Kraak noch smaak in verfilming bestseller
Met het verfilmen van de bestseller Dorsvloer vol confetti (2009) van Franca Treur zadelde de Noors
Nederlandse regisseuse Tallulah Hazenkamp Schwab (1973) zich op met een
moeilijke taak. Een film spelend in een gereformeerd milieu moet wel een
uitzonderlijke dimensie kennen, om nog interessant te zijn, want inmiddels
kunnen we situaties over de smalle weg, die men moet gaan om het koninkrijk
Gods te verdienen, wel dromen. Helaas weet Hazenkamp Schwab daar weinig aan toe
te voegen.
Met snelle shots probeert ze de kijker tevergeefs mee te
slepen in de wereld van hoofdpersoon Katelijne Minderhout, boerendochter in een
gezin met zes oudere en jongere broers. Ze verzint een geheel nieuwe opening
met kampeerders die zich, met goedvinden van Katelijne, op een plek bij de
ingang van de boerderij installeren omdat de campings in de buurt vol zitten.
Daarnaast zijn er veel bedachte beelden bijvoorbeeld van het gezin dat
gezamenlijk de dorsvloer aanveegt voor het gedwongen huwelijk van Christiaan
met Jannemieke die tijdelijk bij hen in huis woonde of de traan van oma die in
de thee valt omdat ze zoveel verdriet heeft van de dood van opa.
Overigens zou die dood Katelijne nog wel wat meer kunnen
aangrijpen. Ze had een verhaal verteld aan haar broertjes over paardenbloemen
die zonder te verteren door de verschillende magen van een koe gaan en daar
onbeschadigd weer uit komen. Die broertjes staren daarna in een put met
drijfmest. Een van hen valt erin, waarop opa gealarmeerd wordt. Om de jongen te
redden springt hij in de put. Hij redt weliswaar de jongen maar moet de
inspanning met zijn leven bekopen. Katelijne kijkt van een afstandje toe en
rent weg maar verder komt een mogelijk doemscenario niet, net als dat verhaal
van die kampeerders.
De personages zijn daarbij ook niet erg sterk gecast. Dat
geldt op de eerste plaats voor Katelijne zelf. Hendrikje Nieuwerf mist de glans
van een meisje dat haar eigen leven leidt op de boerderij en in het gereformeerde
gezin. Daarnaast is ook de rol van Steven van Watermeulen als de vader weinig
overtuigend. Het is alsof hij zich inhoudt, zich zoveel mogelijk afzijdig houdt
in plaats van een krachtige pater familias te spelen zoals de kerk dat ook
propagandeerde.
Hazenkamp Schwab voegt kraak noch
smaak toe aan het verhaal dat, door Treur verteld, juist, zoals ik in 2010
schreef, zo heerlijk leest:
Het is soepel
kneedbaar proza, dat Treur schrijft. In het begin zit het uit negen leden
bestaande gezin op een zondagmiddag in de tuin, als het hooi vanwege naderende
regen eigenlijk binnen gehaald moet worden, maar dat kan natuurlijk niet op de
dag des Heren. De vader klaagt over het weerbericht dat nooit juist is. ‘Hij
spreekt tegen niemand in het bijzonder maar degenen die de witte plastic
stoeltjes vullen op het pasgemaaide en besproeide gazon hebben het gehoord en
denken stuk voor stuk na over een passend antwoord, dat er niet is.’
Het verhaal springt
heerlijk jongemeidenachtig heen en weer. ‘Het begint allemaal met een
krakeling die niet meer vers is,’ staat
er in de alinea ervoor, maar verder wordt dat niet uitgelegd. Prachtig is ook
zo’n oude vrouw die bij de oma op bezoek komt en melkvellen eet.
Ze had toch in ieder geval die melkvellen kunnen laten zien.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten