Eigenzinnig geluidskunstenaar, geen componist maar een
luisteraar
Ritselende herfstbladeren in een voetgangerstunneltje deden
me laatst denken aan de geluidskunstenaar John Cage, die in 1912 Los Angeles
geboren werd en in New York op bijna tachtig jarige leeftijd overleed. Allan
Miller en Paul Smaczny portretteren zijn leven maar vooral zijn werk aan de
hand van gesprekken met personen die met hem samenwerkten.
Na zijn middelbare school periode vertrok Cage naar Europa
om zich te verdiepen in schilderkunst, poëzie en muziek. Eenmaal terug in de
Verenigde Staten koos hij voor de muziek door de invloed van Arnold Schönberg. Deze
leraar zei hem echter dat hij nooit zou kunnen componeren omdat hij gevoel voor
melodie en harmonie miste. Cage liet zich daardoor niet kisten, maar maakte
vervolgens composities op basis van klankkleur en ritme.
Tijdens de bouw van woningen in Stony Point, New York in de
jaren vijftig, leefde men in een gemeenschap. De natuur rond Stony Point, zoals
de bladeren en de beken, inspireerde hem tot verdieping in geluiden. Cage ging
vaak het bos in om alleen te zijn en ontwikkelde zich daardoor tot een wereldwijde
paddenstoelenkenner.
De functie van moderne muziek is om de ogen en oren van het
concertpubliek te openen. Elk voorwerp heeft een eigen klank en dat geldt zeker
voor water, zoals hij in de performance Water
Walk laat zien. Hij speelde op een geprepareerde piano met munten en
schroeven tussen de snaren, die hij uit een bouwmarkt haalde. Er kwamen
bijzondere partituren uit voort zoals Aria,
dat meer een schetsboek lijkt dan een muziekboek. De composities waren vooral
boeiend in combinatie met dans. Een contract bij een muziekuitgeverij stelde
zijn inkomsten zeker.
Later baseerde hij zich steeds meer op toeval. De toevalselementen,
die hij baseerde op de I Ching, werden niet erg op prijs gesteld door het
publiek, maar Cage liet zich er niet van af brengen. Het toeval was, geheel in
lijn met zijn boeddhistische ideeën, belangrijk om de eigen inbreng te
verkleinen en de natuur zijn werk te laten doen. Een bevriende schilder deed
hem op doek na.
Cage ging steeds meer omgevingsgeluiden waarderen. Daar
zaten geen waarde oordelen aan vast. Het ging louter om het genieten van de
sensaties. Dit wordt mooi geïllustreerd door een Japans stel dat luistert naar
de watergeluiden in een Japanse rotstuin. Ze stellen dat Cage geen componist was
maar een luisteraar. Hij heeft voor hen een nieuwe wereld ontsloten die weer
herinnerd aan hun oude wereld, waarin opmerkzaamheid belangrijk was. Cage stond
daarnaast ook open voor technologie. Improvisatie had niet zijn belangstelling.
Alles lag bij hem vast. Later bepaalde hij zich ook tot onveranderlijke
klanken, zoals één toon op een orgel.
Voedsel was altijd een belangrijk element in zijn werk. Dat
begon al met het bereiden van eten. Het hakken van paddenstoelen, het bakken in
een sissende pan. Yoko Ono hoorde dat hij artritis had en stuurde hem een
macrobiotisch kookboek. Cage ging er meteen mee aan de slag en bekeerde zich
tot de macrobiotiek. Fraai is een ontmoeting met John Lennon waarin hij iets
laat horen van het vernieuwde gebruik van de stem. Nadat hij bekend werd met
het schaakspel, speelde hij heel wat af. Zijn leidende rol in de kunstwereld
kan worden verklaard omdat hij eerder predikant wilde worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten