Luisteren naar terroristen kan leiden tot een weerwoord
Een woord een woord
werd uitgeroepen tot de veertiende winnaar van de Bob den Uylprijs, een prijs
voor het beste literaire reisboek. Jeroen van Kan heeft eerst juryvoorzitter en
voorzitter van de VPRO Lennart van der Meulen in de studio om de keuze voor Een woord een woord uit de zes genomineerde
boeken van de shortlist te verklaren. Van der Meulen heeft zo’n twintig
documentaire vertelde verhalen over 2016 gelezen en daardoor toch een ander
beeld van het voorgaande jaar gekregen. Hij vertelt dat er veel variatie in de
onderwerpen zat en dat de jury het liefst zag dat er iets universalistisch doorheen
scheen hetgeen zo’n reisboek meer waarde geeft.
Na een korte kenschets van de andere vijf boeken, kenmerkt
hij Een woord een woord als een boek
over onze koloniale geschiedenis vanuit een persoonlijk blikveld. Frank Westerman
woonde als kind dicht in de buurt van de kapers en vraagt zich in de roman af
hoe het kon dat men toen nog het geweld de wereld uit probeerde te praten in
plaats van meteen met tegengeweld te bestrijden. Deze onderzoeksjournalistieke
vraag is tegenwoordig actueel en vormde een van de redenen om Westerman de prijs
toe te kennen.
Vervolgens komt Westerman zelf aan het woord. Hij vertelt
dat hij als twaalfjarige jongen ervan getuige was dat de helikopter met minister
Van Agt aan boord op hun gymnastiekveldje landde en met spreeuwenpas naar De
bunker liep waar de acties rond de warme, zich in de zomer van 1977 afspelende
treinkaping gecoördineerd werden.
Het raakte hem. Twee jaar eerder was
hun handenarbeidleraar van de lagere school afwezig. De directeur meldde dat
hij bij de koude treinkaping betrokken was en wel als kaper. Een kwekeling op
zijn school werd woordvoeder van de kapers. In Een woord een woord probeerde hij te duiden wat hij als kind nooit
begrepen had, namelijk het Molukse vraagstuk en de afgedankte KNIL officieren
na de Tweede Wereldoorlog. Tweede generatie genoten die samen met Westerman op
de protestants christelijke school en op dezelfde voetbalclub zaten, voelden het
leed van hun vaders. Een godsdienstleraar die Maleis sprak, verwees in de
lerarenkamer met de bijbelse naam Absalom naar de rouwende vader.
De interesse van Westerman ging uit
naar de vraag of er een manier was om het geweld anders dan met geweld te
antwoorden. Dat raakt ook aan de vraag hoe tegenwoordig met geradicaliseerde
jongeren om te gaan. Het boek is uit wanhoop geschreven en belicht het
onderwerp vanaf verschillende fronten. Empathie speelde een rol in het gesprek
met een treinkaper uit 1975 die later dichter werd. Westerman werd
geconfronteerd met de vraag wat hij zelf had gedaan als hij in diens schoenen
had gestaan. In die tijd collecteerde hij voor wapens voor El Salvador en zag
hij de ME in Woensdrecht als zijn vijand. Later tijdens een nagespeelde
vliegtuigkaping omarmde hij het squadron dat hen kwam bevrijden. Het tekent
volgens hem een andere verhouding tot geweld. Hoewel Westerman geen pacifist is
, woorden niet zaligmakend vindt en weet dat die ook kunnen aanzetten tot
geweld, vormen zij tevens een manier om contact te leggen met terroristen. Door
te luisteren naar hun grieven kan men wellicht een aanknopingspunt vinden voor
een weerwoord en daarmee voor communicatie. Ook in het geval van
geradicaliseerde jongeren.
Hier
mijn bespreking van Een woord een woord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten