Zoektocht naar de verbinding tussen lichaam en geest
Bregje Hofstede (1988) debuteerde eerder met de roman Hemel boven Parijs (2014).
Afgelopen maand oktober kwam De herontdekking van het lichaam uit. Het is een antwoord op de
vraag waarom ze vervreemd raakte van haar lichaam. De ondertitel luidt De burn out. Jeroen van Kan valt meteen
het lidwoord op. Hofstede merkt op dat het boek verder gaat dan haar eigen
gevoel van opgebrand zijn, zoals een burnout letterlijk heet. Ze betwijfelt of
het beeld dat daarbij hoort wel correct is. Ze had eerder het gevoel dat ze
platgedrukt werd door alle informatie die op haar af kwam. Dat laatste beeld,
anders dan het eerste dat leidt tot allerlei cursussen, vraagt om stilte en
leegte.
Maar ook een cursus meditatie, merkt Van Kan op.
Cursussen moeten voor verbetering zorgen, antwoordt
Hofstede, maar maken de druk alleen maar groter. In de cursus meditatie werd
haar beloofd dat ze straks aan drie uur slaap per nacht genoeg zou hebben, maar
zoiets dient alleen de efficiency en niet het welzijn.
Van Kan komt terug op het platdrukken.
Het is een gevoel, zegt Hofstede, dat de ruimte in haar
hoofd kleiner werd door alle prikkels die op haar af kwamen. De burn-out wordt
vaak gezien als een modeziekte, want vroeger werkten mensen toch immers net zo
hard en nog harder. Echter, tegenwoordig dient men voortdurend beschikbaar te zijn
en dat legt een zware claim op de geest. De aard van de druk is dus
tegenwoordig anders dan vroeger. De techniek die ons in staat stelt altijd
aanwezig te zijn, heeft ook nadelen. De gewonnen vrijheid verandert in een
sociale dwang. De werkgever zou buiten werktijden geen beroep op de werknemer
mogen doen. Om te leren omgaan met dit nieuwe verschijnsel heeft ze de mentale
schijf van vijf bedacht. Wandelen is belangrijk om ruimte te scheppen voor iets
nieuws. Men is elders en daardoor kunnen gedachten losser raken. Deze
activiteit werd als door grote denkers als Rousseau, Dickens en Thoreau
gepraktiseerd. Buiten de bekende omgeving kunnen gedachten gaan dwalen.
Op de vraag van Van Kan waar ze dit doet, antwoordt Hofstede
dat ze in de stad slentert omdat dit praktisch het gemakkelijkst voor haar is.
Het langzame tempo voldoet het beste voor haar doel. Ze beoogt nutteloosheid.
Daar is tegenwoordig een gebrek aan.
Van Kan brengt het onderwerp lichaam en geest in. Hofstede
stelt die voor als twee verschillende grootheden.
Hofstede antwoordt dat dit de enige manier voor haar was om
het probleem te beschrijven.
Van Kan vraagt zich af of dat iets zegt over onze tijdgeest.
Hofstede zegt dat Plato en Descartes ons voorgingen, maar
dat onze virtuele tijd weer voor nieuwe problemen zorgt. We kunnen tegenwoordig
deelnemen aan het maatschappelijk verkeer zonder daarbij fysiek aanwezig te
zijn. Zelfs hecht ze aan face to face contact, omdat daarbij ook de
lichaamstaal mee doet.
Van Kan vraagt wat het schrijven haar persoonlijk heeft
opgeleverd.
Hofstede antwoordt dat ze het boek in twee jaar geschreven
heeft en dat ze daarin zelf een ontwikkeling heeft meegemaakt, die ze in het
boek terugziet. Voor haar was het een zoektocht om lichaam en geest weer meer
bij elkaar te brengen. Werken met tekst was voor haar altijd een geestelijk
proces, maar ze weet het nu meer te verbinden Ze heeft foto’s toegevoegd om te
tonen dat het lichaam ook fysiek aanwezig is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten