Ontwikkelingshulp vraagt geduld van weldoeners
Het is alweer vijf jaar geleden dat Eline Flipse van zich
liet horen met Onze krant, een
documentaire over een moeizame weg die een onafhankelijke krant in Rusland
gaat. Inmiddels heeft ze, met Erik van Empel achter de camera, een innemende
roadmovie gemaakt over Nederlanders die als missionarissen nieuwe stijl
ontwikkelingshulp verlenen in Ethiopië. Daarmee legt ze pijnlijk bloot dat de
vroegere benadering van het Westen niet meer van deze tijd is.
Het stel Paul en Annelies pakt de koffers en reist samen met
de 94-jarige Anita, die haar sporen als weldoener verdiend heeft, naar een
streek in Ethopië waar ze onderzoeken welke projecten ze zullen steunen. Ze hebben
daartoe een zak geld meegenomen die ze opgehaald hebben met collectes of
donaties. Allereerst gaan ze naar een aangelegde waterbron die gesponsord is
door Anita. Helaas kan zij er zelf niet naar toe want de heuvel die ze daartoe
af moet is erg steil. Maar dat betekent niet dat ze er niets van meemaakt. Na
afloop van de ceremonie komen de dorpelingen naar de auto toe om haar een hand
te geven. Ze vertelt dat haar vader overleed toen ze drie maanden oud was, dat
haar moeder met haar rondreisde en in pensions leefde en dat ze later een baan
vond bij het Rode Kruis.
Paul had een belangrijke baan in de muziekindustrie maar
wilde zijn leven meer inhoud geven. Annelies zet haar vraagtekens bij hun
manier van werken. Moeten gezonde Afrikanen zo nodig ontwikkeld worden? Is het
zoveel beter dat ze ’s avonds voor de televisie zitten dan rustig uitkijkend
voor hun hutje? De twee bezoeken een missiepost om te horen of de zusters nog
wensen hebben. Speak from your heart , zegt Paul, wetend dat de altruïstische
zusters niet gauw iets voor zichzelf zullen opeisen. Ergens anders bezoeken ze
een dorp dat nodig een schoolgebouw nodig heeft. Daarmee zijn ze er nog niet
want er moet ook personeel zijn om les te geven. Paul en Annelies bespreken op
de terugweg in de jeep of het verstandig is om geld in het project te
investeren. Eerder al had hij ergens een molen achtergelaten, maar die ligt nog
steeds ingepakt op de grond, omdat er toch geen behoefte aan was. Een man van
een hulporganisatie zegt dat ze het geld beter aan hen kunnen geven in plaats
van zelf alles willen controleren. Annelies vraagt zich inderdaad af of zij het
verschil kunnen maken.
Hermann is leraar op een landbouwschool gaat samen met
ecoloog Harry op pad voor een goede doelen stichting in Urk. Ze willen met
subsidie van de Nederlandse overheid een melkveebedrijf beginnen om daarmee
boeren in de omgeving te leren hoe ze productiever kunnen worden. Ploegen met
een tractor gaat een heel stuk sneller dan met een os. Hermann heeft aan een
meer een coöperatie gesticht die de visvangst moet verbeteren. Harry wil een
nieuw visproject starten maar dat ligt nogal uit de route. Tijdens de reis
vragen de mannen zich af hoe ze de vis in godsnaam op de markt moeten krijgen.
Daar hebben ze een helikopter voor nodig. Veel van de vissers die aanwezig
zouden zijn, zijn niet op komen dagen, waarop Harry en Hermann ontmoedigd de
terugreis aanvangen. Inmiddels zijn er ook problemen met het landbouwproject.
De lokale mensen willen inspraak maar dat gaat Hermann en Harry te ver. Het is
hun project. Anderen mogen meehelpen om ervan te leren, maar zij bepalen het
beleid. Harry verzucht dat het niet gemakkelijk is om samen te werken omdat de
Afrikanen een heel andere manier van leven hebben.
Een zwarte man praat met verstand van zaken over de
projecten. Afrika levert nog steeds in in vergelijking met het Westen. De
blanke accepteert niet dat de toestand anders is dan in de tijd van de
missionarissen. De wereld is kleiner geworden en Afrikanen weten wat ze willen.
Ze beslissen zelf met wie ze samenwerken. Business based project kunnen ook
samen met de zakelijke Chinezen uitgevoerd worden.
Hier
mijn bespreking van Onze krant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten