Vogelonderzoekster schopt de mens van zijn troon
De breed getalenteerde schrijver, kunstenaar en singer
songwriter Eva Meijer (Hoorn, 1980) debuteerde met de roman Het schuwste dier (2011) en schreef
daarna Dagpauwoog (2013). Haar derde
roman Het vogelhuis gaat over een
excentrieke Engelse vogelonderzoekster Len Howard (1894), die in de jaren
zeventig overleed. Ze schreef daarover twee boeken in de jaren vijftig en
publiceerde erover in tijdschriften.
Jeroen van Kan begint over de scriptie van Meijer voor haar
master filosofie.
Die ging over de vraag of vogels taal hebben, hoe dat te
onderzoeken en zette haar op het spoor van Howard, die in de manier van
onderzoek haar tijd vooruit was. Ze vond het verkeerd om vogels in laboratoria
te onderzoek omdat ze daar verlegen waren en zich anders gedroegen dan in hun
natuurlijke omgeving. Meijer was ook getroffen door de stem van Howard. Ze
beschrijft de relaties tussen de vogels en hun relaties met haar op een
toegankelijke manier.
Van Kan zegt dat de mens achter de wetenschapster Howard
onzichtbaar is.
Meijer vindt dat geen bezwaar. Ze kende slechts enkele
biografische feiten en kon daar een boeiend personage van maken, dat tegen de
tijdgeest in ging. Een roman biedt meer vrijheid dan een wetenschappelijke
verhandeling. Howard werd háár Howard, een vrouw die haar draai niet kon vinden
in de maatschappij en in het orkest waar ze viool speelde en die wel vond in
het samenleven met vogels.
Van Kan wil graag haar moeizame omgang met de medemens benadrukken,
maar Meijer vindt dat niet zo’n punt, want dat geldt voor ons allemaal. Ze
zocht een manier van leven die bij haar paste en werd gegrepen door de vogels,
die met haar praatten, zoals een gestreste pimpelmees die haar duidelijk maakte
dat de bodem uit zijn nestje gevallen was.
Van Kan vraagt haar of dit geen vorm van antropomorfisme is.
Meijer doceert over twee zaken die daarin een rol spelen:
mensen zijn gebonden aan een menselijke blik, maar ook het ontkennen van die
blik is een ideologische vooronderstelling. De sleutel ligt in de begrippen
liefde, woede en angst. In een filosofisch onderzoek kan men de betekenis van
die begrippen nader uiteenzetten. De empirische wetenschap maakt daar
tegenwoordig ook gebruik van, zoals over verliefdheid van vogels die door
Conrad Lorenz werd vastgesteld.
Van Kan oppert dat het veel over ons menszijn zegt dat we
dat niet in het dier zagen.
Meijer beaamt dat wij ons losgezongen hebben van de natuur.
Aboriginals hebben zelfs geen woord voor natuur, omdat ze daar zelf deel van
uitmaken. Meijer wil de bestaande hiërarchie met de mens als kroon van de
schepping aantasten. Haar tweede hoofdpersoon in Het vogelhuis is een koolmees
die kan tellen.
Van Kan vraagt over de intimiteit die Howard bij dieren
vindt.
Meijer kent dierenmensen als zijzelf. Dat zegt iets over de rigide
tijd waarin ze leefde. In Engeland liggen de omgangsvormen nog meer vast dan
bij ons. Meijer is zeker dichter bij haar hoofdpersoon gekomen. Ze ging van
haar houden. Een roman kan zichzelf ook afdwingen. Zelf zit ze er ook nog in. Dat
is onvermijdelijk.
Hier de site van Eva
Meijer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten