Niet de vader maar de moeder was de generaal in huis
Adriaan van Dis vertelde in Zomergasten 2012 al een en ander tegen Jan Leyers over interviews
die hij afnam aan zijn moeder, een Brabantse boerendochter, die bijna honderd
jaar oud werd. Ik kom terug is de
neerslag van de verhalen die zijn moeder over liefde, verraad en oorlog vertelde,
nadat ze een leven lang gezwegen had.
Van Dis telefoneerde jaren lang met zijn moeder en maakte
daarvan aantekeningen in boekjes die een meter in beslag nemen. Al pratende met
haar ontdekte hij dat zij veel meer invloed op zijn leven had dan hij gedacht
had. Terwijl zijn vader altijd sterk op de voorgrond aanwezig was, bleef zijn
moeder op de achtergrond, maar achteraf bleek zij de generaal in het gezin te
zijn geweest.
Zijn moeder trouwde al jong en over de kleurlijn, zoals Van
Dis dat noemt. Dat maakte dat ze met de nek werd aangekeken door haar
landgenoten en later ook in Indië door de lokale bevolking. Ze was niet aardig,
een flinke vrouw, die haar eigen moeder verloor toen ze drie jaar oud was. Ze
was misschien daardoor zelf een moeder die niet hield van zoenen, al werd dat
in het boerenmilieu ook niet graag gedaan.
Wim Brands vraagt Van Dis naar zijn eerste herinnering.
Hij werd eens door zijn vader geslagen, terwijl zijn moeder
de afwas deed. Daar ging ze heel druk mee door om zich af te sluiten voor
hetgeen achter haar rug gebeurde. Ze hield haar man uit de wind, die zich wel
eens in de slaapkamer opsloot en dan in het donker begon te tellen als hij het
leven niet meer aankon. De moeder sliep dan op een stretcher en maande de
kinderen tot stilte, hetgeen tegen de zin van Adriaan was, die zich verzette
tegen zijn vader. Van Dis vertelt, zoals eerder ook al tegen Jan Leyers, dat
zijn vader een scheepsramp op de oceaan overleefde en zich daarover schuldig
voelde. Hij had last van een compulsive disorder, maar vroeger heette het dat
hij zenuwachtig was.
Van Dis schreef Ik kom
terug met de hand en typte elke avond de geschreven fragmenten uit. Daarbij
kwamen veel angsten om de hoek kijken die hij weg zong. Hij was ook bang om te
worden als zijn moeder, die troost vond in de geschriften van de Russische
occultiste Helena Blavatsky. Hij kan zich goed verplaatsen in mensen, al was met
zijn moeder moeilijker omdat ze hem vroeger verstikte en hij tot zijn
twintigste een heel gezeglijk kind was. Hij wilde de leuke moeder terug vinden,
een vrouw in een zomerjurk in plaats van een broekpak en voelde zich schuldig
over het beschrijven van haar kwaadaardigheid.
Hij merkte dat zijn moeder op haar sterfbed fabuleerde. Dat had
ermee te maken dat men de eigen schaamte overdekt door verhalen van anderen op
zichzelf toe te passen. Met doorvragen kwam hij meestal wel achter de waarheid.
Het was een procedé dat hij zelf kende uit zijn tijd van analyse. Door haar
verdeel en heers politiek werd het verdriet bij zijn moeder weggeschroeid. Hij manipuleerde
de werkelijkheid om bij respect uit te komen.
Brands merkt op dat hij in zijn boek ook fabuleert, vandaar
het etiket roman.
Van Dis beaamt dat het een spel is met het steeds weer hernemen
van de waarheid. Hij nam ook gedichten op om verder te kunnen met het verhaal dat
een ingeklonken geschiedenis is van de twee wereldoorlogen en de Bersiaptijd in
Indië.
Brands vraagt naar een vergelijking met Nathan Sid dat ontstond als een eetrubriek in NRC. Van Dis zegt dat
hij rond zijn debuut nog te bang was om boosaardig te zijn. Inmiddels is hij
harder, humoristischer. Hij vreest wel dat hij op zijn moeder lijkt wat betreft
haar sociale kant.
Hier
mijn verslag van Adriaan van Dis in
Zomergasten seizoen 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten