De tijd staat stil. Marcel van Dam is terug met zijn
socratische methode uit De achterkant van
het gelijk dat in de jaren tachtig en negentig op televisie verscheen en
waarin leidende personen uit de politiek, het zakenleven, de gezondheidszorg e.a.
ondervraagd werden over de ethiek van hun handelen. Ditmaal gaat het over het
klimaat, de urgentie die de klimaatverandering ons oplegt. Van Dam is nog geen
spat veranderd, zoals dat heet. In ieder geval zijn stem niet. Hij heeft zich
goed voorbereid en weet de aanwezige deskundigen het vuur aan de schenen te
leggen, al doet dat niet veel pijn. Deelnemers zoals bestuurder Ed Nijpels, filosoof
Herman Philipse of bij Jean Pascal van Ypersele, vicevoorzitter het het klimaatpanel
ICCP staan nogal sterk in hun overtuiging, zoals de laatste bijvoorbeeld over
de scheiding tussen wetenschap en politiek.
Van Dam begint met een fictief voorbeeld dat de weg moet
banen naar het klimaat. Nijpels is minister president en krijgt een telefoontje
van Obama dat er een planetoïde op de aarde afkomt die ons over twee jaar zal
vernietigen. Wat gaat Nijpels doen? Die stelt meteen een crisisteam samen om over
een oplossing na te denken, al zal die vooral moeten komen van de grote landen.
Van Yperesele zal zich ook voorbereiden, ook als het risico van een aanvaring afneemt.
Philipse zegt dat het klimaatprobleem moeilijker aan te pakken is, omdat het
effect van CO2 uitstoot over langere tijd loopt. Ex Shell directeur Jeroen van
der Veer zal deze situatie later uitleggen aan de hand van een kokende kikker.
Als men die in heet water stopt, springt hij er meteen uit, maar als men het
water langzaam verhit, laat hij zich koken.
Volgens Nijpels wordt de urgentie van klimaatverandering niet
erkend. Daarvoor moet eerst een ramp gebeuren zoals Tsjernobyl of het gat in de
ozonlaag. Van Ypersele zegt dat het inmiddels duidelijk is dat de mens de
oorzaak is. Philipse noemt het een moreel politiek probleem, dat te weinig
aandacht krijgt. Hoe eerder we in grijpen des te minder het kost, maar korte
termijnbelangen staan een oplossing in de weg.
Van Dam gaat verder over de uitstoot van het broeikasgas CO2.
Die mag deze eeuw niet meer zijn dan twee procent om de gevolgen binnen de
perken te houden, maar inmiddels zitten we, zonder gewijzigd beleid, al op een
opwarming van vier tot zes procent. Philipse zegt dat vijftig procent reductie van
CO2 in 2040 politiek onhaalbaar is. Hij doet een moreel beroep op de
wetenschappers om zich als burger uit te spreken over de gevaren die op ons
afkomen, maar Van Ypersele laat zich niet uit de kast jagen. Gevaren zijn een
kwestie van waarden en hij bedrijft wetenschap zonder waardeoordeel.
Van Dam brengt nieuwe cijfers in. De reductie van CO2 in Nederland
is inmiddels 4, 5 procent. In het energieakkoord is afgesproken dat dit in 2020
op 14 procent moet zitten, maar dat blijkt zelfs nu al moeilijk te worden. Van
Dam bespreekt de gevolgen voor de stijging van de zeespiegel als aarde vier
procent opwarmt. Nijpels zegt dat die voor Nederland nog te overzien zijn, maar
wereldwijd is dat dramatisch. Van Dam ondervraagt hem als toezichthouder van
het energieakkoord over de nieuwe kolencentrales maar komt daarmee niet veel
verder, want Nijpels vindt het al heel wat dat er maatschappelijke consensus is
over de plan van aanpak en legt zich neer bij de gebrekkigheid van de
parlementaire besluitvorming. Ook Van der Veer kan geen oplossing bieden. Pas
bij schokken zal de bereidheid tot samenwerking groter worden.
Marian Minnesma van Urgenda is een verademing. Ze stelt dat
verandering mogelijk is als we willen en heeft daarvoor ook een plan van aanpak,
onder andere neergelegd in het visierapport 2030. Verder is het, zoals de afbeelding zegt, laveren tussen hoop en wanhoop. Nijpels zegt dat hij optimistisch is. Van Dam helpt hem dat hopen.
Ik sprak erover met mijn man; zelf zag ik het niet.
BeantwoordenVerwijderenEen boeiend stuk
Groet
Laila