Wervelende show rond het leven in een goudzoekersstadje
Colin Linnekamp, een van de vier leden van The bad men from Bodie, vertelde me na
afloop hoe hij aan zijn onderwerp gekomen was. Hij wilde graag iets met een
western doen maar wist niet welke vorm dat moest krijgen tot hij in een
tijdschrift over het spookstadje Bodie in Californië las, waar gelukszoekers
aan het eind van de negentiende eeuw samenkwamen om hun geluk te beproeven.
De voorstelling Man
don’t break begint met een ode aan de gelukszoeker, een persoon of gezin
dat huis en haard verliet om op weg te gaan naar betere omstandigheden. In een
komische sketch vertelt de vader tegen de zoon, die op zijn knieën naast hem
ligt, dat de pursuit of happiness een
mensenrecht is. Dat is verfrissende taal in een wereld waarin overal muren worden
neergezet om te voorkomen dat anderen een stukje welvaart opeisen.
Helaas waren de motieven van de gelukzoekers in het westen
van de Verenigde Staten niet allemaal even altruïstisch. In een hilarische
scène vraagt een zwaar vloekende moeder in een stevige winterjas aan haar
musicerende zoons hoe ze denken over immigranten en dat is niet veel goeds.
Zowel de Ieren, de indianen als de zwarten moeten het ontgelden. This land is
hun land. Het is dan ook niet erg dat de moeder op het eind het loodje legt,
per ongeluk neergemaaid door de loshangende revolver van een van de zwakzinnige
zoons.
Het sterke Hillbilly karakter van deze laatste scène geeft
veel kleur aan de voorstelling die afgelopen zomer op Lowlands en elders goed
ontvangen werd. Het samenspel tussen Kiki van Deursen, Viktor Griffioen,
Laurens Joensen en Colin Linnekamp ademt geestkracht en hun muziek maakt daar
een essentieel onderdeel van uit. De warme belichting van de rokerige sfeer
brengt de toeschouwer meteen in de juiste sfeer en anders doet de whisky dat
wel die wordt aangeboden als we eenmaal in Bodie gearriveerd zijn.
Humor is een vast onderdeel van de show, zowel op het
instrumentele als op het theatrale vlak. In het begin vraagt Colin het publiek de
ogen te sluiten om zich voor te kunnen stellen hoe het leven honderdvijftig
jaar geleden in het mijnwerkersstadje Bodie was en als hij dat niet voor elkaar
krijgt doet hij zelf zijn ogen maar dicht. Good,
by God, we are going to Bodie kan ook gelezen worden als Goodbye God, we are going to Bodie.
Colin verbeeldt de strijd tegen de onbarmhartige zon terwijl Viktor een
verlichte bol omhoog houdt en krachtig weerwoord biedt aan de klagende mens.
Zachtzinnig gaat het er niet aan toe, zoals ook blijkt uit een scène waarin een
caféganger een tirade houdt waarbij hij een prostitué zo’n beetje keelt. Dit
soort krachten beelden voorkomt dat clichés post kunnen vatten. Heel fraai ook
was een scène waarin een zogenaamd Scandinavisch stel een ontmoeting heeft met
een indiaan die helaas voor de man van het stel slecht afloopt.
De afwisseling van verschillende stijlen americana muziek werkt
aanstekelijk en de samenzang is een lust voor het oor. De voorstelling heeft
een enorme vaart en neemt de toeschouwer van begin tot eind mee in tijden van
hoop en vooral wanhoop. Hopelijk horen we gauw meer van dit talentvolle
viertal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten