Televisiedebatten in 1968 leggen breuklijnen in Amerikaanse
maatschappij bloot
De lange documentaire Best
of enemies gaat over de televisiedebatten die Gore Vidal en William F. Buckley
jr. met elkaar voerden rond de presidentsverkiezingen van 1968. Deze werden
uitgezonden door ABC, die een kleinere speler was naast NBC en CBS. De
bedoeling was om deze zender met de tien debatten tussen twee kemphanen meer
aanzien te geven. Die opzet lukte, al kwam het tussen Vidal en Buckley nooit
meer goed. Morgan Neville en Robert Gordon knopen beschouwingen over de
debaters en de tijdgeest vast aan de debatten.
De documentaire is historisch van belang omdat zich rond
deze verkiezingen een waterscheiding in de Verenigde Staten voltrok. Na de dood
van Marten Luther King en Robert Kennedy groeiden de Democraten en de
Republikeinen steeds verder uit elkaar. De vraag was of het land diende te
veranderen of dat het bereikte met hand en tand verdedigd moest worden. De
polemiserende schrijver Vidal stond daarbij lijnrecht tegenover Buckley die de
oprichter van de conservatieve stroming werd met het tijdschrift National
Review en daarmee in de jaren tachtig het pad baande voor Ronald Reagan.
In een tijd waarin het Amerikaanse volk nog veel vertrouwen
had in het televisienieuws en men de controverse niet zocht, sloegen de
televisiedebatten tussen Vidal en Buckley als een bom in. Vidal had zich goed
voorbereid, Buckley liet het vooralsnog aankomen op zijn retorisch talent.
Vidals roman Myra Breckenridge, die
net was uitgekomen en die de seksuele verhoudingen afstofte en duidelijk maakte
dat seks vooral macht was, was tegen het zere been van de puriteinse Buckley. De
twee stonden dan ook voor twee zeer verschillende leefstijlen: de liberale en
de conservatieve. Hun antipathie dateerde al van eerder. Vidal had Buckley al
eens in een televisieprogramma bespot, Buckley maakte zijn naam waar met zijn
programma Firing Line waarin hij
vanaf 1966 prominente Democraten als Norman Mailer en Mohammed Ali aan de tand
voelde.
In het eerste debat stelde Vidal de hebzucht van de
Republikeinen aan de kaak. Buckley liet zich niet uit de tent lokken en stelde
dat de VS juist door zijn rijkdom goed voor armen kon zorgen. Voorafgaande aan
het tweede debat stortte de studio, die gebouwd was op het terrein van de
Republikeinse Conventie in Miami Beach, in, maar nadat die weer hersteld was,
kon men een debat horen over de noodzaak of overbodigheid van staatsinvloed.
Vidal had de oneliners die hij tijdens het debat gebruikte, al uitgeprobeerd op
journalisten. Dat hij homoseksualiteit normaal achtte, zoals hij al in 1948
stelde in zijn romanThe city and the
pillar was een doorn in het oog van Buckley. In het derde debat verweet
Vidal Buckley zijn zucht naar oorlog. Daarin werden breuklijnen zichtbaar in de
maatschappij die sindsdien alleen maar dieper zijn geworden.
Orde en gezag vormde een belangrijk onderwerp in het vierde
debat. Buckley stelde daarin dat vrijheid nu eenmaal ongelijkheid voortbrengt. Vidal
verweet hem dat hij niet in democratie geloofde. In het toneelstuk The best man (1960) stelde Vidal zich op
tegen een politieke dynastie. Zelf was hij verbonden met de clan van de Kennedy’s
tot hij in aanvaring kwam met Robert, die Vidal als concurrent zag voor het
presidentschap. Vidal haakte af nadat hij verkiezingen verloor en zette zich
verder aan het schrijven in zijn huis op een rots boven de Italiaanse kust.
Voor het zevende debat verhuisde men naar Chicago waar de
Democratische Conventie werd gehouden. Hubert Humphrey en Eugene McCarthy
streden om het leiderschap van de partij. Demonstraties waren aan de orde van
de dag en werden met traangas bestreden. Buckley liet Vidal een brief zien van
Robert Kennedy waarin hij zich kritisch uitlaat over Vidal, maar die zei
slechts dat hij de brief op echtheid zal onderzoeken.
In het achtste debat ging het om de oorlog in Vietnam. De
debaters stonden lijnrecht tegenover elkaar. Vidal verdedigde in het negende
debat dat demonstranten in Chicago de vlag van de Vietcong meevoerden. Zij waren
volgens de wettige vertegenwoordigers van hun land. Het leidde tot een
scheldpartij waarop Buckley boos de studio verliet. De epiloog was een voorbode
voor een tijd waarin de richtingen uiteen gingen.
Hun twist kreeg nog een staart in het tijdschrift Esquire. Het artikel On experiencing Gore Vidal werd gevolgd
werd door A distasteful encounter with
William F. Buckley, waarin Vidal Buckley van homoseksualiteit verdenkt. De
vete eindigde pas na rechtszaken die drie jaar duurden, maar de pijn bleef,
vooral bij Buckley. De ideologische stellingname van Vidal legde het af tegen
de neoliberale tijdgeest, waarin Ronald Reagan naar voren kon komen. Vidal
schreef eerder de roman Burr (1973)
waarin de hoofdpersoon veel op Buckley lijkt, maar later raakten zijn romans ook
uit de mode. Morgan Neville en Robert Gordon verwijzen naar het gedicht The
snowman van Wallace Stevens, dat eindigt met de regel: Nothing that is not there and nothing that is.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten