Over de bewegingen van het grootkapitaal en onze houding
daar tegenover
In de ingelaste uitzending van Het Filosofisch Kwintet
vanwege de vertaling van de spraakmakende boek van Thomas Piketty in het
Nederlands - en diens komst op uitnodiging van Groen Links later deze week naar
de Tweede Kamer - praten Clairy Polak en side-kick Ad Verbrugge met historisch
econoom Bas van Bavel, filosofe en econome Ingrid Robeyns, en politicoloog Robin
Fransman.
Robeyns vat vooraf het gedachtegoed van Piketty, neergelegd
in Kapitaal in de 21ste eeuw, in twee zinnen samen. Maatschappelijke
ontwikkeling gaat volgens Piketty niet automatisch samen met minder
ongelijkheid. Er is daarbij verschil tussen inkomens- en vermogensongelijkheid.
De laatste neemt, na stabilisatie in de tweede helft van de vorige eeuw, weer zodanig
toe, dat Van Bavel zich later in het gesprek zal afvragen of ongelijkheid niet
in het systeem ingebakken zit en de tijd na de Tweede Wereldoorlog een uitzondering
was.
Polak komt zoals gebruikelijk met een voorbeeld waarop de
gasten mogen reageren. Dat is dit keer de verkoop van het bedrijf Endemol
zonder dat daar, net als tijdens de opbouw van het bedrijf, belasting over
betaald hoefde te worden.
Fransman ziet daarin nog steeds een ontkenningsfase van
Nederland, dat ondernemingsvermogen nauwelijks belast of meet, terwijl het gaat
om 200.000 huishoudens, zo’n drie à vier procent van de bevolking. Door deze
onttrekking van het vermogen vermindert de koopkracht en moet de
belastingdienst harder werken om genoeg geld binnen te halen, met als gevolg
dat het systeem dreigt vast te lopen.
Van Bavel deed eerder onderzoek naar ongelijkheid en stelt
vast dat grote vermogens het hardst groeien.
Robeyns zegt, in een reactie op Polak, dat ondernemingen
niet altijd voor banen zorgen. In een sociaal contract wordt bepaald hoe de
economische groei tussen kapitaal en arbeid verdeeld wordt. Dit gebeurt in een
politiek debat.
Verbrugge stelt dat het vermogen van Endemol c.s. in
families terecht komt en dat de groeiende vermogensaanwas morele consequenties
heeft, in de zin dat de rijken meer invloed opeisen.
Polak stelt vast dat door de grotere ongelijkheid de
deelname aan het onderwijs, de zorg en de juridische bijstand voor grote
groepen in de knel komt omdat de elite het beste van het publieke domein
voor zich opeist.
Robeyns zegt dat de elite allerlei lobby’s heeft om de eigen
belangen veilig te stellen. Ze hebben toegang tot privéscholen om de toekomst
van hun kroost te garanderen. De aard van het onderwijs verandert van een
publiek goed in een investering in de toekomst. Ze zegt dat Piketty het primaat
van de democratie voorop stelt.
Fransman ziet wel iets in het verhogen van de lonen om de
ongelijkheid te verminderen.
Verbrugge ziet een parallel met de gedachte van Marx over de
opeenhoping van kapitaal. Eerder fungeerde de nationale staat als beschermer
van de armen, maar die staat in tijden van globalisering machteloos. Soepel zwemmen
de kapitaalstromen over de wereld. Nogal achteloos brengt hij de mogelijkheid van
een oorlog in als middel om meer cohesie tussen de bevolkingsgroepen te
krijgen.
Volgens Van Bavel hoeft het zover niet te komen. Staten kunnen
internationale afspraken met elkaar maken en op lokaal niveau kan men zich
aansluiten in coöperaties. De elite die toch al niet bijdraagt aan de
maatschappij, kunnen we missen als kiespijn.
Fransman wijst echter op de apathie van de burgers, die
weinig protesteren tegen de macht van de elite. Hij ziet ook een verandering
door de opstelling van het grootkapitaal zelf, dat ook niet gebaat is bij de
huidige scheve inkomens- en vermogensontwikkeling, want zonder koopkracht valt
de economie stil.
Zoals gebruikelijk sluit Verbrugge af, dit keer met een pleidooi
voor collectieve verbondenheid en ons bewustzijn van de beperkingen van de
aarde, die ons wellicht boven onszelf doet uitstijgen.
Hier
meer over de uitzending en reacties op Facebook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten