Roman daalt steeds dieper af in het recente Duitse verleden
De roman met de lange titel Die Erfindung der Roten Armee Fraktion durch einen manisch depressiven
Teenager in Sommer 1969 (2015) heeft - vier jaar na In Zeiten des abnehmendes Licht van Eugen Ruge - in 2015 de
Deutscher Buchpreis gekregen en is inmiddels in het Nederlands vertaald. Jeroen
van Kan maakte van de gelegenheid gebruik om de schrijver ervan over zijn roman
te laten vertellen. Dat gaat in het Duits hoewel Franz Witzel (Wiesbaden, 1955)
ook een aardig woordje Nederlands spreekt. Dat heeft hij, net zoals Van Kan de
Duitse spraakkunst, geleerd vanwege zijn interesse voor de Nederlandse
literatuur.
Van Kan merkt op dat de 13 jarige hoofdpersoon in het dikke
boek in een constante toestand van reflectie verkeert over de toestand van zijn
land, die in die tijd Bundesrepublik Deutschland heette.
Witzel vult aan dat de jongen zijn wereld probeert te
begrijpen en ook veel fantasie heeft, maar wel van een existentieel motief.
Zowel over de maatschappij, zijn familie als over zijn volwassenwording denkt
hij diep na. Hij maakt daarbij geen onderscheid tussen kleine en grote zaken. Die
twee kunnen ook in elkaar overgaan, zowel van klein naar groot als andersom.
Van Kan vraagt hem naar zijn beeld van zijn land.
Witzel antwoordt dat hij stuit op zwijgzaamheid. Zijn ouders
willen niets vertellen over hun tienerjaren in de nazitijd. De jaren zestig
waren de jaren van zijn puberteit en de voorbode voor de Rote Armee Fraction.
Zijn roman is geen alternatieve geschiedschrijving maar een beschrijving van de
geschiedenis vanuit het gezichtspunt van een puber. Hij koppelde daarin
historische figuren met sprookjesfiguren en heiligen.
Van Kan spreekt van een katholieke roman.
Witzel antwoordt dat de roman zich in een protestants milieu
afspeelt waardoor de schuld van de hoofdpersoon nog zwaarder op zijn schouders
drukt. Vergeving is, anders dan in katholiek Italië, niet mogelijk. Tegelijk
speelt er nog een historische schuld mee. Omdat het moeilijk was de
hoofdpersoon te laten zwijgen is het een dik boek geworden. Aan het eind
bereikte Witzel een compromis met zijn hoofdpersoon. Toen die ging slapen kon
hij de roman afmaken.
Van Kan vraagt of hij daarmee geen verraad aan zijn
hoofdpersoon pleegde.
Volgens Witzel was dat inderdaad een probleem. Hij moest een
vorm vinden om hem tot leven te blazen. Zijn hoofdpersoon beweegt zich in
cirkels die steeds dieper gaan. Het is daardoor een complex boek geworden. Het
ontbreken van een lineaire vorm geeft er ook afwisseling aan. Hij heeft lang
aan de structuur van Hoe een
manisch-depressieve tiener in de zomer van 1969 de RAF bedacht gewerkt. Die
is niet zo duidelijk als in zijn andere romans. Het heeft ermee te maken dat
het proces van herinneren ook niet zo eenduidig is. Dat begint met kleine
zaken, net zoals het bij Proust met een madeleine begon. Voor Witzel is Proust
dan ook een belangrijke schrijver.
Van Kan vraagt wat Witzel tegen zijn hoofdpersoon zegt als
hij wakker wordt.
Witzel vindt dat hij goed zijn best gedaan heeft. Het roept
iets op voor een volgend boek. Wellicht kan de hoofdpersoon het verhaal nog
eens van voren af aan vertellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten