Een meisje van vlees en bloed of een icoon tegen alle wereldrampen
Het onderzoeksprogramma Argos–tv Medialogica houdt zich
bezig met de relatie tussen beeld en werkelijkheid. In deze aflevering
onderzoekt regisseur Cees Overgaauw deze relatie in het geval van Anne Frank. De Stichting in
Amsterdam en het Fonds in Bazel zitten elkaar in de haren, hetgeen de reputatie
van Anne Frank niet ten goede komt. Clairy Polak spreekt op rustige manier de
beelden aan elkaar. Conflicten lopen als een rode draad door de erfenis van
Anne Frank, zegt ze, nadat de vader van Anne bij zijn dood in 1980 een boedelscheiding tussen archief
en achterhuis bedacht had.
De uitzending begint met de première van het theaterstuk Anne op 8 mei j.l. Directeur Ronald Leopold
van de Anne Frank Stichting noemt het een aanfluiting. Jessica Durlacher die
samen met haar man Leon de Winter het scenario schreef, vindt de kritiek
vervelend. Bestuurslid Yves Kugelmann van het Fonds is bij de première. Hij is
gezaghebbend als het erom gaat wie de teksten van Anne mag gebruiken. In 2007
werd het archief door het Fonds in bruikleen gegeven aan de Stichting, maar
later eiste men het via een rechtszaak weer terug.
David Barnouw werkte vroeger bij het NIOD dat de dagboeken
ontving en is een Anne Frank kenner. Hij vertelt dat het Fonds de archieven van
de familie Frank in Frankfurt heeft opgeborgen. Daar wil men ook een museum over
de familie openen. Biografe Melissa Müller vindt dat het conflict onder de
gordel gevoerd wordt en schadelijk is voor het imago van Anne Frank. Leopold
wil niets meer toevoegen aan zijn schriftelijke verklaring.
Laureen Nussbaum schreef een essay over de drie dagboeken bestaan.
Ze vertelt dat Anne de b versie van het het dagboek herschreef op losse vellen
na een oproep op Radio Oranje om oorlogsdagboeken te bewaren. Het werden bewust
vormgegeven composities met een inleiding, een hoofdthema en een slot, tot Anne
werd verraden en op 4 augustus 1944 weggevoerd.
Als Otto na de oorlog als enige van de familie na de oorlog
terugkomt, leest hij de dagboeken, redigeert ze, typt fragmenten uit en laat ze
lezen aan kennissen, waaronder de ouders van Laureen Nussbaum. Iedereen wilde
publicatie, maar dat was niet zo gemakkelijk. Pas toen historicus Jan Romein een
stukje schreef in het Parool kwam er schot in Het achterhuis. Een artikel in de New York bracht haar naamsbekendheid
verder de wereld in. Er kwamen theaterstukken en films. Millie Perkins speelde in
een film de rol van Anne. Ian Buruma zegt dat het verhaal van Anne zich leende
voor iconografie. Tegelijk moest burgemeester Van Hall een inzamelingsactie
organiseren om het achterhuis van sloop te redden. Volgens Leopold zegt dit
veel over de Nederlandse mentaliteit in de jaren vijftig. Na zijn dood in 1980 laat
Otto de dagboeken na aan het NIOD en regelt de boedelscheiding.
In de film en in de toneeluitvoering spreekt Anne op het eind
over haar geloof in de goedheid van de mens. Reagan haalde in Bergen-Belsen deze
uitspraak aan nadat hij in Bitburg een verkeerd oorlogskerkhof had bezocht. Perkins
is niet meer overtuigd van de strekking ervan. Het citaat komt in het dagboek
drie bladzijden voor het einde voor, als Anne in moeilijke omstandigheden
verkeert. In het Anne Frank Center in New York wordt Anne Frank opgevoerd als strijdster
tegen onrecht zoals pesten en zelfs als trooster voor getraumatiseerden door de
orkaan Sandy. Volgens Müller wil men Anne liever levend houden. Haar verhaal
wordt steeds universeler. Buruma spreekt van een zich vastklampen aan een
hoopgevende mythe. Historicus Jacob Boas, die geboren werd in Westerbork waar
zijn vader kleermaker was, portretteert in zijn boek We are witnesses (1996) ook nog vier randere jeugdige Holocaustslachtoffers,
maar noemt het verhaal van Anne het meest aansprekend. Ze werd niet zoals een
Hongaars meisje na experimenten door Mengele in een vrachtwagen gegooid en naar
de gaskamers gereden, maar was relatief veilig in het achterhuis waarin ze de
wereld kon observeren.
Inmiddels loopt het copyright op de dagboeken op 1 januari
2016 na zeventig jaar af en mag iedereen daarna de teksten van Anne gebruiken. Om
het auteursrecht te omzeilen gaf het Fonds in 1991 een definitieve versie van
de dagboeken uit. Dit werk van de Duitse schrijfster Mirjam Pressler werd in
1995 in het Engels vertaald onder de titel The
diary of a young girl. Nussbaum was geshockeerd dat men de a en de b versie
tot een pikant geheel transformeerde. Volgens Müller zoekt Kugelmann naar een
juridische oplossing. Het NRC meldde dat hij Otto Frank wil opvoeren als
coauteur.
Hier
op de site Anne Frank het essay van
Nussbaum,dat ook ingaat op de verschillende versies van de dagboeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten