Het is belangrijk om te kunnen zwemmen
Erich Kästner ken ik van de roman Drie Männer in Schnee dat we met de hele derde klas op de
middelbare school voorgelezen kregen. Onze Duitse leraar moest altijd besmuikt
lachen. Of dat alleen om de titel was of dat er in het verhaal allerlei
erotische verwijzingen voorkwamen, weet ik niet meer. In het Nawoord van Naar de haaien zegt de Duitse uitgever dat Kästner later meer
ontspanningsliteratuur zoals Drie Männer
in Schnee ging schrijven. Zijn roman Naar
de haaien (ofwel in het Duits Der
Gang vor die Hunde genoemd) die in 1931 in een afgezwakte versie als Fabian, Die Geschichte eines Moralisten werd
gepubliceerd en twee jaar later door de nazi’s in het vuur werd gegooid, is van
een heel andere orde. Gevaarlijke literatuur zou Jeroen Willems wellicht zeggen.
In het uitgebreide Nawoord
vertelt de Duitse uitgever een en ander over de ontstaansgeschiedenis, de
achtergronden en de ontvangstgeschiedenis van Naar de haaien. Het verbaasde me dat daarbij niet Berlin Alexanderplatz (1929) van Alfred
Döblin genoemd werd. Naar de haaien
deed me er erg aan denken, al was het alleen maar door de kopjes boven de
hoofdstukken.
Naar de haaien vertelt
het verhaal van literatuurwetenschapper Jacob Fabian in Berlijn West in de
jaren na de Eerste Wereldoorlog. Hij werkt onder zijn niveau als tekstschrijver
voor een sigarettenfabrikant, woont alleen in een appartement, bezoekt wel eens
een bordeel en is bevriend met zijn studiegenoot, de geniale wetenschapper Stephan
Labude. Als de vriendin van Labude de relatie verbreekt, gaan de twee naar
mannenclubs, om daar aan hun gerief te komen. Fabian ontmoet op die manier zijn
vriendin Cornelia. Als hij ontslag krijgt, raakt het ook met haar uit. ‘Op het moment dat zijn werk zin kreeg omdat
hij Cornelia vond, verloor hij zijn werk. En omdat hij het werk verloor,
verloor hij Cornelia.’ Als Labude hoort dat zijn proefschrift over Lessing
ondermaats was, pleegt hij zelfmoord. Fabian gaat vervolgens terug naar zijn
geboorteplaats.
Het zijn barre tijden. Als Cornelia in het begin van de relatie
tegen Fabian bekent dat zij al twee keer aan de kant gezet is, gelijk een
paraplu die men moedwillig ergens laat staan, antwoordt Fabian: ‘Zo vergaat het veel vrouwen. Wij jonge
mannen hebben zorgen. De tijd die overschiet is net toereikend voor plezier,
niet voor de liefde. Het gezin ligt op sterven. We kunnen maar op twee manieren
onze verantwoordelijkheid tonen. Of de man neemt de verantwoordelijkheid op
zich voor de toekomst van een vrouw, en als hij dan de week erop zijn baan
verliest, ziet hij in dat hij onverantwoordelijk heeft gehandeld. Of hij durft
het uit verantwoordelijkheidgevoel niet aan om de toekomst van een ander ook te
verpesten en als het de vrouw daardoor slecht vergaat, zal hij merken dat die
beslissing net zo onverantwoordelijk was. Dat is een fundamentele tegenspraak
die vroeger niet bestond.’
Het plot van de roman stelt niet veel voor. Kästner is zich
daarvan bewust. In zijn Nawoord voor de
kunstrechters zegt hij in beeldende zinnen dat dit met opzet zo gedaan is.
‘Het aantal dakpannen die de mens op het
blote hoofd kunnen vallen groeit met de dag. De onnozelheid van wat geschiedt
neemt, aangedreven door het toenemende tempo van wat er gebeurt, imposante
afmetingen aan. Het toeval heerst zodat alle beschikbare balken knetteren. Het
leven is boeiend, dat is de enige goede haar in de soep, waarvan we de eer
hebben die te mogen oplepelen.’
Seksualiteit wordt openhartig beschreven, nog openhartiger
in de oorspronkelijke versie Der Gang vor
die Hunde. Kästner schetstee daarin de decadentie in Berlijn West, waarin
een heer van stand zomaar zijn dochter in een bordeel kon treffen. In zijn Nawoord voor de zedenrechters spreekt
hij tegen dat hij een amorele roman schreef en benadrukt hij dat hijzelf een
moralist is, al moet hij niets hebben van benepenheid en zedenprekerij. ‘De auteur houdt van de openheid en vereert
de waarheid.’
Naar de haaien is behalve
een zeden- ook een politieke roman. Anders dan Labude verwerpt Fabian een
omverwerping van de republiek. De mens zal daardoor niet beter worden. Hij vraag
zich af of de wereldorde slechts een kwestie van economische orde is, waarin
het welbegrepen eigenbelang wellicht het beste is. Zelf is hij meer en meer een
toeschouwer. ‘Was er voor degene die een
daad wilde stellen niet altijd en overal een geschikte plaats om dat te doen?
Waarop wachtte hij al jaren? Misschien op het inzicht dat hij al vanaf zijn
geboorte bestemd was als toeschouwer door het leven te gaan en niet, zoals hij
nu nog geloofde, om acteur in het theater van de wereld te zijn.’
De taal is een genot. Zinnen als ‘Het lot had een avondje
vrij’, beeldend taalgebruik als in autobussen als
olifanten op rolschaatsen of een
gezicht alsof ze kromme benen had verraden de dichter in Kästner. De stijl
is gekscherend, zeer hilarisch als de grappen van de Marx Brothers.
Naar de haaien is daarbij verontrustend actueel. Wat Kästner in 1949 in het Voorwoord van Fabian, Die Geschichte eines Moralisten, schreef geldt nog steeds: ‘De grote werkloosheid, de op de economische volgende geestelijke depressie, het verslavende verlangen naar verdoving, het optreden van gewetenloze partijen, het waren de voortekenen van de naderende storm.’ Onder het laatste hoofdstuk plaatst hij het kopje Leert allen zwemmen! Dat lijkt me een waarschuwing genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten