Knappe maar eenzame acteur met een lange filmcarrière
De Franse filmmaker Philippe Kohly
maakte een boeiend portret van de Franse filmster Alain Delon (1935) in de
lange documentaire Alain Delon cet
inconnu. Deze werd ingekort tot Alain
Delon - portret van een acteur. Omdat Delon nooit een goedkeuring gaf aan
een biografie, kunnen deze documentaires als een alternatief gelden om iets
over de persoon achter de filmster aan de weet te komen. De afwezigheid van
zijn vader leidde tot problemen met zijn identiteit. Delon lijkt een fictief
personage, uitgevonden door een verweesde jongeman op zoek naar roem, las ik in
de aankondiging.
Het leven van Delon begint in 1935
in de buurt van Parijs. Zijn moeder is dol op haar zoon, maar na de scheiding
met haar man brengt ze hem naar een opvangmoeder in Fresnes die naast de
gevangenis woont en daar ook werkt. De eenzaamheid die hij daar ervaart zal hem
zijn leven lang bijblijven. Van zijn achtste tot zijn veertiende verblijft hij
in kostscholen. Hij wordt daar vaak weggestuurd vanwege onmogelijk gedrag.
Daarna komt hij in dienst van zijn stiefvader die een slagerij heeft. Zijn
dienstjaren bij de marine betekenen een avontuur. Hij geniet in Saigon van de
Westerse cultuur en voelt heimwee als hij Jean Gabin in de bioscoop ziet. Na
diefstal van een legerjeep volgt ontslag. Hij woont met een vriend in Parijs en
is geliefd bij de vrouwen. De echtgenote van een minnares brengt hem bij de
film. Op zijn 21ste speelt hij een brutaal rolletje in Quand la femme s’en mele (Yves Allégret,
1957), waarbij hij zich als een vis in het water voelt. Hij ontmoet Romy
Schneider, met wie het eerst niet klikt maar met wie hij wel een romance krijgt
die vaker in zijn leven hernieuwd wordt.
De film Faibles femmes (1959) zet hem in de schijnwerpers. Regisseur René
Clément, die Plein soleil (1960) met
hem maakt, wordt een vaderfiguur voor hem. Zijn melancholieke blik wordt
opgevangen door Visconti. Delon speelt de sterren van de hemel in diens film Rocco et ses frères (1960). Samen met
Schneider richt hij zich op het toneel. Terwijl zij op tournee is met De meeuw, wordt Delon verliefd op Monica
Vitti met wie hij speelt in L’eclisse (Antonio,
1962). In mei van dat jaar is hij en niet Schneider de grote ster in Cannes.
Hij vertelt over een baard die hij laat staan vanwege de film Le guépard (Visconti, 1963) met Burt
Lancaster en Claudia Cardinale. Omdat hij de opvolger wil worden van Gabin
speelt hij datzelfde jaar gratis en voor niets in de film Mélodie en sous-toi van Henri Verneuil. Dit kassucces betekent ook
een eind aan de relatie met Schneider. In een brief van vijftien kantjes legde
hij uit waarom hij niet met haar verder kan.
Delon treedt een jaar later in het
huwelijk met Nathalie Barthélemy, die hem erg bezittterig vindt, maar hij ziet
in haar zijn moeder terug. Ze krijgen een zoon en beleven huiselijk geluk dat
echter na anderhalf jaar stopt na wederzijdse ontrouw. In Le samourai (Melville, 1967) kan hij zijn ontroostbare eenzaamheid
tonen. Delon zegt zelf dat dit bij zijn leven hoort. Vier jaar later speelt hij
in Le cercle rouge van dezelfde
regisseur. Daartussen maakt hij het weer goed met Schneider. Samen spelen ze in
La piscine (Deray, 1969). Het
persoonlijk leven wordt zwaar verstoord door een moordzaak op een secretaris,
die tot aan de regering door werkt. Delon wordt verdacht, maar de zaak wordt
geseponeerd. Hij vindt troost bij zijn nieuwe liefde Mireille Darc, een
verhouding die vijftien jaar standhoudt.
Delon wordt producer van
gangsterfilms. Borsalino (Deray,
1970), waarin hij samen met Belmondo optreedt, wordt een groot succes.
Produceren is zijn manier van scheppen. Hij schrijft de wet voor, beslist over
dialogen en heeft de regie over de financiën. Monsieur Klein (Joseph Losey, 1976) wordt echter een commercieel
fiasco. Delon likt zijn wonden met Darc en hun honden in hun villa in een groot
bos bij Montargis. Het tegenspel van Véronique Jannot doet hem goed. Net als
het samenspelen met andere jonge vrouwen die soms ook een stukje van zijn leven
delen. Als hij tegen de vijftig loopt, regisseert hij politiefilms zoals Le Battant waarin Anna Parillaud
meespeelt. Schneider betreurt de dood van haar zoon David door een ongeluk en
sterft een jaar later in 1982. Om de fotografen te ontlopen gaat Delon niet naar
haar begrafenis. Hij speelt in Notre
histoire (Blier, 1984) en in hetzelfde jaar in Un amour de Swann (Schlöndorff). Hij vindt een nieuwe liefde met
Rosalie van Breemen (zie foto) en krijgt twee kinderen met haar. Hij wijdt zich aan zijn
gezin en speelt in 1995 in Les cent et
une nuits de Simon Cinéma van Agnès Varda.
In zijn rol van Caesar in Astérix aux Jeux Olymiques (Forestier,
2008) bespot hij zichzelf. Hij zegt in een interview dat hij per ongeluk in de
filmwereld terecht is gekomen en ziet het als een spel, maar blijft altijd het
eenzame kind tussen de gevangenismuren in Fresnes. Na het vertrek van Van
Breemen in 2002 woont Delon alleen op zijn landgoed met zijn honden, die
langzamerhand ook doodgaan.
Hier
mijn bespreking van La piscine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten