren haalt hij Donald Rumsfeld
aan die vlak voor de inval in Irak in 2003 drie werkelijkheidsniveaus besprak:
naast het bekende bekende, bijvoorbeeld in de uitspraak dat Saddam de president
van Irak was, is er het bekende onbekende, zoals aangaande de hoeveel
massawapens die Saddam bezat en het onbekende onbekende, dat bijvoorbeeld gaat
over wapens van Saddam waar wij geen weet van hebben. Volgens Zizek vergat
Rumsfeld het niveau van het onbekende bekende. Dat gaat over hetgeen we ons
niet bewust zijn. Daarmee betreedt hij het niveau van het onbewuste, dat zich ook
naar voren komt in trauma’s. De Wolvenman van Freud zag dat zijn ouders met
elkaar naar bed gingen en kreeg daar later last van, zonder dat hij zich van de
connectie bewust was. In de politiek zien we dit in het antisemitisme dat een
projectie is van angsten van burgers. Het brengt hem op zijn kritiek op een
verschillende invulling van moderniteit. Het probleem daarvan is dat de
tegenspraak die in het begrip zit, erdoor verdonkeremaant wordt. Moderniteit is
een formele categorie. Andere voorbeelden zijn het onderscheid tussen politiek
links en rechts, sekseverschillen, de tegenstelling tussen het spirituele en
het materiële dat Tarkovsky in zijn films probeert op te heffen.
Zizek gaat in op Kant die een onderscheid maakte tussen een
negatief oordeel en een onvoltooid (indefinite) oordeel en concludeert dat het
gebruiken van voltooide begrippen als moderniteit de status quo bevestigen. In politieke zin verwerpt hij het denken in identiteitspolitiek,
omdat de getolereerde verschillen geen openheid bieden tot meer vrijheid. De
maatschappelijke strijd kan alleen gevoerd worden als men een standpunt heeft
ingenomen.
Alsof het nog niet genoeg is gaat Zizek in op de functie van het superego in de
moderne maatschappij. Dat geeft de moderne mens, anders dan zijn voorganger die
zich diende te beperken, de mogelijkheid om van de overvloed te genieten. De
moderne mens voelt zich zelfs schuldig als hij dat niet doet. Echter,
werkelijke vrijheid bestaat in het vrijwillig afstand nemen van de dwang tot
consumeren. De utopie gaat niet meer, zoals in de tijd van Plato of More over een schets van de
ideale samenleving, noch in kapitalistische zin over het bevredigen van steeds
weer nieuwe behoeften, maar over de innerlijke noodzaak om elke dag weer te doen wat
men moet doen. Het onmogelijke waarmaken doet denken aan de stelling in de
documentaire Back to Utopia, dat
de utopie vooral een geestesgesteldheid is waarin men alles op alles zet om onrecht te
verminderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten