Dansen met je demonen
Naar aanleiding van de heruitgave van het werk van Jan
Arends (1925 – 1974) spreekt Maarten Witteveen in het radioprogramma Nooit meer slapen met cabaretièr Wim
Helsen, die de vorige avond naar de Jan Arends party is geweest.
Helsen begint met een gedicht waarin Arends beweert dat hij
vijftig jaar geworden is, een leeftijd die hij nooit - of beter gezegd: net
niet - bereikte. Helsen leerde Arends kennen nadat hij Keefman (1972) van een vriendin kreeg. Daarna las hij de rest van
het werk. Hij leest Arends graag. Het is in zijn beleving pijnlijk en daardoor
grappig. Uit een biografie komt Arends naar voren als een ongelukkige,
onaardige man, die gek werd verklaard, maar dat kon aanvaarden in het
schrijven. Zijn taal komt direct binnen, heeft geen pretentie, is
onontkoombaar, zegt Helsen.
Witteveen vraagt of het schrijven ook therapie voor hem was.
In zekere zin wel, zegt Helsen. Hij was niet ongelukkig
onder het schrijven. Dat voelt echt en is ook helend voor hem.
Wat zou hij zelf van een Jan Arends party gevonden hebben?
Hij zou het eerst niet geloofd hebben, vreugde en schaamte
tegelijk voelen, maar zijn eenzaamheid zou het winnen van de wens om erbij te
zijn. Daarna zou hij echter wel vragen aan de partygangers hoe het geweest was
en het degenen kwalijk nemen die niet lang genoeg gebleven waren.
Helsen leest het gedicht Ik
ben een arme man, dat begint met:
Ik ben een arme man
en ik verdien
mijn dagelijks brood
in schande.
De zelfmoord van Arends klopt met het beeld dat de lezer van
hem krijgt, maar volgens Helsen had hij ook een rustige oude dag kunnen beleven.
Witteveen vraagt of het vol te houden is om met de eigen
demonen te dansen.
Helsen uitte zijn woede in Heden soep en maakt zichzelf wijs dat hij daardoor zijn eigen
verwrongenheid enigszins oploste. Dat hij straks niets meer heeft om uit te putten
noemt hijzelf een schijnprobleem. Hij zegt dat degenen met de meeste overgave op
het slappe koord dansen.
Witteveen vraagt of het oeuvre van Arends vanwege de
monomane focus zo klein en puur is.
Helsen vindt dat goed gezegd. Het werk is onverwoestbaar,
zal herkend worden omdat het zo waar is. Hij leest uit Lunchpauzegedichten, p. 60 het gedicht Ik ben niet bang dat Arends enkele weken voor zijn dood schreef:
Ik ben
niet bang
voor wat er
zal gebeuren.
Er zullen
witte dieren
door het veld
gaan lopen
en dat
zal alles zijn.
voor wat er
zal gebeuren.
Er zullen
witte dieren
door het veld
gaan lopen
en dat
zal alles zijn.
Volgens Helsen suggereert Arends hiermee dat er een
hiernamaals is. Na alle schaamte is er de rust die altijd was en zal zijn.
Hier de
verhalenbundel Ik had een strohoed en een
wandelstok (1974) in de dbnl , hier de
Facebooksite van Jan Arends met daarop het gedicht Ik ben vijftig jaar en geen aardige man.
Het gehele gedicht Ik
ben een arme man is, naast andere gedichten, hier te
vinden op de site gedichten.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten