Het menselijk onvermogen in een wereld die niet zwart wit is
Wim Brands zegt dat Wytske Versteeg (1983) ooit de jongste
gast was die bij hem aan tafel zat. Dat was in 2008 met een boek over daklozen.
Inmiddels heeft de politicologe de roman De
Wezenlozen (2012) geschreven en ook de toneelschool in Gent gedaan. Ze
draagt Boy op aan een dramadocent die
hen liet rennen tot ze kapot waren en hen daarna teksten van Shakespeare liet
voordragen, alles met het idee om het hoofd leeg te maken.
Boy gaat over een zwarte
jongen die door een vrouwelijke psychiater wordt geadopteerd. Tijdens een
klassenuitje verdwijnt hij. De psychiater verdenkt dramadocente Hannah ervan.
Brands vraagt vaderlijk hoe Wytske aan het idee gekomen is.
Dat ontstond gaandeweg naar aanleiding van een verhaal over
een geestelijk gestoord persoon die op een huis van iemand paste en dat nog net
niet in de fik stak. Die dreiging fascineerde Wytske. Ze ging ermee aan het
werk en veranderde de geestelijk gestoorde in een vrouw met haar verdriet.
Brands vindt het wel grappig dat de psychiater onhandig is
op communicatief gebied.
Volgens Wytske ziet zij communicatie als een techniek. Die
haar in de steek laat als men haar te nabij komt. De psychiater is een vrouw
die overal buiten staat. Vanuit haar idee van perfectionisme maakt ze veel
kapot. Wytske wantrouwt de hulpverlener die eigen problemen verdoezelt door zich
op anderen te richten. Ze had niet het idee dat het een rotmens was, zoals ze
door de uitgever daarop aangesproken werd. Het is geen boek over mensen die het
leven gemakkelijk af gaat. Ook Hannah kent onvermogen. Ze heeft geen orde in de
klas en geeft onzorgvuldig les. Ze is een naïeve idealiste met de beste
bedoelingen. Wytske houdt niet van simpele oplossingen. Het is te gemakkelijk
het kwaad op afstand te houden door het vast te pinnen op een slecht persoon.
Brands noemt Boy
ook een duister boek.
Wytske zegt dat dat niet tijdens het schrijven gemerkt
heeft. Ze heeft niet zoals Thomas Rosenboom een uitgewerkt plan voor ze begint
te schrijven. Ze probeert haar personages tot leven te wekken, hen een stem te
geven en is zelf ook benieuwd wat ze te zeggen hebben.
Brands neemt aan dat ze op haar intuïtie vertrouwt.
Wytske wil ook de afloop niet weten. Dan zou ze het boek
niet hoeven te schrijven.
Ze heeft wel een globaal idee, maar dat kan, zoals de
geestgelijk gestoorde in een vrouwelijke psychiater, veranderen tijdens het
schrijven.
Brands vraagt of ze wel eens terugschrikt om over het
onvermogen te schrijven.
Volgens Wytske heeft de schrijver alleen zichzelf als
materiaal. Het onvermogen komt bij haar als thema altijd bovendrijven. Durven
daarover te schrijven maakt het voor haar interessant. Van terugschrikken is geen
sprake.
Brands noemt Boy tot
besluit een van de mooiste boeken van het afgelopen jaar.
Hier
een recensie van Jeroen Vullings in VN.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten